Met die definitie kan niemand het oneens zijn, maar kwantitatieve aanknopingspunten zitten er niet in. En dat is jammer, want we willen natuurlijk wel data kunnen verzamelen om de duurzaamheid van ons voedsel een rapportcijfer te geven. Daartoe worden dan ook verwoede pogingen ondernomen, denk aan de Eco-Score, het planetproof keurmerk, het EAT-Lancet planetary health diet en de pogingen van ons eigen Voedingscentrum om duurzaamheid te integreren in de Schijf van Vijf.
Appels en peren optellen en delen door bananen
Duurzaam voedsel belast het milieu niet, verspilt geen grondstoffen en garandeert goede arbeidsomstandigheden en dierwelzijn. Voedselzekerheid, voedselveiligheid en volksgezondheid blijven natuurlijk ook essentieel. Hoe brengen we al die factoren samen?
Niet alle duurzaamheidsaspecten zijn verenigbaar in één kengetal of key performance indicator. Wie dat toch probeert, zal wegingsfactoren voor elk aspect moeten introducerenHet begint al bij de milieucomponent: Hebben we het dan over water- en landgebruik, over broeikasgassen, over stikstof, over biodiversiteit, over eutrofiëring, over teloorgang van ecosystemen?
Biologische voedselproductie is duurzaam, omdat het gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest afwijst - goed voor de bodem en de biodiversiteit dus. En dieren in de biologische veehouderij hebben een leuker leven. Maar in de biologische veehouderij is het gebruik van synthetische aminozuren niet toegelaten; dat betekent dat er meer ruweiwit in het voer moet worden opgenomen om te voldoen aan de aminozurenbehoeften van het dier en dat leidt tot nutriëntenverspilling.
Regionale teelt
Regionaal geteeld voedsel is duurzaam, omdat er minder transport en import nodig is - minder CO2-uitstoot dus. Maar sommige voedsel- en diervoedergewassen (soja, palm, rijst, thee, koffie, cacao, bananen, avocado’s) groeien elders nou eenmaal beter; als we dergelijke gewassen in Europa telen, dan zijn de opbrengsten lager (of nihil) en dat leidt tot meer landgebruik voor voedselproductie en minder ruimte voor natuur.
Efficiënte voedselproductie (snelgroeiende vleeskuikens, gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest) is duurzaam, omdat we daarmee meer voedsel kunnen produceren met minder input - er is dan minder landbouwareaal en diervoer nodig en grondstoffen worden optimaal benut. Maar deze vorm van ‘gangbare’ landbouw en veeteelt is dan weer minder goed voor de biodiversiteit, de bodemgesteldheid en het dierenwelzijn.
Veganistisch voedsel
Veganistische voeding is duurzaam, omdat er geen landbouwgrond meer nodig is voor de teelt van diervoedergrondstoffen - er blijft dan meer land over voor akkerbouw en natuur. Maar als we de veehouderij afschaffen, dan is er geen dierlijke mest meer beschikbaar en worden we nog afhankelijker van kunstmest. Bovendien hebben we dan geen bestemming meer voor alle rest- en nevenstromen uit de levensmiddelenproductieketen. Tarwestro, suikerbietenpulp, bierbostel, aardappelstoomschillen en supermarktretourstromen eten wij niet, maar kunnen door landbouwhuisdieren worden omgezet in hoogwaardig voedsel (zuivel, eieren, vlees).
Om ons voedsel te verduurzamen moeten we dus het hele voedselsysteem onder de loep nemen, biomassa optimaal benutten, verliezen tegengaan en kringlopen zo veel mogelijk sluitenKortom: niet alle duurzaamheidsaspecten zijn verenigbaar in één kengetal of key performance indicator. Wie dat toch probeert, zal wegingsfactoren voor elk aspect moeten introduceren: Vind je dierwelzijn belangrijker dan landgebruik? Hecht je meer waarde aan biodiversiteit of aan broeikasgasreductie? Vind je ontbossing erger dan verspilling? Mag je voedselzekerheid en voedselveiligheid inleveren ten faveure van natuur?
