Een uitspraak tijdens het gesprek: ‘We hebben te groot gedacht, maar willen ook meewerken aan oplossingen’.
Rabobank Westland is één van de lokale banken, die in de glastuinbouw maar liefst 4 miljard euro – meer dan de helft van de totale Rabo-organisatie – in de glastuinbouw heeft uitstaan. 1 Miljard van de kredieten van de totale Rabobankgroep verkeert in de gevarenzone, waarvan 60% onder de lokale Westlandse bank valt. Dat is veel. Heel veel. De afdeling bijzonder beheer van de bank is het afgelopen jaar uitgebreid van drie naar dertig mensen. Dat zegt genoeg.
Fred van Heyningen vertelde in het acht uur journaal van 18 december 2009 dat de helft van de glastuinbouwbedrijven in de problemen zit. Een kwart is op basis van bestaande normen niet meer te financieren en gaat seizoen 2010 in met aanvullende voorwaarden en vaak extra eigen inbreng. Dat was een moedige uitspraak, waarmee de kurk van de fles was, maar die wel de realiteit aan het licht bracht.
Van Heyningen is realist, zo blijkt uit de loop van gesprek. Hij heeft Tuinders Titanic op Foodlog gelezen en vindt belangrijk dat de pijnpunten worden benoemd. Dat schept duidelijkheid. Hij en de directie van Rabobank Nederland vonden het daarop volgende debat dusdanig veelzijdig en genuanceerd dat zij daar het beste uit destilleren om toe te voegen aan de visie die de bank ontwikkelt.
“Die visie wordt de komende maand gemaakt”, vertelt hij. Op basis hiervan bezien we of we de ingezette strategie van 2009, dus hogere eisen aan grootschalige nieuwe investeringen en doorfinancieren van bestaande bedrijven, doorzetten. We luisteren naar onze klanten, vinden hun mening belangrijk en volgen met interesse dit soort openbare debatten.”
Grootschaligheid
De afgelopen jaren heeft de bank fors geïnvesteerd in zogenaamde mega-projecten door het hele land. De meest in het oog springende is de ontwikkeling van het grootschalige Agriport A7 in de Wieringermeer. De eerste fase omvat in totaal 450 ha grond, waarvan nu de helft is volgebouwd. In de zomer van 2006 verrezen de eerste kassen, waar nu voornamelijk tomaten en paprika’s groeien.
Van Heyningen ziet nu dat de ambities van ondernemers, gunstige subsidies opgeteld met het financieel beleid van de bank te ver is doorgeschoten. “We hebben te groot gedacht. De concurrentie tussen agrarische banken is zeker ook veroorzaker geweest. We hebben onze grenzen verlegd.”
Sale-en-lease-back
Veel kritiek gaat nu richting marktleider Rabobank(80%), omdat deze ook als enige bank de zogenaamde sale-en-lease back constructie heeft toegepast bij de financiering van veel grote bedrijven. Ondernemers zijn daarbij in het bezit van hun grond, maar leasen hun kassen. Dat is vooral een fiscaal aantrekkelijke constructie, omdat de bank via haar eigen winst belastingaftrek kan toepassen. Die ligt natuurlijk veel hoger dan de winst van een ondernemer, die in de jaren na zijn nieuwbouw nauwelijks geld over houdt.
Van Heyningen wil die situatie nuanceren. “Het idee bestaat dat Rabobank echt eigenaar is van die kassen. Dat is niet zo. Als de ondernemer van zo’n bedrijf in financiële problemen raakt, dan treden ontbindende voorwaarden in werking. De constructie heeft er aanvankelijk wel voor gezorgd dat de polsstok iets langer was.”
