De avonturen van Asterix en Obelix eindigen immer met een groot dorpsfeest met vers gebraden everzwijnen. Heer Olivier B. Bommel besluit zijn uitstapjes met een eenvoudig, doch voedzaam maal aan een keurig gedekte tafel. Culinair bezien is dit boeiende kost.

Bij de onverschrokken Galliërs krijgen we een beeld van een dorpsgemeenschap, die zich vrolijk te goed doen onder veel gelach en gedans op tafel. Historisch gezien klopt dit beeld wel, want de klassieke schrijver Posidonius van Apameia (ca. 135 - 51 voor onze jaartelling.),zegt daarover: “Als ze een feestmaal eten, zitten ze op de grond op huiden van wolven of honden, in een cirkel aan lage houten tafels. De jonge kinderen dienen op. Dicht bij de plek waar ze eten zijn vuren waar ketels met vlees op staan en waar speren met vlees boven hangen.” Bij Asterix zijn dat bankjes, en Obelix zou het gebruik van hondenhuiden niet hebben toegestaan.
Het doel van dit feestmaal aan het eind van een avontuur is in eerste instantie om te vieren, dat onze helden veilig en wel terug zijn gekeerd in het dorp. Mission accomplished. Het gezamenlijke maal dient ook om hen weer op te nemen in de dorpsgemeenschap, hen terug te brengen naar de hiërarchie zoals die ter plaatse geldt, met Abraracourcix (met de korte armpjes) als stamhoofd. Ook al hebben ze veel opgestoken in den vreemde, hier in het dorp is alles hetzelfde gebleven en ze passen zich (graag) weer aan.

Dampende terrine
Iets anders ligt dat bij heer Bommel. Zijn bediende Joost dient meestal een alles behalve eenvoudige maar wel voedzame maaltijd op aan het eind van het verhaal. Joost leeft zich tot volle tevredenheid van zijn werkgever op 19e eeuwse wijze uit met uitgelezen maaltijden op hoog opgetaste schotels die hij met zwier op een zwaar verzilverd dienblad op tafel tovert. De gerechten worden zelden benoemd, maar een dampende soepterrine, gebraad, galantine, een schotel met exotisch fruit, karaffen en flessen, bavarois en kaas zijn wel herkenbaar. De gerechten gaan vergezeld van de nodige wijn. Ollie B. Bommel zit meestal aan het hoofd van de tafel op een stoel die meer weg heeft van een troon met hoge rugleuning. Terug in zijn veilige omgeving, de heer des huizes, de ruimhartige gastheer. Alle gasten spelen dat spel mee. Tijdens zijn avonturen valt hij maar al te vaak uit zijn rol van Heer van Stand. Eenmaal weer thuis krijgt hij aan tafel weer de allure van landjonker. Er volgt een dronk op de goede afloop, en iedereen gaat weer over tot de orde van dag, op de sociale positie die vóór het verhaal begon al vastlag. Het feestmaal onderstreept dat. De tekenaars maken met een enkel beeld deze sociale code duidelijk.



Dit is de eerste aflevering van een drieluik over de rol die eten kan spelen in een stripverhaal. Geen diepzinnige analyses, maar een schets
.
Dit artikel afdrukken