Het kabinet beoogt met deze wet de natuur te versterken en de stikstofuitstoot en -neerslag in Nederland te verlagen. De stikstofuitstoot en -neerslag moeten in 2030 zo laag zijn dat dan de helft van de Natura 2000-natuurgebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) zit. Of die doelstelling gehaald wordt, zal in de praktijk moeten blijken.

De wet voorziet in monitoring en bijsturingsmechanismen. Jaarlijks wordt het effect van de bronmaatregelen getoetst om de stikstofuitstoot van landbouw, verkeer, bouw en industrie te verminderen. De mate waarin de natuur zich herstelt, wordt tweejaarlijkse gemeten.

De wet legt tevens vast dat de zogeheten PAS-melders en meldingsvrije activiteiten een recht op vervuiling krijgen. Het gaat om boeren en bedrijven die volgens officiële richtlijnen geen Natuurvergunning nodig hadden, maar die door de val van het PAS opeens vergunningplichtig werden. Maatregelen die nodig zijn om de stikstofuitstoot in een specifiek gebied te reguleren, moeten op provinciaal niveau in gebiedsplannen worden geregeld.

De wet moet vooral de weg naar bouwvergunningen, de aanleg van wegen en de uitbreiding van vliegveld Lelystad weer vrijmaken. De vergunningverlening daarvoor ligt al sinds mei 2019 op z'n gat.

Op Foodlog voorspelden zowel Johan Vollenbroek als Nico Gerrits dat de stikstofwet het in jurisprudentie moeilijk zal krijgen. Net als het PAS zou de nieuwe wet de Europese Habitatrichtlijn niet respecteren; ditmaal door natuurgebieden niet specifiek te beschermen maar emissie-rechten te zien als een algemene munt die over geheel Nederland kan worden uitgewisseld. Vollenbroek is voorzitter van MOB, de organisatie die het PAS bij de RvS onderuithaalde. Gerrits is adviseur op het gebied van stikstof en zeer kritisch op de manier waarop Nederland de Europese Habitatrichtlijn interpreteert. Die richtlijn is de belangrijkste motivatie voor de stikstofwetgeving.
Dit artikel afdrukken