Het totale Nederlandse wagenpark telt 8,8 miljoen auto's (2018). Om de uitstoot van CO2 te beperken moeten er volgens het Nederlandse klimaatbeleid daarvan in 2030 circa 2 miljoen elektrisch zijn. Op dit moment telt Nederland 171.000 elektrisch auto's. Over ruim 10 jaar moet het elektrische wagenpark dus verelfvoudigen.

Dat kan niet volgens het Centrum voor Milieuwetenschappen van de universiteit van Leiden (CML).

In het rapport ‘Metaalvraag van Elektrisch Vervoer’ namen onderzoekers van CML en de consultingbureau's Copper8 en Metabolic de beschikbaarheid van kritieke metalen (met name kobalt en lithium) onder de loep die nodig zijn om elektrische auto's te kunnen maken. Ze concluderen dat de voorziene groei nadrukkelijk beperkt moet worden.

Ze adviseren een maximum van 1 miljoen elektrische auto’s op de weg in 2030. Dat doen de onderzoekers op basis van het principe van gelijke rechten van alle landen op de winbare hoeveelheden kobalt en lithium. Als de winbare volumes eerlijk verdeeld worden naar rato van de bevolking van een land, heeft Nederland recht op 0,2 procent van de voorraden omdat onze bevolking 0,2% van de wereldbevolking uitmaakt. Groei naar 2 miljoen elektrische auto''s vergt 4% van de beschikbare volumes.

De voorgestelde reductie van het aantal auto's heeft grote consequenties. Autofabrikanten zullen veel kleinere omzetten kunnen maken en moeten dus verder fuseren of verdwijnen. Daarnaast moet anders worden nagedacht over de functie van het wegennet en de plaatsing van laadpalen en -stations
Op basis van die cijfers, zou elektrificering van de helft van het bestaande wagenpark van bijna 9 miljoen auto's het kleine Nederland met zijn 0,2% rechten een beslag laten leggen op maar liefst een ruime 8% van de wereldvoorraden. Een dik veertig maal te grote claim dus. Vervanging van het hele bestaande wagenpark zou leiden tot een ruim tachtig keer te grote claim.

Grote consequenties
De berekeningen laten zien dat 'iedereen elektrisch' en 'alles elektrisch' (ook zonnepanelen en windmolens zijn afhankelijk van dezelfde grondstoffen) de wereldbevolking voor een schaarste plaatst die niet op te lossen is als we onze bestaande manier van leven willen voortzetten. De onderzoekers pleiten voor kleine deelauto's (die hebben minder zware accu's nodig), openbaar vervoer, minderen op alle vlakken en recycling van schaarse grondstoffen. Zelfs bij de keuze voor kleine elektrische deelauto's moet Nederland nog altijd een groter beroep op de verantwoord winbare wereldvoorraden doen dan de door de onderzoekers als eerlijkheidsijkpunt gekozen 0,2%.

Uiteraard heeft de reductie van het aantal auto's grote consequenties. Autofabrikanten zullen veel kleinere omzetten kunnen maken en zullen dus verder moeten fuseren of verdwijnen, terwijl de nieuwe inzichten een streep halen door vrijwel alle luxe modellen die fabrikanten op dit moment nog ontwikkelen. Als beleidsmakers blijven rekenen met het verdwijnen van de fossiel aangedreven auto, zal het wegennet - dat we in Nederland nog steeds uit willen breiden, ondanks de stikstofcrisis - er verlaten bij komen te liggen terwijl het openbaar vervoer juist drastisch zal moeten worden uitgebreid. Beter is het dus om anders over de functie van het wegennet na te gaan denken. Zelfs het aantal benodigde laadpalen, laadstations en de plaatsing daarvan behoeft heroverweging.

Uit: ‘Metaalvraag van Elektrisch Vervoer’


Consequenties voor de natuur
Onderzoeker Benjamin Sprecher wijst op de consequenties die de run op de kritieke grondstoffen met zich mee zal brengen voor de natuur. "Een grotere vraag", zegt hij, "leidt onvermijdelijk tot de bouw van nieuwe mijnen. Om overlast voor de mens te voorkomen, zullen die op afgelegen plekken komen, wat ten koste gaat van nu al schaarse natuurgebieden. We moeten ons hiervan bewust zijn en zorgen voor duurzamere mijnbouw."

Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven heeft het denk- en rekenwerk van de onderzoekers ontvangen. Ze zal hun rapport begin december presenteren op de wereldwijde klimaatbijeenkomst COP25 van de Verenigde Naties in Madrid.

De onderzoekers maakten het rapport Metaalvraag van elektrisch vervoer onbezoldigd. Het nieuwe rapport is een verbijzondering van het in opdracht van het ministerie van VWS geschreven rapport Metaalvraag van de Nederlandse energietransitie.

Volgens laadpaal- en elektrische auto expert Auke Hoekstra is het rapport voornamelijk gebaseerd op valse vooronderstellingen (lees de lange serie tweets door op de onderste, blauwe regel van de tweet te klikken):
Bij aanvallen op elektrisch rijden reageert Hoekstra steevast met een lading cijfers. Omdat cijfers feiten lijken, krijgt hij dan steevast bijval van mensen die menen de cijfers een nuancering van kritische gedachten te moeten vinden. Hoekstra rekent in essentie altijd weer voor dat per elektrische eenheid autotransport de totale CO2-uitstoot over de levenscyclus van de auto het laagst is. De opwekking en opslag van zon- en windenergie bestaat echter uit meerdere factoren, waaronder die van mining en de milieu- en klimaatconsequenties daarvan. Sprecher en zijn collega's gaan dan ook inderdaad uit van andere vragen: welke milieu- en natuurkosten willen we maken voor ons mobiele gerief en hoe verdelen we de vruchten van die acceptabele niveau's over de mensheid? Omdat ze andere antwoorden op die vragen geven dan Hoekstra's kale optimalisaties per kilometer, komen ze tot andere cijfers. Dat is logisch, want een cijfer is niet meer dan de teller van een noemer. Het gaat er dan ook om elkaars noemers te bevragen. Sprecher maakte mij duidelijk dat hij focust op duurzame mijnbouw en recycling van materialen. Dat technisch goed doen, kost wat hem betreft voorbereidingstijd; een te snelle ontwikkeling kan immers meer kwaad dan goed doen.
Dit artikel afdrukken