“Om onze kringlopen te sluiten hebben we meer land nodig. Dan kunnen we granen voor onze koeien op eigen land verbouwen en meer natuur ontwikkelen binnen het bedrijf. Wij verkennen nu verschillende manieren om dit te financieren.” Deze woorden komen van Rick en Arjuna Huis in ’t Veld, eigenaren van biologische melkveehouderij De Melkbrouwerij.

Rick en Arjuna belichamen de landbouwvisie waar zoveel mensen het over hebben: ze zijn jong, kunnen verbinden met de stad, leveren een kwaliteitsproduct, voegen waarde toe door zelf te verzuivelen op de boerderij en zij weten als geen ander hun producten te verpakken in een goed verhaal.

De meeste betrokkenen in de Nederlandse agrofoodsector omarmen bedrijven zoals De Melkbrouwerij en staan achter de visie van kringlooplandbouw van minister Schouten. Toch blijkt de transitie naar kringlooplandbouw niet makkelijk en financiering lijkt een sleutelfactor naar succes te zijn. Hoe kan een element dat zo’n invloed heeft op de toekomst van onze landbouw als financiering worden vernieuwd, zodat boeren als Rick en Arjuna hun kringlopen ook echt kunnen sluiten? In dit artikel onderzoek ik deze vraag en pleit ik voor het herwaarderen van landbouwgrond.

De waarden van kringlooplandbouw
Het wordt mij steeds duidelijker dat verdienmodellen en financieringsvormen twee zijden van dezelfde formule zijn, verbonden door iets wat we waardencreatie noemen. Het ontwerp van financieringsvormen is niet passief en objectief, maar stuurt aan op bepaalde waardencreaties. Als de samenleving graag ziet dat boeren maatschappelijke overwegingen meenemen in hun bedrijfsvoeringen, dan zullen dezelfde overwegingen mee moeten worden genomen in financieringsvormen. Zo kunnen boeren investeren in nieuwe bedrijfsvoeringen. In die zin is financiering de zwengel en verdienmodellen het vliegwiel.

Voor kringlooplandbouw is een nieuwe waardencreatie door boeren nodig. Alles wat geproduceerd wordt op de boerderij, zoals voedsel voor mensen, energie en reststromen, moeten van waarde zijn. Mest wordt voedsel voor de bodem en bijvoorbeeld afgekeurde aardappelen worden grondstof voor bioplastics. Niets is afval. Boeren worden aangemoedigd natuurlijk kapitaal te beheren en vergroten. Zo kan een betere verbinding tussen landbouw en natuur de biodiversiteit vergroten, en kunnen gezonde bodems CO2 opslaan en overtollig water opvangen. Maar ook het creëren van sociaal kapitaal wordt gestimuleerd, zoals het behouden of herstellen van cultuurhistorische waarden van het landschap. In Friesland bijvoorbeeld gebeurt dit al volop door de vereniging Noardlike Fryske Wâlden die het landschap herstelt met houtwallen en elzensingels.

Eén van de belangrijkste productiemiddelen in kringlooplandbouw is de bodem. De bodem is de basis van onze voedselproductie binnen gesloten kringlopen. Door kringlooplandbouw te bedrijven hebben boeren zelf of in gezamenlijkheid voldoende grond nodig. Voldoende betekent in dit geval genoeg in verhouding tot de niet-voedsel gerelateerde output die boeren produceren, zoals mest en reststromen, of de inputs die een boer nodig heeft om te produceren, zoals veevoer. Veel boeren produceren op het moment zo intensief dat ze meer outputs hebben dan dat ze land hebben om het op te verwerken. Een transitie naar kringlooplandbouw zal waarschijnlijk dan ook betekenen dat veel boeren behoefte hebben aan extra land.

Financieringsvormen lopen achter
Huidige financieringsvormen voor landbouwgrond zijn vaak nog niet aangepast op de nieuwe waardencreatie van kringloopboeren. De marktwaarde van grond voert namelijk nog de boventoon als het gaat om financiering. Banken kunnen een lening verstrekken met een bepaald rentepercentage. Met de lening koopt de boer een stuk grond, vaak tegen marktwaarde. Beleggingsinstellingen zoals A.S.R. of Fagoed rekenen met pachtbedragen ook gebaseerd op de marktwaarde van de grond.

Naast dat dit een eenzijdige aanpak is, is het stellen van marktwaarde als enige maatstaf ook problematisch. Door de hoge marktwaarde van landbouwgrond zijn de financiële lasten van de grond vaak dusdanig hoog dat het boeren stimuleert tot intensivering. Boeren moeten immers genoeg verdienen om de pacht te kunnen betalen of de lening te kunnen terugbetalen. De keuze voor intensivering door de boer, brengt zowel hem of haarzelf als zijn of haar omgeving in een kwetsbare positie. Boeren maken zeer geringe marges en intensieve landbouw is een van de grootste bijdragers aan het biodiversiteitsverlies in Nederland.

Rendement herdefiniëren
Het is dus tijd voor een nieuwe meetlat, voor zowel verdienmodellen als financieringsvormen. Het ‘four returns framework’ van de landschapsherstellende organisatie Commonland biedt een mooi startpunt. Hier wordt gewerkt met vier soorten waarden: inspiratie (zoals hoop en zingeving), sociaal kapitaal (zoals banen en onderwijs), natuurlijk kapitaal (zoals bodemkwaliteit en biodiversiteit) en financieel rendement (in de zin van lange termijn winst).

