Maar inmiddels ziet de wereld er heel anders uit. De gele hesjes-protesten maakten duidelijk dat de gewone Fransen maar net in hun basisbehoeften kunnen voorzien. De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne joegen de inflatie en met name de voedselprijzen gierend omhoog. Macron moest alle zeilen bijzetten om zijn nieuwe pensioenregeling door te voeren waardoor Frankrijk langer moet werken. Misschien is het daarom dat er al tijden sprake is van radiostilte vanuit het Elysée over de upgrading van de Franse landbouw. Dat leidt immers tot nog hogere uitgaven voor de dagelijkse boodschappen. De woorden die nu rondzingen zijn 'voedselsoevereiniteit' en verminderen van de afhankelijkheid van import.
Nog maar 30% van de Fransen kan het zich veroorloven meer te betalen voor kwaliteit"We moeten kunnen zeggen dat we aan de onderkant van de markt moeten werken", betoogde minister van Landbouw Marc Fesneau vorige week tijdens de Space-veetentoonstelling in het Bretonse Rennes. Met andere woorden: Frans vlees, melk en eieren moeten betaalbaar zijn en blijven voor de gewone Fransman. En dat betekent: zo goedkoop mogelijk produceren en importen buiten de deur houden. Uit Oekraïne komt heel betaalbare plofkip, maar Frankrijk wil zijn eigen kip. Frankrijk was vroeger zelfvoorzienend met kip; inmiddels wordt de helft van de consumptie geïmporteerd.
Vóór de oorlog in Oekraïne waren er legio biologische en diervriendelijke initiatieven en productlanceringen. Franse boeren gingen minder dieren per vierkante meter houden, stapten af van kooien voor kippen en zeugen en gingen over op meer weidegang voor koeien. Maar door de inflatie (vorige maand nog 11,1% ten opzichte van een jaar eerder) kiezen de Fransen voor lagere prijzen en kopen ze minder biologische producten. De verkoop van biologische producten voor thuisconsumptie daalde in 2022 met bijna €600 miljoen, aldus France24. Nog maar 30% van de Fransen kan het zich veroorloven meer te betalen voor milieu- en diervriendelijke kwaliteit.
De boodschap van Fesneau bleek niet aan dovemansoren gericht. Zijn Bretonse boeren reageerden blij. Bretagne is de belangrijkste regio voor de intensieve veehouderij, en produceert meer dan een op de twee Franse varkens en een op de drie kippen. Frankrijk als geheel is momenteel de grootste rundvleesproducent van de EU, de tweede voor melk en de derde voor varkensvlees. Het land is een grote eierproducent, ook al is de productie gedaald als gevolg van de vogelgriep.
Mensen die in biologisch hebben geïnvesteerd, zitten nu vast"We willen de standaardproductie weer terugwinnen", zei Gilles Huttepain, directeur van de grootste Franse pluimveeproducent LDC (onder meer Le Gaulois, Maître Coq, Poulets de Loué) en vicevoorzitter van de pluimveebranchevereniging Anvol, dan ook. Dat betekent concurrerend blijven, gericht op volumes in plaats van niches, om schaalvoordelen te behalen en betaalbaar te blijven. Het klinkt als een forse draai ten opzichte van de eerdere trend om de milieu- en dierenwelzijnskwaliteit te waarborgen.
Maar een radicale ommekeer die is ingegeven door de harde realiteit. "Ons probleem is dat de vraag van de consument draait om prijs, prijs en nog eens prijs," beaamt Anne Richard, directeur van de branchevereniging voor varkensvlees Inaporc. En dan is de Bretonse varkensvleessector misschien niet eens zo slecht gepositioneerd, juist doordat we zijn blijven vasthouden aan het intensieve systeem. Minder dan 1% van het Franse varkensvlees is biologisch. "Misschien was de weerstand die toen ontstond niet belachelijk. Mensen die in biologisch hebben geïnvesteerd, zitten nu vast," voegt ze toe.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#13 Net gekeken, maar niets nieuws gezien. Als kind waren mijn broer en ik enorm enthousiast toen wij voor de eerste keer naar Frankrijk gingen zo rond '75. Konden we slakken en kikkerbilletjes eten! Waarschijnloijk waren die toen nog Frans, want wij kregen er twee per bord vanwege de afmetingen. Daarna hoorden wij dat ze (ook toen al) levend geslacht werden.
Wat mij de laatste jaren opvalt is dat, afhankelijk van de insteek, dieren poten of benen, kop of hoofd hebben. Helaas heeft KvW daar inmiddels ook last van.
