Britse wetenschappers onderzochten welke impact de groeiende hertenpopulaties in Groot-Brittannië hebben. Sinds de jaren '60 nemen de aantallen herten en reeën in het land gestaag toe. Dat komt doordat ze niet zomaar bejaagd mogen worden, ze geen grote natuurlijke vijanden hebben en de teelt van wintergewassen ze ook in de winter van voldoende voedsel voorziet.

In gebieden met een grote hertenpopulatie bleek het gebladerte en het struikgewas onder de bomen tot een hoogte van twee meter fors uitgedund. Daardoor kunnen zangvogels zoals de nachtegaal, de bonte vliegenvanger en de zomertortel daar geen nestelgelegenheid meer vinden
In opdracht van de Britse Trust for Ornithology (BTO) brachten onderzoekers van de Universiteit van Nottingham in kaart wat de gevolgen zijn van die grote aantallen herten voor de vogelstand in de Britse bossen.

Met een nieuwe lasertechnologie maakten de wetenschappers 3D-weergaven van 40 geselecteerde bosgebieden. In gebieden met een grote hertenpopulatie bleek het gebladerte en het struikgewas onder de bomen tot een hoogte van twee meter fors uitgedund. Daardoor kunnen zangvogels zoals de nachtegaal, de bonte vliegenvanger en de zomertortel daar geen nestelgelegenheid meer vinden. Twee meter komt overeen met de maximale hoogte tot waar een hert kan eten.

Volgens onderzoeksleider Markus Eichhorn is de meest voor de hand liggende manier om bos- en zangvogels te helpen, iets aan de herten te doen. Hij stelt dan ook voor om weer gewoon wild hertenvlees te gaan eten. "Je moet het niet als afschieten zien. We eten al wild, maar een groot deel daarvan is kweekwild. Als wild hertenvlees op onze tafel verschijnt of bij de lokale slagers te koop is, zal dat mensen aanmoedigen net zo gemakkelijk wild te eten als rund- of lamsvlees en dat verbetert het beheer van onze bosgebieden."

Een Nederlandse boswachter stelde vast dat herten niet alleen vogels verjagen, maar af en toe ook eten:

Dit artikel afdrukken