Spanning
Intussen is de spanning om te snijden. Veel glastelers zijn met grote moeite aan een nieuw seizoen begonnen. Tomaten, paprika’s, komkommers en aubergine’s zijn allemaal net geplant en staan te groeien. Er is voor tonnen uitgegeven aan zaad, plantmateriaal en toebehoren, waarin de bank heeft moeten bijspringen met extra oogstkredieten. Het is nog twee maanden wachten op de eerste vruchten, waarvan je maar moet afwachten of ze dit jaar meer opbrengen dan vorig jaar. Hoe wrang ook, een klein lichtpuntje voor de Nederlandse tuinders is dat in Zuid-Spanje 80% van de vruchtgroente gewassen is geruimd, vanwege extreme weersomstandigheden. Misschien dat daardoor de primeurprijzen een beetje aantrekken. De ene zijn dood is immers de ander zijn brood, nietwaar?
Iedereen houdt zich angstvallig stil. Te stil, vindt Van Heyningen, die de discussie graag wil open breken. Er wordt in de wandelgangen, op verjaardagen, op telersbijeenkomsten wel druk gespeculeerd welke bedrijven het dit jaar gaan redden en welke hun ondergang tegemoet gaan. Maar ook als de prijzen wel aantrekken blijft het een jaar van keuzes. Hoe maakt de bank, die het Salomonsoordeel moet vellen, deze?
“Wij houden niet de grootste bedrijven in de benen, zoals velen denken”, reageert hij. We zien momenteel dat de middelgrote groentebedrijven van vijf tot tien hectare het beste presteren. Iets kleinere in de sierteelt. Mijn ervaring in de afgelopen dertig jaar is dat moderne bedrijven zich beter herstellen na een crisis dan verouderde. Sommige megabedrijven doen het ook nu goed.
We kijken dus naar de resultaten van de afzonderlijke bedrijven, de schuldenlast, de mogelijkheid om weer winst te genereren, de kwaliteit van het management.”
In februari stelt de bank haar visie voor 2010 vast. In maart moet duidelijk worden of het huidige beleid moet worden bijgesteld. De besluitvorming naar individuele groentebedrijven voor seizoen 2011 volgt in juli. Iedere individuele groenteteler krijgt vóór 1 september duidelijkheid. De ondernemers in de sierteelt krijgen die gedurende het jaar.
Van Heyningen: “Ondertussen praten we druk met belangenbehartigers, toeleveranciers om gezamenlijk dezelfde visie uit te stralen. We volgen strak de marktontwikkelingen, stimuleren verdere innovatie, houden klantsessies om kennis uit te dragen en proberen telersverenigingen samen te brengen. We voelen ons daarin verantwoordelijk.”
Tijdelijk productiecapaciteit uit de markt halen of saneren vindt Van Heyningen geen optie, maar uitstel van executie. “Het suggereert dat Nederland alleen in de markt staat. Areaal in Nederland weghalen helpt niet, want Spanje, Marokko, Engeland en Frankrijk hebben ook uitgebreid en vullen dat gat gewoon in.”
Heftig en diep
De crisis is veel heftiger dan eerdere crisissen beaamt de bankman. “De teruggang is veel sneller en de verliezen zijn groter dan wij bij eerdere crisissen hebben gezien. De vermogensachteruitgang is in een jaar tijd ongekend groot. Ik ben erg bezorgd. Ik heb veel compassie met de ondernemers. Zij slaan zich er goed doorheen. De directievoorzitter ziet dat het vermogen van de bank onder druk staat, maar vindt dat deze het beter kan hebben dan de tuinders. “Het vermogen blijft nog intact omdat het aantal afboekingen nog heel beperkt is. De winst is wel teruggelopen en dat vind ik als coöperatieve bank ook logisch in een tijd dat onze klanten het moeilijk hebben.”
Rabobank Westland heeft zich inmiddels achter de oren gekrabd en stelt zich behoudend op in de financiering van nieuwe grote projecten. “We hebben fouten gemaakt. Daaruit hebben we lering getrokken. De ontwikkeling naar verdere professionalisering en verduurzaming moet echter doorgaan. We financieren door als bedrijven een gezond perspectief hebben op de lange termijn. Dit betekent niet dat de bank geen randvoorwaarden stelt. We vragen hoge kwaliteit van bedrijfvoering, dus een adequaat management, goede managementinformatie, een passende afzetstructuur, voldoende schaalgrootte, moderne glasopstanden, ondernemerschap, mentaliteit en ambitie.” De lijst van eisen is dus behoorlijk lang.
