Onrechtvaardig
‘Agressieve groeiers’ noemt Van Rijn de melkveehouders die meteen na de afschaffing van het melkquotum april 2015 flink meer koeien zijn gaan melken. Zulke boeren veroorzaakten het fosfaatoverschot. De hele melkveehouderij moet er nu voor opdraaien. In de woorden van Van Rijn: “De winst is voor individuen en het verlies wordt collectief gedragen. Dat is onrechtvaardig.”
“Er is overigens ook nooit een intensieve gangbare boer geweest die tegen mij zei: Fijn dat jij er bent, jij hebt weinig koeien en daarom heb ik meer ruimte”Van Rijn: “Stel dat je als melkveehouder in het voorjaar 2015 je veestapel net voor de peildatum hebt verdubbelt van 100 naar 200 koeien. Als je daarvan tien procent moet wegdoen, heb je wel rechten voor 180. Die rechten zijn gewoon geld waard. De vervuiler wordt beloont. Het is zuur als die er het gunstigst vanaf komt.”
Solidariteit
“Er wordt er van mij verwacht dat ik meewerk aan het oplossen van een fosfaatoverschot dat ik niet heb veroorzaakt om er nota bene voor te zorgen dat intensieve melkveehouders gebruik kunnen maken van een regeling waar ik als biologische melkveehouder géén gebruik van kan maken. Dat is raar. Er moet onderscheid gemaakt worden.”
“Er is ook nooit een intensieve gangbare boer geweest die tegen mij zei: Fijn dat jij er bent, jij hebt weinig koeien en daarom heb ik meer ruimte” zegt Van Rijn. Van Rijn doelt hiermee op het feit dat intensieve boeren intensief kunnen boeren mede dankzij biologische, of extensieve, melkveehouders die niet al hun fosfaatruimte benutten. Intensieve boeren zouden die boeren moeten bedanken voor de extra fosfaatruimte in plaats van hen laten opdraaien voor het fosfaatprobleem dat zij hebben veroorzaakt.
Hij signaleert bovendien dat het niet alleen een kift is tussen biologische versus intensieve boeren, maar ook een strijd tussen boeren uit verschillende delen van het land. Het mestprobleem is iets regionaals vertelt Van Rijn. “In Flevoland en Groningen is geen mestprobleem. In regio Noord-Brabant, Limburg en Gelderland is er wel een mestprobleem omdat daar zoveel dierlijke mest is dat weiden en akkers daar niet mee uit de voeten kunnen. Pak het daar aan waar het zich voordoet”, zegt Van Rijn. “Nu moet iedereen in het hele land voor de oplossing opdraaien. Dat is natuurlijk solidair, maar ook wel vreselijk handig voor melkveehouders in gebieden waar een overschot bestaat. Iedereen moet zich voor hen aanpassen. Wij teren zelfs in op ons fosfaat.”
Onduidelijk
De precieze berekening van de fosfaatrechten vindt Van Rijn onduidelijk. “Het verandert iedere keer” zegt hij. "Eerst keken ze naar melkproductie, dat was logisch want de melkproductie is gelinkt aan fosfaat. Nu bepalen ze zover ik weet het aantal fosfaatrechten op basis van het dieraantal dat je op 2 juli 2015 had. Ik had op die peildatum 47 melkkoeien plus wat jongvee. Dat was toevallig iets meer dan wat ik gemiddeld melk. Ik hoef daarom gelukkig niet veel koeien weg te doen maar we weten nog niet hoe ze precies gaan tellen. “
“Zo’n systeem is ecologisch efficiënt én kan economisch uit. Alleen de regelgeving maakt dit minder aantrekkelijk"Meer melk per koe
Het fosfaatrechtenstelsel belemmert ecologisch efficiënt produceren zegt Van Rijn. “Het stimuleert melkveehouders meer melk per koe te produceren door bijvoorbeeld meer krachtvoer te voeren. De meest efficiënte manier van produceren is om koeien van gras melk te laten maken. In Ierland en Nieuw-Zeeland snappen ze dat ook.” De ecologische efficiency van gras is gebaseerd op het feit dat gras niet geschikt is voor menselijke voeding terwijl krachtvoer bestaat uit onder andere granen en soja die wel geschikt zijn voor menselijke consumptie. “Koeien die melk geven op basis van gras zijn kleiner en geven minder melk. Zo’n systeem is ecologisch efficiënt én kan economisch uit. Alleen maakt de nieuwe Nederlandse regelgeving dit minder aantrekkelijk” zegt Van Rijn. Zelfs hij kiest vanwege het fosfaatrechtenstelsel nu ook voor een iets hogere melkproductie per koe door aanpassingen in het rantsoen en een keuze voor koeien met een wat hogere melkgift. Dat doet hij omdat zijn collega biologische boeren dat nu ook gaan doen. Ze gaan minder koeien houden, maar houden hun totale productie graag op peil om geen marktaandeel te verliezen. Wie daar niet aan mee doet, komt te zitten met een hogere kostprijs per liter melk.
Van Rijn is teleurgesteld in het fosfaatrechtenstelsel. Maar hij is, zoals hij het zelf zegt, solidair omdat het moetMinder jongvee aanhouden
Het fosfaatrechtenstelsel zorgt ervoor dat boeren minder jongvee zullen aanhouden, zegt Van Rijn. “Door het fosfaatrechtenstelsel wordt de opfok van jongvee economisch nog ongunstiger dan het al is. Opfok van jongvee is een investering, het brengt kosten maar geen inkomen. Als de fosfaatrechten gelinkt zouden zijn aan melkproductie zou wat meer jongvee aangehouden worden.” Omdat de rechten nu ook drukken op dieren die nog geen melk geven, zijn boeren nu geneigd al hun jonge dieren de deur uit doen. Van Rijn verwacht daarom dat over twee jaar de prijs voor volwassen koeien hoog zal zijn.
