"Nederland is kampioen biodiversiteitsverlies in Europa," zei onlangs Edwin van Huis, algemeen directeur van het Leidse museum en onderzoeksinstituut Naturalis. Van Huis kan het weten, want 6 jaar geleden haalde Naturalis al €18 miljoen binnen om alle soorten schimmels, vlinders en vogels in Nederland in kaart te brengen.

Dat betekent werk aan de winkel voor talloze experts, maar vooral ook tijdrovend werk. En werk waar steeds meer van afhangt, want behalve milieubewegingen en onderzoekers hebben inmiddels ook bedrijven en overheden belangstelling voor biodiversiteit en de achteruitgang daarvan.

Living Planet
Een achteruitgang die desastreuze vormen aanneemt. In 50 jaar namen de wilde dierenpopulaties met gemiddeld 73% af, blijkt uit het jongste Living Planet-rapport van het WWF. Gemiddeld, want in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied was de daling het scherpst met 95%, gevolgd door Afrika met 76% en Azië en de Stille Oceaan met 60%. Aangezien in Europa en Noord-Amerika al vóór 1970 grote afnames plaatsvonden, viel de daling daar met respectievelijk 35% en 39% relatief nog mee.


Habitatverlies, overexploitatie, invasieve soorten, ziektes, klimaatverandering en vervuiling vormen de grootste bedreigingen voor wilde dieren. Menselijk handelen, met name productie en consumptie van voedsel, is er de oorzaak van dat steeds meer natuurlijke habitats verdwijnen. Het verlies aan biodiversiteit kan de komende jaren nog versnellen door de toenemende opwarming van de aarde. Het bereiken van kantelpunten in ecosystemen zoals het Amazone-regenwoud, de Noordpool en de oceanen zal rampzalige gevolgen hebben voor zowel de natuur als de menselijke samenleving.

Rapportageverplichting
Sinds kort móeten bedrijven en overheden inzicht geven in hun impact op de natuur. Zo moeten bedrijven volgens de Europese wet- en regelgeving niet alleen rapporteren over klimaatzaken als CO₂-uitstoot, maar ook over hun weerslag op de natuur. Afgelopen week bracht ABN Amro het eerste rapport uit naar de biodiversiteitsimpact van de productie van sneakers, zitbanken en mobiele telefoons.

Vlindernetjes en monsterpotjes
Traditionele methoden om de stand van de natuur te meten zijn tijdrovend en vereisen veel specialistische kennis. Denk aan de onderzoekers die met vlindernetjes door het oerwoud struinen, vissen vangen tijdens hun expeditie of bodemmonsters nemen van een bijzondere biotoop. Tot voor kort waren ervaren biologen en taxonomen in gespecialiseerde instituten, zoals het Nederlandse museum en onderzoeksinstituut Naturalis, vervolgens jaren bezig te determineren welke soorten het betreft. Op basis van die expertise kon Naturalis uitgroeien tot één van de top-5 instituten ter wereld, met een soortencollectie van 43 miljoen objecten.

In 2023 startte Naturalis met een project dat zelfs de vele onder het Naturalisdak verzamelde experts te boven gaat: hoe staat het met de Nederlandse biodiversiteit? Daarvoor gaat Naturalis op de grootste schaal tot nu toe de hele Nederlandse natuur monitoren, ofwel in kaart brengen wat er nú leeft, in bodem, water, lucht en alles ertussen. Ondoenlijk om daarvoor handmatig monsters te verzamelen. En daar schiet de techniek om e-DNA te verzamelen te hulp.

e-DNA?
Elke levende soort, van spin tot boom, laat sporen van DNA achter in de omgeving. Denk bijvoorbeeld aan huidcellen, haren of schimmels die in water, bodem of lucht terechtkomen. Met e-DNA kunnen onderzoekers deze microscopische sporen analyseren en zo vaststellen welke soorten in een bepaald gebied leven, zonder ze fysiek te moeten vangen of te zien. Waar vroeger een microscoop en uren werk nodig waren om een enkele soort te identificeren, doet e-DNA dit binnen enkele minuten.

Voor het monitoringsproject van de Nederlandse natuur installeert Naturalis een volledig geautomatiseerd laboratorium waar alleen nog buisjes met aarde, water en lucht nodig zijn om honderden soorten in kaart te brengen. Daar pipetteren grote robots honderden monsters tegelijk. Grote vriezers houden het DNA ijskoud op 18 graden onder nul. Dankzij snellere computerchips en beter zicht op de belangrijkste genetische puzzelstukjes is het inmiddels mogelijk ál het DNA uit een waterdruppel te lezen.

Ook al is het een wonder op het gebied van feitelijke dataverzameling, ook e-DNA heeft belangrijke beperkingen. Zo is het niet mogelijk exact vast te stellen hoeveel individuen van een soort aanwezig zijn; het zegt dus weinig duidelijks over populaties. Wat de techniek wel kan, is de biodiversiteit in een gebied snel en grootschalig monitoren. Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld veranderingen in de verhoudingen van schimmelsoorten in de bodem te meten, wat een vroege waarschuwing kan geven voor problemen zoals stikstofophoping waar uiteindelijk hele ecosystemen onder lijden.

Dankzij e-DNA kunnen bijvoorbeeld grote voedingsbedrijven zoals Unilever en Nestlé en hun leveranciers (boeren) nauwkeurig in kaart brengen welke soorten er per locatie van plantage, boerderij of fabriek (dreigen te) verdwijnen door hun activiteiten
Economisch risico
Ondertussen hebben zich nog 2 grote belanghebbers bij de inzet van e-DNA bij de milieugroeperingen en wetenschap gevoegd. Voor bedrijven is het van groot belang om hun impact op biodiversiteit te leren kennen. Nieuwe kennis heeft via natuur- en milieuwetgeving immers direct rechtstreeks invloed op hun bedrijfsvoering en de economie. Dankzij e-DNA kunnen bijvoorbeeld grote voedingsbedrijven zoals Unilever en Nestlé en hun leveranciers (boeren) nauwkeurig in kaart brengen welke soorten er per locatie van plantage, boerderij of fabriek (dreigen te) verdwijnen door hun activiteiten. Door tijdig ingrijpen kunnen ze mogelijk hun werkprocessen verduurzamen.

Volgens Sander Keulen van het e-DNA-bedrijf NatureMetrics is e-DNA een waardevolle tool voor boeren omdat zij specifiek inzicht kunnen krijgen in de gesteldheid van hun bodems. Van Huis denkt dat het nog maar een kwestie van tijd is voor boerenbedrijven grootschalig gebruik gaan maken van de nieuwe kennis en inzichten die e-DNA biedt.

Voor overheden de duurzaamheidsprestaties van bedrijven willen checken biedt het een interessante stok achter de deur om duurzame (of juist onduurzame) praktijken te monitoren.

Natuurvriendelijk isoleren
Ook de Nederlandse overheid ontdekt de waarde van e-DNA, en wel als 'kansrijke toevoeging' bij natuurvriendelijk isoleren. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en staatssecretaris Jean Rummenie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur willen de methode zo snel mogelijk als ‘erkende maatregel’ in de Omgevingsregeling opnemen. Met e-DNA is immers snel en efficiënt de aanwezigheid van beschermde diersoorten, zoals vleermuizen, in spouwmuren te detecteren, en dat kan uitgebreid (en duur) ecologisch onderzoek volgens het huidige vleermuizenprotocol vervangen. Uit het oogpunt van de energietransitie benodigde isolatieprojecten kunnen dan snel en goedkoop doorgaan zonder schade aan natuurwaarden.
Dit artikel afdrukken