Cluster
“Wij zijn van mening dat je hier in Nederland productiecapaciteit moet houden. Ik geloof namelijk niet in een handelscentrum zonder productie en toeleveranciers. Hightech productie is essentieel voor een cluster. Geen sector ontwikkelt zich zonder productie.”
Macht of kracht
Er is een opvallend verschil in oorzaak van de malaise tussen sierteelt voedingstuinbouw. Sierteelt blijkt erg conjunctuur gevoelig. Prijzen zullen aantrekken als mensen weer meer gaan besteden. Daar ligt het chronisch probleem van een sterke euro tegen zwakkere valuta van exportlanden als Engeland, Midden- en Oost-Europa.
Voor de voedingstuinbouw ligt dat veel moeilijker. Mensen eten niet gigantisch veel minder als hun portemonnaie minder gevuld is. De afzetstructuur zit in de groentesector wezenlijk anders in elkaar, door het ontbreken van de klok, veel handelende marktpartijen en de concentratie van retailers. Van Heyningen: “Ik denk dat we naar drie, vier producentenblokken toe moeten in Nederland, die uit een vorm van marktkracht kunnen opereren. Dat is iets anders dan marktmacht. Daarmee redden we het niet.”
Marktmacht is aanvankelijk ook een motief geweest voor de schaalvergroting en concentratie, vanuit de gedachte dat je daarmee de retail van repliek kan dienen. De directievoorzitter vindt dat een gelopen race. “Als één partij in Nederland alle paprika’s verkoopt en klanten uitsluit om een hogere prijs te halen, dan wijkt een retailer als Lidl bijvoorbeeld uit naar een ander land en investeert daar in productie.”
Maar als Lidl gebruik maakt van de huidige situatie dat kassen goedkoper zijn en probeert een slag te slaan door bedrijven in de Wieringermeer op te kopen? Hij glimlacht om deze vraag. “Dat is eerder in de sector gebeurd, zonder succes. Een retailer is nu eenmaal geen producent.”
Een voorbeeld van marktkracht noemt Van Heyingen de samenwerking tussen telers, Bakker Barendrecht en Albert Heyn. In dit model zijn de telers prefered suppliers van de grootgrutter. In die vorm van samenwerking hoeven productiebedrijven afzonderlijk niet super groot te zijn. “Mensen zeggen wel dat het de retail om de laatste cent gaat, maar dat is wat we er zelf van gemaakt hebben”, meent hij.
Overigens vindt hij dit model niet heilig. Er zijn weinig voorbeelden van grote productiebedrijven die dedicated voor één supermarkt werken. Grote bedrijven moeten ook dedicated werken, maar dan voor twee of drie ketens, om het risico te spreiden.
Kostprijs of specialisatie
Nu de weg naar grootschaligheid tegen de laagste kostprijs dood lijkt te lopen is de vraag geoorloofd of Van Heyningen nog gelooft in megabedrijven. Grote bedrijven kunnen, mits er ook sprake is van goed management dat die bedrijfsgrootte aan kan, denkt hij. “Wij weten niet waar de grens ligt in de omvang van bedrijven. 50 of 100 hectare? Het lastig om een grens te trekken. In andere teelten zien we juist kleinschaligheid floreren. Er ontstaan specialismen. Het model van Koppert Cress werkt. Wij geloven dat er voor meer bedrijven zulke mogelijkheden liggen. In onze visie, waar we zoeken naar een rode draad tussen resultaten en bedrijfsomvang, komen we daar zeker op terug. Maar, er zijn meer factoren dan schaalgrootte die succes van een onderneming bepalen.”
