Ik was er niet bij, maar Dijksma zou het gezegd hebben tijdens een bijeenkomst in Doorn over akkerbouw. Ze zou verwezen hebben naar de piepers op de Dam actie van aardappelboer Krispijn van den Dries die zijn eigen overproductie zich tegen zichzelf zag keren.

Hij werd door Amsterdamse jeugd met veel sympathie voor boeren geholpen om zielig te kunnen doen. Foodlog debatteerde er uitvoerig over. Niet met nitwits, maar met mensen die het probleem van de sector van binnen en buiten kennen.

Krokodillentranen
Hun conclusie was helder: Van den Dries huilde krokodillentranen. Of je accepteert de markt zoals hij werkt, of je probeert je productie op de vraag af te stemmen.

Samen met andere boeren maximaliseerde Van den Dries zijn productie en ging klagen toen het teveel dat eruit resulteerde tot bar lage prijzen leidde. Zo werkt het niet en dat weet hij zelf ook.

Dit jaar zullen we Van den Dries beslist niet horen op de Dam. De aardappeloogst valt immers gelukkig flink tegen en zorgt dus voor hoge prijzen. Dat stemt de aardappelenboeren zeer tevreden, werd onlangs bekend.

Zo werkt de markt voor de Nederlandse veelproducerende boer. Magere jaren worden gevolgd door vette. Toch meent de staatssecretaris kennelijk dat ze een punt heeft.

Nederlandse boer is gericht op het buitenland
Nederlandse boeren exporteren in de sectoren die bijdragen aan de economie vele malen meer dan Nederlanders consumeren. De supers en verwerkers zijn verantwoordelijk voor een fractie van de verkopen. Zeldzaam zijn grote bijdragers waarvan we in Nederland veel meer dan 20% van hun productie opeten. Nederland heeft zijn boereneconomie op het buitenland gericht en zal daar dan dus ook mee moeten leren omgaan.

Rond de eiercrisis - die voortduurt, maar de pers inmiddels verveelt en daarom uit beeld is verdwenen - werd onlangs zichtbaar hoe schrijnend die situatie is. Als boeren in een land niet mee kunnen komen op internationale kostprijs kunnen ze beter wat anders gaan doen. Als ze samen veel te veel maken omdat ze geen onderscheiden markten ten opzichte van elkaar weten te creëren, geldt precies hetzelfde. Dat is beleid in Brussel, zo bleek onlangs uit de eierdiscussies hier.

Zinloos
Als gewone mensen, boeren en wat LEI-mannen het hier kunnen opschrijven, is het dan ook even schrikken. We hebben een ministerie, vol beleidsambtenaren, dat zijn bewindsvrouw kennelijk niet kan beschermen tegen gedachten die zich buiten de werkelijkheid bevinden. Dat is slecht nieuws voor de Nederlandse boer die hoop put uit de woorden van de staatssecretaris.

Vermoedelijk zijn er heel veel boeren die graag een eerlijk verdienmodel willen. Maar dat gaan ze niet krijgen van afnemers waarvan zelfs de grootsten slechts een procent of 5 van hun totale handel verkopen of verwerken.

Daar zwemmen zoveel andere haaien omheen, dat je niet van hen kunt vragen om zielige, teveel producerende boeren 'eerlijk' te betalen. Dan gaan ze zelf kopje onder want ook zij beconcurreren elkaar onderling op leven en dood. De boeren zullen zelf wat moeten bedenken. Ze hebben 4 mogelijkheden: 1) onderscheid maken, 2) nog goedkoper produceren, 3) niet teveel op één markt tegelijk aanbieden en 4) een combinatie van de voorgaande 3. Meer smaken zijn er niet.

Ministerie zonder lef
Zowel Nederland als de EU hebben allang gekozen voor marktwerking. Toch flakkerde de hoop bij de vele Nederlandse boeren in problemen gisteren weer even op. Kennelijk is het nodig, ook al wees de staatssecretaris gisteren op de belangrijke bijdrage van de Food- en agrisector aan de Nederlandse economie. Daar verdient inderdaad iedereen aan, behalve de boer.

Het is dan ook zeker verstandig om te proberen die in Nederland aan de gang te houden. De vraag is alleen hoe dat kan in een exportgedreven economie. Boeren maken immers allemaal hetzelfde en komen vanuit het buitenland goedkopere concurrenten tegen. Het gangbare antwoord van Nederlandse boeren is meer investeren om nog meer van datzelfde maken terwijl er al teveel van was. Volgens een enquête van de SP willen ze dat niet. Toch doen ze het wel. De gevolgen zijn rampzalig. Ze komen met forse leningen te zitten die ze niet meer kunnen betalen omdat ze nog meer waardeloos product zijn gaan maken. Financieel raken ze aan de dijk.

Toch moeten ze dat probleem zelf kraken, luidt het antwoord waar de Nederlandse en EU-overheid al jarenlang stilletjes voor kiezen.

Het is triest te constateren dat zelfs het inmiddels niet-meer-boerenministerie-van-gewone Economische Zaken nog steeds het lef niet heeft om boeren te vertellen dat ze hun eigen boontjes moeten doppen en niet meer op steun voor hun bijzondere status als voedselproducent hoeven te rekenen. Erger nog, het is beschamend te constateren dat een ludieke, maar misplaatste actie van Amsterdamse boerofiele jeugd nu kennelijk de inspiratie vormt voor excuserende luchtballonnen.

Zo werkt economie
Als de Nederlandse supers het probleem niet kunnen oplossen, zou het dan niet in Europees verband kunnen?

Van Tesco tot Leclerc, van Colruyt tot Rewe en van AH en Jumbo tot Sainbury's, Waitrose en Carrefour zullen vragen waarom ze onze overproductie moeten helpen wegwerken in plaats van die in hun eigen land.

Boeren staan voor maar één probleem: overproductie opruimen of kanaliseren. De markt bepaalt wat een eerlijke verdienste is. Als je daar tekort aan komt, moet je zorgen dat je minder maakt of je product meer in trek raakt. Dan stijgt de prijs. Zo simpel werkt economie.

Nu moet de markt maar uitzieken
Of boeren met die kennis om kunnen gaan is wat anders. Een groeiend leger kan niet meer aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoen. De rek is eruit en ze zullen omvallen. Maar dat hadden beleidsmakers eerder moeten bedenken. Nu is het te laat en moet de markt uitzieken.
Die is echt ziek. Oud-LEI baas Ruud Huirne zei in 2010 dat twee derde van de Nederlandse boeren eigenlijk maar beter zo snel mogelijk zou kunnen verdwijnen. Huirne staat nu aan het hoofd van de boerenleenactiviteiten van Rabobank. Verwacht mag worden dat hij vanuit die optiek het leenbeleid van de bank inzet.

Het is bepaald onverstandig van de staatssecretaris om valse hoop te bieden. Laat de boer maar voelen dat hij moet rennen voor zijn leven nu het misschien nog net kan. Of de strijd staken - dat kan natuurlijk ook en maakt het makkelijker voor de overblijvers.

Fotocredits: Piepers op de Dam, rechts: Krispijn van den Dries, YFM
Dit artikel afdrukken