Onderzoeker Joe Roman is geobsedeerd door walvispoep. De felrode, neongroene of zelfs glinsterende mestwolken zijn, ondanks de afgrijselijke geur, bovendien cruciaal voor de voedingscyclus van het oceaanleven, ontdekte Roman. De kleur- en geurvariatie onthult wat walvissen eten, hoe gezond ze zijn en geeft informatie over de waterkwaliteit in de gebieden waarin ze leven.
Normaal gesproken zakken voedingsstoffen in de oceaan naar de bodem wanneer zeedieren zoals plankton of algen sterven. Fytoplankton, microscopische algen die vlak onder het wateroppervlak leven, groeit dankzij zonlicht. Fytoplankton voedt zich met de voedingsstoffen in het bovenste waterlaagje en neemt koolstofdioxide op om het vervolgens om te zetten in zuurstof. Wanneer het plankton doodgaat of wordt opgegeten, zinken de nutriënten naar de bodem van de oceaan.
Walvissen keren deze natuurlijke beweging om. Diep in de zee voeden walvissen zich met krill en andere prooien. Wanneer ze vervolgens aan de oppervlakte uitademen en poepen, brengen ze voedingsstoffen zoals stikstof, fosfor en ijzer terug naar het oppervlak – voedingsstoffen die anders op de bodem zouden blijven liggen. Deze nutriënten worden opnieuw opgenomen door fytoplankton aan de oppervlakte. Deze zogeheten ‘walvispomp’ houdt oceanen in leven. Naarmate walvissoorten verdwijnen, verliezen we deze manier van koolstofopslag in de oceaan.
Waar landen zoals Japan en Noorwegen walvisvangst verdedigen met het argument dat walvissen ‘onze vis’ zouden opeten, wijst onderzoek op het tegenovergestelde: dankzij de walvispomp groeien vispopulaties. Door walvissen te beschermen en hun aantal te laten groeien, zouden we het voedselaanbod voor vissen en de biodiversiteit van oceanen juist kunnen versterken.
Lees alles over reageren in de gespreksregels.