Eiwitten, daar draait het veelal om bij atleten. En dan vooral dierlijke. Wilde je als topatleet vegetariër of veganist worden in een teamsport? Dan piste je naast de pot voor de rest. Dat was wijdverspreid gevoel. Een teken van mannelijkheid was het zeker niet.

In discussies is het vaak zwart-wit: je bent voor het een óf het ander. Zo net na 'The Game Changers' deed sporter Janneke van der Meulen veel stof opwaaien op Foodlog. Ze pakte de gemeenplaatsen aan. Vegetariërs waren lieden 'die een ander wat verbieden, vegetariërs zijn poppen, die zich vol principes proppen’, haalt Martijn Katan de Rotterdamse dichter en cabaretier Koos Speenhoff aan in zijn wekelijkse column in de NRC. Katan bekent zichzelf tot beperkt vlees en zuivelgebruik.

Een nieuw kleinschalige studie onder Nederlandse en Finse atleten ziet een verschuiving in de starre houding. Gendernormen zijn dynamisch. Ook volgens de toonaangevende Britse plantaardig kookboekenschrijfster en ondernemer Ella Mills, afgelopen week in Amsterdam, hoeft het niet zo rigide. Net als Katan pleit ze niet voor alles of niets. “Het gaat om de balans, hoe saai en onsexy dat ook is.”

Onsexy? Een meer plantaardig dieet is misschien wel een nieuw soort mannelijkheid, aldus de atletenstudie. Oók erkend door de vleesetende atleten. Rolmodellen, tijdgeest, toenemende aandacht, kennis, meer aanbod; het zal allemaal een rol spelen. En topsporters, die zijn vaak koplopers en rolmodellen. Zal 'vlees is normaal' echt onderhevig zijn aan verschuivende mannelijkheidsnormen?
  • Deel
Druk af