Beter kan de Nederlandse tuinbouw zich focussen op waar ze goed in is. “Als ondernemers alleen gaan voor het goedkoopste, dan gaan zij het niet redden. Ze moeten het echt hebben van toegevoegde waarde. We zijn hier uitermate goed in logistiek en distributie. De supermarkt heeft daar baat bij. Dat kunnen we beter uitbaten. Als de sector zorgt dat producten sneller bij de supermarkt zijn. Als zij verantwoordelijkheid neemt voor de aankleding van het schap, meer vanuit klantbehoefte denkt, meer werkt aan goede producten, verpakking, beleving. Dan ligt daar meer toekomst dan in lage kostprijs. De teler moet weer dichter bij de markt komen.”
Taak voor de bank
Nederlandse tuinders en hun toeleveranciers zijn buitengewoon goed in technische innovatie en teelttechniek. De uitdaging om naar duurzame, energieneutrale tuinbouw toe te gaan is gretig opgepakt. Anders ligt het bij het vermarkten van de producten.
Na de val van de veilingklok voor de voedingstuinbouw in de negentiger jaren is er een soort vacuüm ontstaan. The Greenery heeft toen als kersverse afzetorganisatie niet gebracht wat er aanvankelijk van werd verwacht. Telersverenigingen, meer dan dertig in totaal, hebben de verkoop zelf in handen genomen. Van Heyningen vindt dat dit niet altijd even professioneel gebeurt.
“Er zijn natuurlijk goede voorbeelden. Maar toch. Wegkopen van mensen, iedere vereniging zijn eigen verkoper met dito salaris, leidt tot stapelen van kosten. Belangrijk vinden wij om samenwerkingsverbanden in de afzet duurzamer te maken en mensen aan te trekken met een bredere scope en strategisch inzicht die een goed zakenpartner van handel en supermarkt kunnen zijn”, meent hij.
De directievoorzitter vindt dat zijn bank een taak heeft om samen met andere marktleiders in de sector gericht te sturen naar een betere afzet. Hij wil daarvoor de ervaring van de bank inzetten. “Fouten die nu in de sector zijn gemaakt hebben wij als grote organisatie misschien in het verleden ook gemaakt en daarvan geleerd. Die kennis kun je inzetten. Wij voelen ons mede verantwoordelijk in het zoeken naar oplossingen”, meent hij.
“Vroeger was de tuinbouw één collectief, dat luisterde naar de voormannen. Dat is niet meer zo. Met de toename van de bedrijfomvang en individualisme zijn belangenbehartigers minder belangrijk geworden. Toch moet je de groep weer bij elkaar krijgen om de zaak in beweging te krijgen.”
Van Heyningen wil de overheid ook bij dit proces betrekken. Ik vind het belangrijk dat zij zich richt op de kaders en goede regelgeving. Kijken of supermarkten geen ongezond gebruik maken van hun macht. Dat zijn voor mij belangrijke issues. Je moet de overheid niet vragen om in te grijpen bij het bezweren van de crisis. Als je financieel afhankelijk wordt van een overheid dan raak je de dynamiek en het ondernemerschap kwijt. Je kunt de overheid wel vragen mee te werken aan het weghalen van barrières om meer samen te werken zoals de strakke regelgeving rond GMO-subsidies, die hechtere samenwerking veel lastiger maakt.”
Wakker schudden
Van Heyningen wil zaken in beweging krijgen, maar het probleem is ingewikkeld en complex van structuur. Het is de afgelopen vijftien jaar niet gelukt om neuzen dezelfde richting op te krijgen. Daarom is het best opvallend dat hij de journalistiek ook in dit proces wil betrekken. Om ogenschijnlijke tegenstellingen aan het licht te brengen. Om mensen wakker te schudden en te speuren naar nieuwe expertise uit andere sectoren.
En zijn tuinders nu eigenlijk ondernemers volgens Van Heyningen? “Voor mij is een ondernemer iemand die over zijn schaduw heen stapt, die zaken realiseert. Dat is met groot tempo gebeurd op het gebied van duurzaamheid en energie als nieuwe inkomstenbron. Een ondernemer neemt ook gecalculeerde risico’s ”, vindt hij. “In veel gevallen zijn er te grote stappen genomen, die gevaarlijker zijn dan we met z’n allen voor ogen hadden. Er mag dus meer aandacht komen te liggen op risicoanalyse.”