Systeemdenken
Om ons voedsel te verduurzamen moeten we dus het hele voedselsysteem onder de loep nemen, biomassa optimaal benutten, verliezen tegengaan en kringlopen zo veel mogelijk sluiten. Onderzoekers van Wageningen UR hebben zo’n systeem ontworpen, nu nog voor Nederland, maar de ambitie is om dit uit te rollen over Europa en uiteindelijk over de hele wereld. Een ambitieus maar prijzenswaardig initiatief!
Diervoeding
In de diervoedersector hebben we het een stuk makkelijker: we weten wat elk dier nodig heeft, een melkkoe heeft andere nutritionele behoeften dan een big en de behoeften van een leghen zijn anders dan van een zalm. Van honderden diervoergrondstoffen weten we de samenstelling (energie, eiwit, koolhydraten, vetten, maar ook aminozuren, vetzuren, suikers, vezelfracties, mineralen en spoorelementen). Vervolgens is het een kwestie van lineaire programmering: je voert de grondstoffen en het doeldier in en de computer berekent de optimale voersamenstelling tegen de laagste kosten. Tegenwoordig is zelfs de carbon footprint van diervoedergrondstoffen bekend, dankzij de data van het GFLI, dus ook daar kunnen we rekening mee houden.
Komen er nieuwe grondstoffen op de markt (bijproducten van biobrandstoffensector, insectenproducten), of stelt de maatschappij andere eisen (trager groeiende vleeskuikens; stoppen met snavelkappen, staarten couperen en castreren van biggen; minder broeikasgasemissies; geen ontbossing)? Prima, dan spelen we daarop in: we analyseren die nieuwe grondstoffen, we kopen alleen nog maar ontbossingsvrije soja in, we passen het fokdoel aan, we berekenen de behoeften van trager groeiende rassen, we onderzoeken hoe we verenpikken en staartbijten via de voersamenstelling kunnen tegengaan, we ontwikkelen voeradditieven die de darmgezondheid ondersteunen of de methaanemissie reduceren. En dan stoppen we die nieuwe data in de computer.
Elk landbouwhuisdier kunnen we een menu voorschotelen dat gezond en duurzaam is. Mensen zijn heel wat moeilijkere kostgangersZo kunnen we relatief eenvoudig voeders formuleren die tegemoet komen aan de nutritionele behoeften van het dier en de ecologische eisen van de samenleving. Dat zorgt voor optimale ‘duurzaamheid’, productieprestaties, gezondheid en welzijn tegen de laagste kosten.
Elk landbouwhuisdier kunnen we dus een menu voorschotelen dat gezond en duurzaam is.
Mensen zijn moeilijke kostgangers
Bij mensen is dat lastiger. Nu al houden weinigen zich aan de aanbevelingen in de Schijf van Vijf. De Eco-Score staat ter discussie, ook hier op Foodlog. Over het EAT-Lancet planetary health diet zijn ook al twijfels gerezen: de hierin geadviseerde halvering van de consumptie van voedsel van dierlijke oorsprong kan bij kinderen, ouderen en vrouwen in de vruchtbare leeftijd leiden tot tekorten aan eiwitten, vitaminen en spoorelementen. Wat gezond is voor de planeet is dus niet altijd gezond voor de mens.
En dan nog iets: mensen zijn eigenwijs (ik wel, in elk geval), we willen zelf uitmaken wat we eten, we willen zelf kiezen welk duurzaamheidskenmerk we het belangrijkst vinden, we wantrouwen door de overheid opgelegde regels (ook, en misschien wel vooral, als we die door nudging opgedrongen krijgen), we twijfelen aan de wetenschappelijke onderbouwing van beleid.
En dan heb ik het alleen nog maar over de Foodloggers, die bovengemiddeld geïnteresseerd zijn in landbouw, voedselproductie, gezondheid en duurzaamheid.
