Europa heeft een zelfvoorzieningsgraad op het gebied van varkensvlees van 130%. Dat betekent dat de grote varkensproducenten in de EU (Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Spanje en Nederland) bijna een derde van hun varkens wereldwijd moeten afzetten. Daarmee doorgaan 'vergt moed' zegt varkenseconoom Robert Hoste op Boerenbusiness.

De kostprijs van een kilo varkenvlees in ons land is in korte tijd gestegen van €1,50 naar bijna €2,00. Dat is het gevolg van de gestegen voerkosten omdat we veel diervoeders uit Oekraïne haalden en de gestegen gasprijzen. Beide factoren zijn respectievelijk verantwoordelijk voor een kostenstijging van 40 en 3,5 eurocent. Daar komt nog eens bij dat de inkoop van af te mesten biggen flink is gestegen.

Toen de prijs nog €1,50 was, hadden Europese varkensboeren al een kostennadeel ten opzichte van Amerikaanse, Canadese en Zuid-Amerikaanse boeren. Zij hebben nog te weinig volume om de belangrijke positie van Europees varkensvlees op de wereldmarkt (link naar de World Pork Map 2018, Rabobank) van het afgelopen decennium te kunnen overnemen, maar kunnen in de basiskosten 20-30% goedkoper kunnen produceren en behouden hun kostenvoordeel.

Met zulke prijzen waarvan het einde voorlopig niet in zicht is, is het onrealistisch om het bestaande aantal varkensplaatsen in stand te houden. Krimp is onvermijdelijk. Dat lijkt ook de markt aan te voelen: de prijsstijgingen van varkensvlees van de afgelopen twee maanden buigen weer om naar beneden. Dat kan erop wijzen dat de markt weet dat er grens is aan het volume bij hogere prijsniveaus en dat die grens bereikt is. Op Goede Vrijdag bleef de prijs van een kilo geslacht karkasgewicht steken op €1,72.
  • Deel
Druk af