Al klinkt de term financieel rendement bekend in de oren, ook deze term verdient een herdefiniëring. In de wereld van grondbeleggingen wordt financieel rendement normaliter berekend als een percentage van de marktwaarde. Stel dat één hectare €100.000 kost, dit is de marktwaarde, en de investeerder zoekt een rendement van drie procent, dan zal de boer €3.000 aan pacht per hectare moeten betalen aan de investeerder. Dit heeft niets te maken met hoeveel een boer kan verdienen op die hectare land.

Om de financiële lasten van het land en het inkomen van de boer weer in verbinding te brengen met elkaar, zal het uitgangspunt van financieel rendement moeten veranderen naar de productieve waarde van het land onder duurzame productievoorwaarden. De productieve waarde van het land is afhankelijk van de opbrengst per hectare. Het kader van ‘duurzame productievoorwaarden’ zorgt ervoor dat het verbeteren van de productieve waarde niet ten koste gaat van de andere soorten waarden (inspiratie, sociaal kapitaal en natuurlijk kapitaal). Dit nieuwe uitgangspunt waarborgt de kwaliteit van de grond op lange termijn en neemt de prikkel weg bij boeren om te moeten intensiveren.

Financiering van grond radicaal vernieuwen
Terug naar Rick en Arjuna. Hoe kunnen deze inzichten helpen in hun wens kringlopen te sluiten? Voor mij is het antwoord tweeledig. Op de lange termijn zal het landbouwgrondbeleid zich moeten aanpassen. Als we het uitgangspunt van Four returns en productieve waarde kiezen in plaats van het uitgangspunt van marktwaarde, dan is maar de vraag of de vrije markt de plek is om grond te verhandelen. De vrije markt is immers een product van vraag en aanbod en de marktwaarde speelt de hoofdrol. Misschien is het beter als de overheid op basis van deze nieuwe uitgangsprincipes de koop- en pachtprijzen gaat reguleren, net zo als dat voor de jaren zestig gebeurde. Op die manier doet zij haar publieke taak eer aan en waarborgt ze de maatschappelijke rol die grond inneemt.

Dit is een fundamenteel andere visie op landbouwgrond en zeker geen korte termijn-oplossing. Ondertussen blijft het van wezenlijk belang om toegang tot land voor starters in de landbouw te waarborgen en boeren zoals Rick en Arjuna hun voorbeeldfunctie te laten innemen. Hier zie ik kansen voor een vernieuwend financieel instrument: een maatschappelijk grondfonds dat de pachtprijs bepaalt op basis van de Four returns en de productieve waarde van het land onder duurzame productievoorwaarden. Dit fonds geeft boeren de financiële ruimte om duurzaam te ondernemen en de zekerheid grond voor langere tijd, het liefst hun hele loopbaan, te gebruiken.

Hiermee komt wel een andere uitdaging: het overbruggen van de wereld van beleggers (degenen die kapitaal inbrengen) en boeren (degenen die waarden realiseren). De grondprijzen zijn nu zo hoog, dat pachtprijzen maar resulteren in een heel gering netto direct rendement (<1%). Direct rendement is rendement uit inkomsten van het land, met name pacht. Hiermee is grond een relatief laag renderend beleggingsproduct.

Wil je grond geschikt maken als beleggingsproduct, dan heb je drie opties.
    1) Boeren zullen meer moeten verdienen, onder andere met de andere waarden die zij produceren, zodat het directe rendement omhoog kan. Het monetair waarderen van ecosysteemdiensten zou een optie zijn
    2) De aankoopprijs van de grond moet met ongeveer één derde worden afgewaardeerd zodat pachtprijzen gebaseerd op productieve waarde zich laten vertalen in een gering maar acceptabel netto direct rendement (+/- 1.5%)
    3) Beleggers waarderen andere waarden, zoals hoop, zingeving, zorg, banen, onderwijs en biodiversiteit zo erg dat zij genoegen nemen met een zeer gering financieel rendement.


Investeren in de toekomst
De ambities rondom kringlooplandbouw zijn groots, de uitdagingen om dit te realiseren ook. Tegelijkertijd geven de nieuwe uitgangspunten in dit artikel een handelingsperspectief om deze uitdagingen aan te gaan.

Als jonge vrouw met nog een hele toekomst voor me hoop ik dat het ons lukt om financiering van landbouwgrond te vernieuwen, zodat ik later tegen mijn toekomstige kinderen kan zeggen: “Jongen, je kan prima starten als boer. Lijkt dat je niet wat?”

Vanavond gaat het in de tiende reeks van de debatserie It's the Food, my Friend! in De Rode Hoed over de grondmarkt. Daarin Kees van Biert, Krijn Poppe, Wageningen UR en Louise Vet, directeur Nederlands Instituut voor Ecologie, trekker Deltaplan Biodiversiteitsherstel en nr 1 in Trouw's Duurzame Top-100, aan het woord over de grondmarkt, bodemkwaliteit, biodiversiteit en de impact op voedselproductie. Harry Smit, Rabobank, en Marije Klever, boerin en bestuurslid NAJK, zullen reageren. Felix Rottenberg modereert.
Dit artikel afdrukken