Fosfaatstelsel en weidegang
Omdat het fosfaatrechtenstelsel meer melk per koe stimuleert, vermoedt Van Rijn dat het stelsel ook leidt tot minder weidegang. “Hoogproductieve koeien wil je immers liever gecontroleerd voeren. Dat gaat binnen in de stal beter want in de wei kan je minder sturen en de wei heeft niet altijd de beste voedingswaarde.” Zelf gaat hij geen veranderingen doorvoeren in de weidegang.
Van Rijn is teleurgesteld in het fosfaatrechtenstelsel. Maar hij is, zoals hij het zelf zegt, “solidair omdat het moet”.
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Wouter v.d. Weijden ,Ik ben benieuwd wat een rechter vindt. Misschien is hij of zij het wel eens met jouw rechtvaardigheidsgevoel. Ik heb zelf nu nog geen plannen maar ik verwacht dat die vraag spoedig wordt uitgetest.
Wim, terechte nuancering in #4: "Het fosfaatrechtenstelsel gaat niet over mestOVERSCHOT maar over mestproductie, dus over dieraantallen."
Daar heb je formeel gelijk in, maar waarom was dat stelsel ook weer nodig? Om de derogatie in de benen te houden, die alleen nodig was voor de intensieve bedrijven. Kun je je dan niet voorstellen dat een extensieve boer baalt als hij zijn gehéle groei van na 2 juli 2015 moet inleveren? Dus ook de groei die nog prima mogelijk was binnen de fosfaatnorm, de latente ruimte?
Dat druist ook in tegen mijn rechtvaardigheidsgevoel.
En dat nog los van het punt dat Frits zonet aanroerde.
Wim Elferdink schrijft "Grondgebonden bedrijven hoeven niet minder dieren te gaan houden dan ze hadden op 2 juli 2015, ....." Dat zou moeten kloppen, maar klopt niet helemaal!
De vraag is: "Was een bedrijf op 2 juli 2015 WEL of NIET grondgebonden cq kon het bedrijf alle mest op eigen grond aanwenden?".
Is een bedrijf niet grondgebonden dan 4% korting op GVE, wel grondgebonden dan geen korting op GVE. Maar hoe bereken je dan of een bedrijf alle mest op eigen grond kwijt kan?
- Bij de berekening van de fosfaat-mest-productie tbv de melkveefosfaatreferentie (Wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij - Melkveewet) en tbv grondgebondenheid (Wet Grondgebonden Groei Melkveehouderij - voorheen AMvB) is uitgegaan van de forfaitaire fosfaatexcretie gebaseerd op de FEITELIJKE melkproductie per koe op het bedrijf.
- Bij de berekening van de fosfaat-mest-productie tbv de GVE-reductieregeling wordt uitgegaan van de forfaitaire fosfaatexcretie gebasserd op de GEMIDDELDE melkproductie van alle NLse melkkoeien.
Het gevolg van dit verschil is dat bedrijven met een lagere melkproductie (en dus lagere forfaitair fosfaatexcretie) per koe dan het landelijk gemiddelde (ca. 8300 kg/jaar) worden 'aangeslagen' voor een hogere fosfaatexcretie per koe. Daardoor krijgen deze bedrijven te maken met een hogere berekende forfaitaire fosfaatproductie voor het gehele bedrijf, dan forfaitair feitelijk juist is. En daardoor zijn bedrijven niet meer (volledig) grondgebonden en worden zij -ten onrechte- in 2017 wel 4% gekort op het aantal GVE. Overigens krijgen deze bedrijven in 2018 wel 100% fosfaatrechten en mogen ze die 4% koeien weer wel houden.
In de Tweede Kamer is staatssecretaris Van Dam vandaag hierop bevraagd. Zijn verweer was vooralsnog niet overtuigend.
http://www.rtvnoord.nl/nieuws/174458/Stoppersregeling-boeren-populair-subsidie-binnen-een-dag-op
Ik denk dat we de komende jaren nog verbaast gaan staan van de ontwikkelingen in de landbouw. Gemiddelde bedrijven hebben minder opvolging en stoppen. Bio moet nu erg op gaan passen want de onderscheiding moet blijven. Ik zou pleiten voor biologisch als ontwikkeltraject waarbij je jaarlijks ontwikkelpunten kunt halen. Dan kun je de instap laag houden en het gemiddelde een stuk verhogen als het om Bio ambities gaat.
Deze kritische analyse klopt helemaal niet. Het fosfaatrechtenstelsel gaat niet over mestOVERSCHOT maar over mestproductie, dus over dieraantallen. Het blijkt dat verreweg de grootste groei zit bij veehouders die 0-10% meer koeien zijn gaan houden. De heer Van Rijn geeft zelf ook aan dat hij op 2 juli 2015 meer molk en ik vertaal dat dan maar met meer koeien. Grondgebonden bedrijven hoeven niet minder dieren te gaan houden dan ze hadden op 2 juli 2015, dus de heer Van Rijn heeft wel uitgebreid maar hoeft niet in te leveren. Volgens mij ben je dan niet echt de dupe.