De meeste consumenten willen gewoon goedkoop en lekker eten…
Tenslotte
Wat is duurzaam voedsel? Dat is weer zo’n vraag waarop geen vastomlijnd of logisch antwoord te geven is. Dan zou je dus kunnen (of moeten) zeggen: geen idee. Maar dat is niet waar Foodlog heen wil. Met de ‘Wat is…’-serie wil Dick Veerman de filosofie terugbrengen in het voedseldebat. Gelukkig zijn de meeste Foodloggers graag bereid om het gesprek aan te gaan over filosofische vragen. En dat levert vaak verrassende inzichten op. Als meerdere mensen, ieder vanuit zijn of haar expertise of achtergrond, hun steentje bijdragen aan het debat, dan blijken we toch vaak een stapje verder te komen. Verrassend en hoopgevend!
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Piet, ik vind het blijven accepteren van te hoge uitstoot van broeikasgassen door de melkveehouderij en de varkenshouderij subsidie, maar dat geldt wat mij betreft ook voor Shell, Tata en Schiphol ed. Daarnaast wordt voor beëindiging van een vervuilend boeren bedrijf vergoeding gegeven. Maar deze discussie heeft niets te maken met de duurzaamheid van voeding van mens of dier. Dus houd ik het hierbij.
Frank Eric, welke "doelpalen heb ik verzet?
Met de eerste alinea van #10 ben ik het niet eens, dat heb ik in #9 al gezegd en verder dat de gekoppelde hoeveelheid land nodig is voor de wisselteelt in de akkerbouw. (Volgens het systeem van het gemengde boerenbedrijf van weleer)
En bij de tweede alinea heb ik in #11 gezegd dat de veehouderij geen dominante subsidieontvanger is.
Verder vraag ik mij af waarom het systeem ecologisch onverantwoord zou zijn en waarom er landelijke maatregelen zouden moeten komen om ergens een lokaal probleem van hoge dierdichtheid op te lossen.
#[#11](comment:328861) Piet, verzet jij met jouw #[#11](comment:328861) niet weer eens, zoals dat heet, 'de doelpalen'?
Ben jij het eens met #10 ?
#5 Carolien, "Wat 'duurzaam mensenvoedsel' is kunnen we nog wel bedenken; de vraag hoe je mensen duurzaam kunt laten eten is wel moeilijk te beantwoorden."
Nu begrijp ik dus dat 'duurzaam mensenvoedsel' nog wel te bedenken is, mogelijk is, maar dat het probleem anders ligt: mensen wìllen vaak niet duurzaam eten: zoals al ingebracht door #3 .
Eerst moet alle biodiversiteit dood zijn, de nutrienten door het riool in zee gespoeld, de energie op, is het buiten 42°C, dan gaat men zich bekeren tot duurzaam.....te laat in dat geval: de toekomst verliezen heet dat. Vraag is wat je dan moet formuleren.
Ton, subsidies zijn specifiek voor landgebruik en niet specifiek voor de veehouderij. Bijvoorbeeld, varkenshouders ontvangen geen subsidies.
#9 Piet, dat ontsluiten via het maag/darm systeem sneller gaat is weinig relevant. Het gaat om de de extra stap en de daaraan gekoppelde hoeveelheid landgebruik, zowel direct als indirect. Organische meststoffen zorgen voor bodemmicrobiële diversiteit waardoor ziektewering en hogere droge stof opbrengst verkregen kan worden. Ook wordt een hogere koolstofvastlegging gewaarborgd.
De veehouderij mag voor mij best blijven bestaan, maar moet niet dominant subsidieontvanger zijn en blijven terwijl het systeem verre van ecologisch verantwoord is, naast zeer vaak dieronvriendelijk en sanitair onveilig en ook nog eens vaak ongezond voor de mensen die in de omgeving van hoge dierdichtheid leven.