De afgelopen maanden zijn de prijzen van grondstoffen zoals tarwe, maïs en suiker op de internationale markten gestabiliseerd. Dat heeft zich nog niet doorvertaald naar lagere inflatie voor huishoudens wereldwijd.

In de G7 landen is voedsel voor consumenten gemiddeld 12,7% duurder geworden over het afgelopen jaar. In andere landen zijn de cijfers hoger. In Hongarije ligt de inflatie op 40%, in Turkije op maar liefst 100%.

“Normaal gesproken is de oplossing voor hoge prijzen, hoge prijzen”, zegt Carlos Mera, senior analyst bij de Rabobank. Boeren en verwerkers zien in stabiele markten profijt in hoge prijzen en verruimen dan hun productie. Vervolgens dalen de prijzen vanzelf weer.

De oorlog en nadelige weersomstandigheden zorgen er nu voor dat ze dat niet kunnen. Door de oorlog in Oekraïne zijn fossiele brandstoffen duurder en is er minder kunstmest beschikbaar. Dat leidt tot lagere oogsten in bijvoorbeeld Afrika. Daar gebruiken boeren door de hoge prijzen minder kunstmest. Soortgelijke geluiden komen ook uit Zuid-Amerika maar om andere redenen. De Zuid-Amerikanen hebben voldoende meststoffen tot hun beschikking maar zijn terughoudend met grote oogsten omdat ze vrezen dat de wereld die niet zal afnemen.

Vrees voor kopersstaking
Wat het weer betreft kampten de VS, Argentinië en Europa in 2022 met droogtes doordat het weerfenomeen La Niña 3 jaren op rij optrad. De prijsstijgingen kunnen geremd worden zegt Mera de Zuid-Amerikanen na, “omdat de vraag aan de lage kant is” en dus niet omdat boeren de productie significant opvoeren. Er is vrees voor een kopersstaking bij structureel hoge prijzen.

De situatie op de wereldmarkten vertaalt zich niet meteen in lege schappen hier. Ook is het zo dat hogere prijzen voor basisvoedsel de consument niet noodzakelijk laten besparen op hun basisboodschappen. Wel zien we de situatie langzaam verschuift van een wereld waarin voedsel duur werd om logistieke redenen, nu meer feitelijke schaarste optreedt.
Dit artikel afdrukken