Tegen het eind van deze eeuw zouden de "ratten en kakkerlakken" van de zee weleens dominant kunnen zijn in de oceanen. Dat beschrijven Australische zee-biologen in een nieuwe studie die werd gepubliceerd in Cell Biology.

Ratten en kakkerlakken? Ja, zegt hoofdonderzoeker Ivan Nagelkerken in De Volkskrant: "Het is als met muizen in de stad. Dieren die zich snel vermenigvuldigen en flexibel zijn, doen het vaak goed in uitdagende omstandigheden, terwijl minder algemene dieren juist achteruitgaan." Nagelkerken doelt op de kleine visjes die het goed doen in het verzurende zeewater.

Geen laboratorium maar biotoop
Wat maakt dit onderzoek anders dan andere? Voor het eerst is niet in een aquarium of laboratorium gekeken naar verzuring van het oceaanwater als gevolg van de toenemende CO2-uitstoot, maar in een echt biotoop. Oceanen verzuren doordat het zeewater CO2 (koolzuur) absorbeert uit de atmosfeer en daar komt, door menselijk toedoen, nu eenmaal steeds meer CO2 beschikbaar. In eerdere onderzoeken - wel in laboratoriumomstandigheden - is al geconstateerd dat een lagere pH schadelijk is voor de mariene flora en fauna onderaan de voedselketen. Andere soorten zijn juist blij met wat extra CO2.
"Wat gebeurt er als een zeegrassoort die van CO2 houdt, gaat woekeren, verdringt het dan de naburige kelpwouden? En wat gebeurt er dan met de kwallen die daarin leven? En met de zeeschildpad die die kwallen eet?", vraagt nieuwssite New Food Economy.

Verzuurd zeewater
Wetenschappers van de University of Adelaide bestudeerden een bestaand, verzuurd biotoop om dat te ontdekken. Rondom een vulkanisch eiland bij de Nieuw-Zeelandse kust ontsnapt voortdurend CO2 uit natuurlijke 'schoorstenen'. Daardoor ontstaat rondom die spleten een zeewater-microklimaat dat overeenkomt met de zuurgraad die voor de oceanen verwacht wordt tegen het einde van deze eeuw. Slechts 25 meter verderop heeft het water nog een 'normale' zuurgraad. Die zones fungeren als 'controle'-zones voor het drie jaar lopende onderzoek van de biotopen.

De onderzoekers zagen dat in het zuurdere water de zeegrassen inderdaad de elders dominerende kelpwouden verdrongen. Daarmee raakte een aantal middelgrote (roof)vissen hun habitat kwijt zodat ze verdwenen. Dat leidde er weer toe dat kleinere beestjes die laag in de voedselketen staan, zoals slakken en kreeftachtigen, explosief in aantal toe konden nemen. Dat was goed nieuws voor de kleine visjes in het midden van de voedselketen. En dan vooral voor de snelste en agressiefste soorten daaronder, de 'spichtige visjes' die van Nagelkerken vergelijkt met muizen en kakkerlakken.

Die blijken het in de praktijk echter uitstekend te doen en reproduceerden zich als gekken. Bij gebrek aan de kelp-bewonende roofvissen, slaagden zij er tevens in de andere, zeldzamere en minder agressieve soorten die ook deel uitmaken van het midden van de voedselketen, te verdringen. Het eindresultaat was dus méér visjes, maar minder diversiteit.

Domino-effect
"We hebben laten zien welk domino-effect minder roofvissen heeft op de lokale diversiteit aan soorten," zegt Nagelkerken. Een toekomstige overmaat aan spichtige visjes betekent weinig goeds voor ons zeevoedsel anno 2100. "Er zal zat vis zijn, maar niemand wil die echt eten", aldus Nagelkerken.

Het onderzoek is vertaald in een animatiefilmpje:

Dit artikel afdrukken