Van borst-, prostaat- en darmkanker is bekend dat ze een sterke erfelijke component hebben. Maar deze vormen van kanker worden ook beïnvloed door leefstijlfactoren, zoals dieet, alcoholgebruik, roken en beweging. Zweedse onderzoekers hebben in een groot opgezet onderzoek de invloed van erfelijkheid en leefstijl van elkaar onderscheiden.

Ze vergeleken daarvoor medische gegevens vanaf 1958 tot 2010 van 71.000 geadopteerde personen met die van hun biologische ouders en van hun adoptie-ouders. Daaruit bleek dat erfelijkheid een grotere risicofactor bij het ontwikkelen van deze drie vormen van kanker is dan leefstijl en andere omgevingsfactoren.

Als de biologische ouder van een geadopteerd kind kanker heeft, is de kans dat het kind kanker krijgt tachtig tot honderd procent groter, dan wanneer de ouder geen kanker heeft. Of een adoptieouder wel of geen kanker heeft, is van geen invloed op de ontwikkeling van kanker bij het adoptiekind.

Dat laatste lijkt nogal wiedes, maar het biedt een belangrijk inzicht. De kanker ontwikkelt zich bij het kind ongeacht de leefstijl en de leefomgeving van de ouders, de biologische zowel als de adoptieve. Dat maakt het mogelijk een beter beeld te krijgen van de erfelijkheid, los van die invloeden, die heel verschillend kunnen zijn na de adoptie.
Dit soort erfelijkheidsonderzoek wordt ook gedaan met tweelingen, waarvan de een ziek is en de ander niet. Maar die groeien vaak op onder dezelfde omstandigheden, waardoor de genetische component niet geïsoleerd kan worden, zelfs niet bij eeneiige tweelingen.

Uit eerder Zweeds onderzoek is gebleken dat kinderen van ouders met een van de drie vormen van kanker ook een grotere kans op een andere vorm hebben. De belangrijkste aanbeveling die op grond van het onderzoek gedaan kan worden, is dat kinderen van wie bekend is dat een ouder een van deze drie vormen van kanker heeft, zich al vanaf een jonge leeftijd moeten laten controleren.

Uit het onderzoek mag niet worden afgeleid, benadrukken de onderzoekers, dat de leefstijl- en omgevingsfactoren van minder of geen belang zijn bij het ontstaan van kanker.
Dit artikel afdrukken