De kapitein heeft vertrouwen. Hij staat op de brug van het Westland. Niet van de Titanic. Hij stuurt om het ijs heen.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Beste meneer van Heyningen,
Ik vind het fantastisch dat u zo betrokken bent en persoonlijk reageert op vragen. Helaas ben ik het niet met u eens. Als ik u reactie lees vallen de volgende opmerkingen me op:
"Wat we in ieder geval wel bereikt hebben is dat telers veel meer zijn gaan nadenken over afzet en de wijze waarop dat georganiseerd moet worden." Dat is het enige voordeel wat ik gehoord heb van het verdwijnen van de veiling, de rest van de voordelen zijn waarschijnlijk allemaal naar de machtigste partij in de keten gegaan.
"Veel aanbieders, weinig vragers zorgt echter voor een enorme dominantie van de koper, zeker als het product volstrekt inwisselbaar is. Daarom denk ik nog steeds dat we toe moeten naar een verdeling in drie à vier blokken." U zou het rapport "prijsvorming glastuinbouw" eens moeten lezen en u verdiepen in wat de marktvorm volledige mededinging nu precies inhoudt, dan wordt duidelijk waarom dit weinig kans heeft om te werken.
"Dus groepen telers, die de krachten bundelen met handelshuizen. Geen macht maar kracht." In mijn ogen is dit oude wijn in nieuwe zakken. Ook dit wordt in het rapport "prijsvorming glastuinbouw" behandeld. Een aantal letters omwisselen veranderd niets aan de betekenis van het woord.
"Ik hoor verhalen dat verkopers beloond worden op basis van relatieve uitbetaalprijs. Het gevolg daarvan is dat verkopers de prijs bij anderen omlaag duwen, waardoor een negatieve spiraal ontstaat." Ook de negatieve spiraal kan door te veilen weer anders worden.
"Daarbij is er een risico dat als de telers als één blok gaan opereren ze als monopolist gaan optreden. Op de korte termijn leidt dat wellicht tot prijsstijging maar supermarkten zullen die macht gaan breken." Hier ben ik het helemaal mee eens, helaas realiseerde telers dit 10-20 jaar geleden nog niet en is de groente- en fruitveiling binnen no time verloren gegaan. En dat kan nog niet eens gezien worden als een machtsblok maar een facilitatie van vraag en aanbod.
Misschien wordt er vanuit de verkeerde kant gedacht. Toen gezegd werd dat er meer vanuit de klant gedacht moest worden dan vanuit productie betekende dat niet dat er ook eerst vanuit oplossingen gedacht moet worden voordat de situatie goed doorgelicht is. Veel oplossingen die ik hoor bevatten pogingen om de markt te veranderen. Helaas valt de markt nauwelijks te veranderen. Je kunt er echter wel voor zorgen dat je met de markt meeveranderd, dat je het aanbod dusdanig op de markt afstemt dat je er het meeste uithaalt.
Porter noemde de sierteelt een tiental jaren terug de diamant van Nederland. Dat kwam mede door het sterke netwerk dat ontstaan was vanuit de veiling. Kotler stelt dat in een markt van volledige mededinging, transparantie in de markt zeer belangrijk is en dat de afzet in deze markten in veel gevallen via een veiling geregeld wordt. Rara hoe kan dat? Misschien omdat een veiling het beste antwoord is op een markt van volledige mededinging?
Ik ben met de heer Jansen eens, we hebben te maken met globalisering en vrij verkeer van producten. Een ander groot probleem is dat veel telers zich hebben vastgelegd met gmo investeringen aan verkooporganisaties, telersverenigingen, handelaren. Al willen de telers een blok vormen, dan werken de "afzetorganisaties" tegen! (we missen trouwens ook een echte leider, een voorman in de tuinbouw).
Meer chauvinisme zou de Nederlanders goed doen, en niet alleen bij het WK voetbal!
In heel Europa wordt product uit eigen land gestimuleerd, behalve ons kikkerlandje! Misschien moet daar ook wat meer aan gebeuren!
Helaas, Dhr van Heyningen, uw tuinders zijn zo niet te redden.
