De combinatie van het opheffen van de melkquota in de EU én de Russische voedselboycot die ook de zuivelsector treft, is een vervelende cocktail voor de Europese melkveehouderij.

Meer productie, minder afzet
Afgelopen week toonde minister Stéphane Le Foll van Frankrijk zich als eerste bezorgd over de melksector. In zijn land bestaan weinig grote coöperaties zodat boeren geheel zelfstandig de klappen van een fluctuerende melkprijs moeten opvangen. In Nederland dempen coöperaties als FrieslandCampina voor veel boeren de jojoënde prijs van hun grondstof op de wereldmarkt af. Nederlandse boeren profiteren doorgaans mee van de verwerkte producten - zoals boter, kaas, yoghurt en prebiotische drankjes - waarvan de prijs aanmerkelijk stabieler is.

Tijdens een ingelaste landbouwraadvergadering in Brussel zeiden vertegenwoordigers van Ierland, Griekenland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland te vrezen dat het Russische embargo samen met het beëindigen van het melkquotum een crisis in de zuivelsector kan veroorzaken.
Onder het oude landbouwbeleid van de EU waren boeren gehouden aan een quotum. Nu de EU boeren vrije ondernemers wil laten zijn om zo de beste boeren een toekomst te kunnen bieden, wordt het productieplafond losgelaten. Dat zorgt voor méér productie, terwijl gelijktijdig de afzetmarkt krimpt. Dat zal zorgen voor forse dalingen voor de opkoopprijs van verse melk bij boeren door zuivelaars. In Finland en Polen zijn die effecten al merkbaar. Naar verwachting zullen ze zich verder over Europa verspreiden.

Vrees voor verdringing en haast om andere markten te enteren
Verschillende lidstaten willen het verhoogde budget van de EU voor de promotie van agrarisch product inzetten om snel nieuwe markten voor zuivel te vinden buiten de EU en Rusland. Dat schrijft Boerderij. De betreffende EU-landen vrezen namelijk dat de groei die ze de afgelopen jaren hebben kunnen realiseren door afzet naar Rusland, volledig zal worden ingenomen door producenten uit andere landen. Ze beschouwen de Russische markt dan ook als verloren en willen zich richten op nieuwe markten die versneld van Europees aanbod afhankelijk moeten worden gemaakt nu nieuwe productie in de wereld naar Rusland vloeit. De wegvloeiende stromen uit landen die met Westerse landen zaken doen, moeten als het ware snel worden geënterd. De EU-zuivelbeleidsmakers denken daarmee een stabieler toekomstperspectief te definiëren.

Of dat zo is, is de vraag. In het geval van handelsoorlogen tussen landen die elkaar tijdelijk niet meer aardig vinden en klem willen zetten, zullen handelsstromen steeds nieuwe markten moeten vinden, zodat nog vele herhalingen - met de daarbij behorende schades - van het spel dat nu zichtbaar wordt, denkbaar zijn. In de zich aftekenende verschillen tussen met name Zuid- en Noord-Amerika, China, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, de EU en Rusland vallen vele stuivertjes te wisselen die - blijkens de zorgen van de Europese zuivelaars - een grote impact kunnen hebben op het economisch voortbestaan van onze voedselproducerende sector.

Volatiliteit
Dat komt omdat wisselingen van de marktbestemming van een product grote effecten op de totale markt hebben, ook al gaat het om slechts enkele procenten van het totaal beschikbare volume. In vakjargon heet dat effect 'volatiliteit'. Groter gegroeide ondernemende boeren hebben balansverhoudingen die ervoor zorgen dat zij geen jaren de tijd hebben om hun rente- en aflossingen uit opgebouwde reserves te voldoen. Juist de grootste boeren met een groot aandeel vreemd vermogen in hun balans zijn dan ook kwetsbaar in volatiele politieke contexten.

Fotocredits: Salem Sue, 's wereld grootste Holsteinkoe, Furryscaly
Dit artikel afdrukken