Volgens de WHO had in 2016 39% van de wereldbevolking overgewicht en was 13% obees. Sinds 2006 was het aantal wereldbewoners met overgewicht verdrievoudigd. De grens tussen die categorieën wordt getrokken met de BMI: groter dan 25 voor overgewicht en groter dan 30 voor obees. Een BMI van 40 betekent morbide obees, ofwel ziekelijk zwaarlijvig. Een man van 1 meter 80 die 130 kilo weegt heeft een BMI van 40,1 en heeft een ‘extreem hoog risico’ op ernstige gezondheidsproblemen. Die de maatschappij ook nog eens veel geld zullen kosten.

Nu zegt iemands BMI weinig over zijn hoeveelheid overtollig lichaamsvet en nog minder over zijn gezondheid. Maar om mee te rekenen op bevolkingsniveau is de BMI nog altijd een handzame formule.

Illusie
In de strijd tegen obesitas wordt vaak geopperd dat elke kilo minder al gezondheidsvoordelen oplevert. Dat is vooral om iedereen aan te moedigen die een poging onderneemt af te vallen. Voor iemand met flink overgewicht is het een illusie dat zij of hij op haar of zijn veertigste of vijftigste terug zal kunnen keren op het gewicht van toen ze twintig en slank waren. In een onderzoek van het Londense King’s College uit 2015 is becijferd dat de kans dat een obese man weer een normaal gewicht bereikt door af te vallen (niet door een maagverkleiningsoperatie) 1 op 210 is en voor vrouwen 1 op 124. Voor morbide obese mannen en vrouwen waren die cijfers 1 op 1290 en 1 op 677.

De kans dat een obees persoon in een jaar tijd 5% lichter wordt, ligt daarentegen aanzienlijk gunstiger: 1 op 8 voor mannen en 1 op 7 voor vrouwen. En 5% van 130 kilo is 6,5 kilo. Dat moet te doen zijn met de reguliere aanpassingen aan de leefstijl: minder en gezonder eten, meer bewegen. Liefst onder begeleiding en in een groep. Iedereen die op eigen houtje een dieet heeft gevolgd weet hoe moeilijk het is gemotiveerd te blijven. Motivatie houden is belangrijker dan welk dieet je volgt.

Er worden de laatste tijd bovendien goede resultaten geboekt met nieuwe of oudere diabetesmedicijnen. Een ‘gamechanger’ zou het gebruik van deze medicijnen zijn. In een goed opgezette trial is ten opzichte van een placebogroep gemiddeld bijna 15% meer gewichtsverlies gemeten bij een groep die dagelijks 2,4 mg semaglutide kreeg ingespoten. Dat diabetesmedicijn krijgt wereldwijd in een hogere (en veilig bevonden) dosis nu een toepassing als obesitas-medicijn.

Vergoed
Goed nieuws is dat het middel Saxenda, met de aan semaglutide verwante stof liraglutide, vanaf 1 april uit het basispakket vergoed wordt. Voorwaarde is wel dat ook de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) wordt gevolgd, de gratis begeleiding naar een gezondere leefstijl die door de overheid wordt aangeboden vanuit het Nationaal Preventieakkoord.

Dikke mensen met veel opgeslagen lichaamsvet hebben een verhoogde laaggradige inflammatie. Die wordt deels veroorzaakt door de adipokines, hormoon(achtige) signaalstoffen die worden afgegeven door het vetweefsel, dat niet zomaar een klodder vet is, maar een actief orgaan. Minder vet betekent minder van die inflammatoire activiteit. En daarmee minder risico op een reeks van aandoeningen: hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, artrose, vruchtbaarheidsproblemen en (borst)kanker.

Misschien niet zo verrassend, dat meer afvallen beter werkt, maar het doet de vraag rijzen of die 10% een ‘aan/uitknop’ is. Dat blijkt niet zo te zijn
Streefgewicht
Hoeveel moet je afvallen om weer gezond te worden? Dat is een cruciale vraag. Het antwoord daarop kan namelijk een streefgewicht dicteren. Als te becijferen is bij welk gewicht de metabole gezondheid toeneemt en de kwalijke invloed van de adipokines vermindert, is dat een duidelijk doel om naar toe te werken. Misschien zal het meevallen, misschien niet, dat verschilt uiteraard per individu en per mate van overgewicht.

De onderzoekers Abd A. Tahrani en John Morton, werkzaam respectievelijk voor de Deense farmaceut Novo Nordisk (de fabrikant van Ozempic, semaglutide) en de Amerikaanse Yale School of Medicine, deden een literatuurstudie uitgaande van het gegeven dat “bescheiden gewichtsverlies (5%-10%) (..) klinisch zinvol [is] bij patiënten met overgewicht of obesitas”. Ze zagen echter dat die 5 à 10 % onvoldoende metabole verbetering opleverde. Meer gewichtsverlies werd bereikt met metabole, bariatrische chirurgie en een gecombineerde leefstijlverbetering. In de wetenschappelijke literatuur over programma’s die over 10% of meer gewichtsverlies rapporteerden zagen zij aanzienlijke grotere verbeteringen.

Aandrang
Misschien niet zo verrassend, dat meer afvallen beter werkt, maar het doet de vraag rijzen of die 10% een ‘aan/uitknop’ is. Dat blijkt niet zo te zijn. De onderzoekers concluderen: “Aangezien een groot gewichtsverlies een groot gunstig effect heeft op complicaties die verband houden met overgewicht en obesitas, stellen wij voor dat een gewichtsverlies van 10% of meer de belangrijkste behandelingsdoelstelling moet zijn wanneer een kleiner gewichtsverlies onvoldoende effect heeft op complicaties.”

Uit het onderzoek komt ook dat preventie, of op tijd beginnen met het probleem aan te pakken, het beste resultaat hebben. Dat klinkt ook niet onlogisch. Minder vanzelfsprekend is dat betrekkelijk snel afvallen, bijvoorbeeld in een jaar tijd met een intensieve combinatie van aangepaste voeding, lichaamsbeweging, gedragstherapie en medicatie, het beste resultaat oplevert. Dat gaat in tegen de vaak gehoorde opvatting dat afvallen geleidelijk en min of meer ongemerkt, ingepast in het dagelijks leven, moet zijn.

Afvallen gaat niet vanzelf, het is een strijd tegen de sterkste biologische drang in het lichaam: eten om te overleven. Maar met de huidige mogelijkheden van de gecombineerde aanpak, inclusief medicatie en begeleiding (zoals met GLI), is het doel haalbaarder dan het ooit leek.
Dit artikel afdrukken