Er blijft vooral vanuit de Nederlandse markt gedacht worden en de economische wetten blijven onverminderd van kracht.
Was er al niet vastgesteld dat verwerkers en retail volume en prijs belangrijker vinden als extra kwaliteit?
Zeker met de voorlopig niet verdwenen economisch-financiële crisis, wat van Heyningen zeker niet ontgaan kan zijn, zal de prijsdruk zegevieren.
Nederlandse blokken ontkomen niet aan internationale handel.
Gemist punt vind ik de reactie op continentale landbouw.
Dit is niet te vergelijken met het protectionele systeem van subsidies en marktbescherming door heffingen zoals nu gehanteerd.
In de veehouderijsectoren die niet aan het subsidieinfuus liggen heeft schaalvergroting en kwaliteitsverbetering niet geleid tot verbetering van de positie van ondernemers en moeten ook zij beschermd worden door importheffingen en zwaardere hygiëne-eisen als die in de EU nageleefd worden.
Ik vraag me dan ook af of de gevolgen van het huidige handelen in de "vrije" markteconomie voldoende is doorgedrongen.
Continentale landbouw doet meer als alleen een redelijke prijs voor boeren en tuinders.
De tijd zal leren waar we uitkomen.
Op verzoek van Fred van Heyningen plaats ik zijn reactie:
Zoals toegezegd een nadere reactie op jullie vele suggesties!
Allereerst ben ik blij met het advies in één van de reacties dat je je in een Volvo nergens meer kan vertonen sinds het Chinees is geworden. Ik rij sinds drie jaar Volvo;-)
Mijn zienswijze is niet dat we door moeten gaan met alleen maar kostenverlaging en productieverbetering. We kunnen het nooit winnen op kosten. Aan die kostenkant blijven werken is ook belangrijk. We moeten gewoon altijd scherp blijven. Zie succesvolle voorbeelden als Ikea en Jumbo. Goede service en lage kosten.
Een land als Nederland kan alleen bestaan bij hoogwaardige kwaliteit. Dit vertaalt zich ook in gemiddeld hogere opbrengsten ten opzichte van de Spaanse concurreren.
Tegelijkertijd moeten we werken aan betere marketing, productverbetering, betere logistiek, investeren in mensen die de wens van de retail goed naar de teler kunnen vertalen.
Reactie op continentale tuinbouw
Ik geloof niet in een Europese overheid die in belangrijke mate aan marktregulatie doet. Kijk bijvoorbeeld naar de veehouderij waar dit wel gebeurt. Daar is een verzwakte concurrentiepositie op de wereldmarkt ontstaan door subsidie-infuus. Bovendien reguleert de Overheid nu al door NMA en GMO, waardoor samenwerking tussen telers verhindert wordt. Liever een overheid die kaders schept waarbinnen het goed ondernemen is en die uitwassen voorkomt.
Verkoop bedrijven
Jullie voeren terecht aan dat door verkoop van bedrijven tegen een veel lagere prijs 'marktvervalsing' kan ontstaan. Als bank hebben wij daar zorgen over. Overigens zijn zulke praktijken gebruikelijk in de hotelbranche, waar pas de derde ondernemer winst maakt. Maar in het geval van de tuinbouw is dat onszelf in de voet schieten, waardoor het verlies voor de ondernemer nog groter wordt.
Het is voor ons een dilemma om bedrijven toch uit de markt te houden. We kunnen die rol echter wel ook spelen. Tuinbouw is iets meer dan 1% van onze totale uitzettingen als groep, dus de bank komt zelfs bij zwaar weer in de tuinbouw niet in problemen. We proberen dan ook de slechte tijd te overbruggen door aflossingen te verlagen of uit te stellen.
Rente op 0%, zoals gesuggereerd, is natuurlijk voor de bank haar rentabiliteit niet goed, maar zorgt ook voor concurrentievervalsing naar anderen toe. Onze acties zijn gericht op het overbruggen van de crisis. Zoals ik eerder heb vertelt kijken we de komende maanden opnieuw naar ons beleid, op basis van internationaal onderzoek.