Pieter Greijdanus, #15, jaarlijks raad ik 10 boeren aan: stop hier, koop in Bretagne en beleg de helft van je opbrengst hier buiten de landbouw. Zelden doet iemand het. Waarom deden jullie het? En: onderwijs je nu het verschil tussen Nederlands en Bretons boeren in Dronten?
Ik las met plezier dit verhaal van Vlaamse boeren die naar de omgeving van Nantes (al bijna Bretagne weer uit) trokken.
De meeste reacties hier betreffen de boeren-kant. Ik verbaas me over de consumenten. Het percentage van het inkomen dat naar voeding gaat is sinds WO2 gigantisch gezakt. In Nederland, en naar ik aanneem dan ook wel in Frankrijk. Gezond en vooral bio eten moet prima lukken met weinig inkomen (zeg ik omdat het ons prima lukt met alleen AOW....). Kan zelfs, als je daarvoor kiest, met plantaardige alternatieven. Dus ik denk: consumenten, stop met boos mauwen en geef eens voorrang aan echt dierenwelzijn!
Welkom in Frankrijk Pieter!
Het land van de paradoxen. Waar enerzijds allerlei wetten worden opgetuigd om het inkomen van de boer te verbeteren en anderzijds boeren die goed draaien op allerlei wijze worden tegengewerkt.
(herkenbaar wat je schrijft over de Chambre en grondaankoop)
Sinds eind februari hebben mijn vrouw en ik een melkveebedrijf overgenomen in Bretagne, achter Quimper. Vrijwel iedereen die zich wil installeren moet langs de chambre d'agriculture, het Point Accueil Installation. Dat is niet zonder reden, inmiddels zijn 41% van de personen die zich vestigen als boer in de Finistere afkomstig van buiten de landbouw. Juist om de slagingskansen van deze groep de vergroten (want het aantal uitvallers binnen 5 jaar schijnt groot te zijn) moet er een opleidingstraject gevolgd om in aanmerking te komen voor de subsidie (jonge boeren regeling) en om hoger in rang te komen bij het verkrijgen van bewerkingsrechten voor grond. Wij hoefden slechts drie cursusdagen te volgen. In tegenstelling wat hier boven wordt gesteld zit er vanuit de Chambre (de overheid) nog een hele sterke sturing op Bio landbouw, kleinschaligheid, landbouw met weinig input. Met als gevolg dat ("nog steeds") 32% van alle jongeren (over alle sectoren) zich vestigt als BIO in de Finistere terwijl de BIO markt in Frankrijk terugvalt.
Wat ook mee speelt zijn de regels omtrent grond. Grond is niet duur en blijft zeer gewild.In onze regio beweegt de grondprijs zich tussen de 4500 tot 5000 euro. Om grond te mogen bewerken moet het bewerkingsrecht aangevraagd worden; wat los staat van het eigendomsrecht. Wanneer derden deze grond ook willen gebruiken kunnen zij ook deze rechten aanvragen. Vervolgens wordt er via een puntentelling en een commissiezitting bepaalt wie de grond krijgt toebedeeld. Of je een jonge boer bent, BIO, of met de gebouwen dicht bij de grond zicht geeft voorrang. Wanneer je een goed economisch resultaat behaalt dan geeft dat een nadeel in de afweging. Men stelt dan; je boert al goed, met als beredenering dat je voor een goed resultaat de extra grond niet nodig hebt. Dat zorgt er dus voor dat de grond niet altijd terecht komt bij de meest efficiënte bedrijven. Tegelijkertijd geeft een dergelijke grondprijs of pacht (170 euro) niet voor veel aandrang tot hoge opbrengsten. Overigens is het sterk regio afhankelijk hoe groot de druk op de grondmarkt is. Er zijn ook regio's waar bovenstaande vrijwel niet speelt.
Overigens denk ik dat je de varkenshouders in Bretagne misschien beter kunt zien als graantelers die hun eigen graan verwaarden tot vlees. Men stelt hier een beetje de regel voor gesloten bedrijven; een zeug per hectare. Vorige week werd in het redactioneel commentaar van de Paysan Breton al gesteld: "graan telen in Bretagne voor een 230 euro kan men niet volhouden; het is maar goed dat we dat hier in Bretagne zelf tot waarde kunnen brengen met de varkenshouderij"
Wat Maureen al aangeeft, veel bedrijven hebben veel grond, zijn vaak extensief, en dat kan inderdaad een grote valkuil zijn.