Voor de periode 2021-2027 stelt Michel een begroting van €329,3 miljard voor. Uitgaande van een voor het vertrek van het Verenigd Koninkrijk gecorrigeerde GLB-begroting 2014-2020 van €382,5 miljard euro toegewezen gedurende de looptijd van het programma. Dat zou een daling van €53,2 miljard euro of 14% betekenen.
Inclusief het Verenigd Koninkrijk bedroeg het budget voor de bestaande begrotingsperiode €410,3 miljard. Uitgaande van dat bedrag, behelst het voorstel van Michel een krimp van €81 miljard euro, 19% dus.

Van het budget zou €256,7 miljard worden besteed worden aan de eerste pijler (rechtstreekse betalingen aan boeren en "vergroenende" subsidies). €72,5 miljard zou moeten gaan naar de tweede pijler (plattelandsontwikkeling, met regelingen zoals de groene koolstofarme landbouwmilieuregeling en compensaties voor gebieden met natuurlijke beperkingen).

Boerenorganisaties en -politici verzetten zich tegen de krimp van het budget, terwijl op boeren een grote vergroeningsdruk wordt gelegd.

Nederland zou zelfs bij krimp €2 miljard extra moeten bijdragen aan het EU-budget, maar verzet zich daartegen.

Als gevolg van groeiende uitdagingen op met name het gebied van veiligheid en immigratie ziet de EU zich geconfronteerd met een groeiende budgetbehoefte maar een kleinere bijdrage van de lidstaten (vooral door het vertrek van het VK). Om die reden wordt het landbouwbudget - met 39% nu nog het grootste - aangesproken om de gaten die ontstaan te dichten.
Dit artikel afdrukken