Séralini houdt bij hoog en bij laag vol dat zijn studie correct is uitgevoerd en dat de conclusies valide zijn. In maart 2014 zei hij zeer benieuwd te zijn wat er uit het nieuwe EU-onderzoek zou komen. Dat weten we nu.
Geen afwijkingen
Het onderzoek leverde niets op. Zo kort valt het resultaat van de EU-studie te omschrijven.
Een Europese onderzoeksgroep waarin onder meer het RIKILT Instituut van Wageningen UR participeerde publiceerde de resultaten van een 90-dagen durende test op 320 ratten in Archives of Toxicologie. Zij verdeelden de dieren in drie groepen. De eerste kreeg een dieet met 33 procent MON810-maïs (een GMO-mais van veredelaar Monsanto). De tweede kreeg een dieet met 11 procent MON810-maïs en 22 procent gewone maïs. De derde kreeg 33 procent gewone maïs van de ouderlijn van MON810 of van een andere gewone maïs. De onderzoekers namen urine- en bloedmonsters af, beoordeelden het gedrag en zochten naar afwijkingen in weefsels. Er werden echter geen afwijkende waarden gevonden tussen de drie groepen ratten.
'Niet gevoelig genoeg'
Het is "geen verrassing" dat er niets uitkomt. Zo reageert de Nederlandse onderzoekster Esther Kok op vilt.be. "In het verleden zijn er al meerdere rattenstudies met MON810 gedaan waarbij veredelingsbedrijven betrokken waren. Dat waren goed opgezette studies waar steevast niets uitkwam. Wij zijn in Nederland geen voorstander van dit soort 90-dagen-rattenstudies, want ze zijn volgens ons niet gevoelig genoeg. Maar de Europese Unie heeft deze studies sinds vorig jaar verplicht gesteld. We kunnen ons veel geld, tijd én proefdieren besparen."
Daarmee zegt ze met zoveel woorden dat er niets uit dit onderzoek kon komen, omdat het niet zinvol is opgezet.
Het onderzoek van Séralini duurde twee jaar. Hij werd bekritiseerd om zijn rattenkeuze. Hij koos voor een soort die spontaan kanker ontwikkelt bij veroudering. Dat deed hij omdat hij juist de invloed van GMO-mais op kankergevoelige ratten op een zo lang mogelijk levensspanne, maar toch binnen een haalbare proefopzet wilde bestuderen.
Fotocredits: rat met tumoren, cyborgsuzy
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Sterker nog, Mario: nieuwe GMO-gewassen gaan opnieuw door de EFSA op kankerverwekkendheid getest worden in 3 maanden. Je snapt al wat het resultaat wordt.
Alles gelezen hebbend lijkt de conclusie te zijn dat de meesten hier het eens zijn over de titel/stelling van het artikel dat het onderzoek zoals het nu gedaan is weggegooid geld omdat het niet beoogde door een herhaling op grotere schaal het resultaat van het Séralini onderzoek te weerleggen danwel te bevestigen.
#69 Dat ben ik met U eens. We staan bloot aan lage concentraties van onnoemelijk veel stoffen, die meestal individueel zijn beoordeeld. Onze kennis over combinatie effecten is uiterst gebrekkig en mogelijke stapelingseffecten worden nauwelijks onderzocht.
@Dick, #66, @Hanny,#67. Met wat jullie schrijven doen je de moderne toxicologie enig onrecht. Er zijn meerdere manieren om te kijken of een bepaalde stof of combi van stoffen mutageen, carcinogeen en/of kankerbevorderend is (dat zijn ook nog eens verschillende aspecten; stoffen niet-mutageen en toch kankerbevorderend zijn), en toxicologen kunnen die trukendoos allemaal toepassen. Er is meer dan een 90 dagen in ratten tets, en dat 'meer' wordt ook toegepast. het werkelijk lastige punt blijft interpretatie van de data, en extrapolatie, vooral als data niet heel consistent zijn. Mijn (niet-toxicologische) vuistregel is; Grote risico's herken je altijd wel -het zijn de kleine effecten waar discussie over ontstaat.
Met behulp van de EU Pesticides Database kunt u uitrekenen hoeveel van welke substanties u dagelijks ongeveer naar binnen werkt. Uiteraard met dit voorbehoud dat heus niet elk product precies de maximaal toegestane hoeveelheid residu zal bevatten.
Hier een pdf van iemand die al wat voorwerk gedaan heeft. De schrijver wijst onder meer op het feit dat de limietwaarden per kg product in een aantal gevallen niet corresponderen met limietwaarden per kg lichaamsgewicht:
"Een ander voorbeeld is het residu van glyfosaat dat als gevolg van de toelatingen in een aantal producten extreem hoog is. Bijvoorbeeld toen genetisch gemanipuleerde soja op de markt kwam werd de in soja toegestane hoeveelheid glyfosaat vertweehonderdvoudigd van 0,1 tot 20 mg per kilo soja, terwijl ook bijvoorbeeld haver maximaal 20 mg glyfosaat per kg mag bevatten. Na diverse verhogingen van de ADI van glyfosaat is deze nu gesteld op 0,3 kg/lg. Een 10 kilo wegend kind zou maximaal per dag 10 x 0,3 mg is 3 mg glyfosaat mogen opnemen. Als dit kind anderhalf ons havermout met sojamelk eet is de ADI al overschreden, indien havermout en soja de wettelijk toegestane hoeveelheid glyfosaat bevatten. En dan moet er ook maar niet een onsje wilde paddenstoelen gegeten worden, want alleen die hoeveelheid paddenstoelen mag wettelijk al 5 mg glyfosaat bevatten; bij de nu geldende extra verhoogde ADI waarde, bijna 2 x de maximale hoeveelheid glyfosaat voor dit 10 kilo wegende kind. De hoogst toegestane hoeveelheid glyfosaat zit in wilde paddenstoelen die voor consumptie bestemd zijn: daarin is maximaal 50 mg/kg toegestaan. Wilde paddenstoelen blijken het glyfosaat, dat overal in ons milieu voorkomt, in hoge mate uit de bodem op te nemen."