Afzet
Over de Greenery wordt veel gezegd en regelmatig wordt terug gekeken naar de klok. Maar laten we ons de vraag stellen wat er zou zijn gebeurd als er geen Greenery was geweest en we de klokken nog hadden. Wat we in ieder geval wel bereikt hebben is dat telers veel meer zijn gaan nadenken over afzet en de wijze waarop dat georganiseerd moet worden. Kun je het Belgische veilingmodel nog wel toepassen bij de productievolumes zoals we die hier hebben? Belgische bedrijven zijn kleiner en hebben het ook moeilijk.
@Marcel Dings
Je schrijft een mooi stuk over je Amerikaanse familie, waarin je de ontwikkeling beschrijft van de afzet in Amerika. Ik werd daar door getriggerd.
Transparantie is er wel in de keten, want iedereen weet direct welke prijs een supermarkt heeft betaald. Veel aanbieders, weinig vragers zorgt echter voor een enorme dominantie van de koper, zeker als het product volstrekt inwisselbaar is. Daarom denk ik nog steeds dat we toe moeten naar een verdeling in drie à vier blokken. Eerst moeten de telers zich concentreren, daarna de handel. Dus groepen telers, die de krachten bundelen met handelshuizen. Geen macht maar kracht.
Nu zijn er heel veel tussenschakels. Paprika wordt soms meerdere keren verhandeld, of blijft in de hal staan omdat de prijs te laag is en wordt later op de markt gebracht met kwaliteitverlies tot gevolg. Iedere schakel kost geld.
Ik hoor verhalen dat verkopers beloond worden op basis van relatieve uitbetaalprijs. Het gevolg daarvan is dat verkopers de prijs bij anderen omlaag duwen, waardoor een negatieve spiraal ontstaat.
Macht is zeggen 'ik lever jou maar eens een tijdje niet'. Kracht is goede mensen in dienst hebben en goede producten, waardoor de toegevoegde waarde voor de supermarkt groter wordt. Uiteindelijk worden mensen daar beoordeeld op de toegevoegde waarde per m2 en niet de laagste inkoopprijs.
De gedachte leeft dat Rabo afdwingt. Natuurlijk heb je verantwoordelijkheid als 85% van de tuinbouwbedrijven klant is, maar tegelijkertijd zie je dat er niet één uniform model is dat bij ieder bedrijf past.
Daarbij is er een risico dat als de telers als één blok gaan opereren ze als monopolist gaan optreden. Op de korte termijn leidt dat wellicht tot prijsstijging maar supermarkten zullen die macht gaan breken.
Ik heb de suggestie gedaan om telers dedicated voor supermarkten te laten telen en natuurlijk zit daar het risico in dat de teler aan de kant wordt gezet. Daarom denk ik in een model waar drie of vier blokken producenten opereren ieder blok moet werken aan een vaste relatie met enkele retailers. Op die manier kun je investeren in distributie en producten die werkelijk onderscheidend zijn. Of dat net als bij Albert Hein leidt tot een relatie van 25 jaar met Bakker-Barendrecht en haar telers, dat weet ik niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat er veel meer kan dan in de huidige situatie.
Wat we wel doen is bijvoorbeeld tomatentelers bij elkaar brengen en goede begeleiding faciliteren. Omdat in de paprika's en komkommers telers al volop praten over de APO praten we hier alleen aan de zijlijn mee. We zetten als bank ook in op weghalen beperkende regelgeving.
Zaalhuur betalen, als dat het grootste probleem is!! Laat Pieternel dat maar regelen.
Fred van Heyningen
De heer van Heyingen blijft Foodlog met belangstelling volgen. Dit is voorlopig zijn laatste reactie.
Harold, dat is inderdaad weer allemaal management speak. Ik zou het zo graag van de tuinders zelf horen. Heb een beetje vertrouwen in hun eigen taal en manier van met dingen omgaan. Er zijn al genoeg mensen die ze vertellen hoe het allemaal zou moeten en ze zien wat er van gekomen is.