Dat valt te lezen in een beleidsvoorbereidend rapport dat bestemd is voor de landbouwcommissie van het Europees Parlement. In dat rapport wordt - voor het eerst - tot in detail op een rijtje gezet hoe het landbouwbudget van de Europese Unie er voor de komende periode (2021 - 2027) uit gaat zien. De cijfers moeten de Europarlementsleden helpen bij hun discussie over de hervorming van het landbouwbeleid.

Trend kraakhelder
De sommen zijn niet eenvoudig te maken, omdat het vertrek van Groot-Brittannië uit de EU voor flink wat verschuivingen zorgt. Groot-Brittannië zal niet meer bijdragen aan de Europese schatkist, maar krijgt er ook geen geld meer uit.
Het landbouwbeleid kostte in 1990 0,54 procent van het Bruto Binnenlandsproduct van de EU; in 2027 zal het nog maar 0,31 procent kosten
Ook maakt het uit of je rekent met lopende of met constante prijzen. Vergelijk je het budget voor de periode 2021-2017 met 2014-2020, dan neemt het budget in absolute bedragen met 3% af. Corrigeer je voor inflatie, dan valt het GLB ineens 15% lager uit. Neem je de GLB-begroting voor 2020 als referentieperiode, dan daalt het GLB-budget met 5% in absolute getallen en met 12% als je een inflatiecorrectie toepast ('constant' en 'current prices' zijn de termen in het rapport).

De algemene trend is echter kraakhelder: het budget dat de Unie wil besteden aan landbouw daalt fors.

Als je het bruto binnenlands product van de hele EU neemt, dan daalt de kostprijs van het landbouwbeleid naar 0,31 procent daarvan in 2027. In 1990 kostte het nog 0,54 procent, vat Vilt de bevindingen samen.

IJdele hoop
Binnen het Europese landbouwbeleid zelf vindt nog een andere verschuiving plaats. Pijler 1, de landbouwsubsidies (inkomenssteun voor landbouwers), blijft relatief intact met dalingen voor de lidstaten die fluctueren tussen de 7 en 11% in absolute bedragen. De grootste klap valt bij pijler 2, de plattelandssubsidies, die met 25 tot 28% krimpen.

Volgens landbouwcommissaris Phil Hogan en de Europese Commissie kan het budget voor plattelandsbeleid nagenoeg onaangetast blijven, als de lidstaten hun nationale cofinanciering op het Europese plattelandsbeleid optrekken. "IJdele hoop", volgens de denktank die het rapport opstelde. "De eerste optie voor lidstaten is schuiven met middelen van pijler 1 naar pijler 2, of inkomenssteun gerichter maken en er een lager maximum op kleven. De tweede optie is dat lidstaten overstag gaan en akkoord zijn met een ruimere EU-begroting (minstens 1,3 procent van het Europese BBP)." En dat wordt door de kenners als "zéér onwaarschijnlijk" beoordeeld.
Dit artikel afdrukken