Deze combinatie van interesse en kennis bezorgde Hostens een positie aan de New Yorkse universiteit van Cornell. De faculteit dierwetenschappen en de faculteit diergeneeskunde hebben er verschillende specialisten in melkveehouderij. "Door middel van data moet ik een verbinding leggen tussen de verschillende disciplines”, vertelt Miel Hostens die ook nog verbonden is aan de UGent. Hij ziet de Europese discussie over duurzaamheid in Europa met lede ogen aan. “Duurzaamheid in de melkveehouderij is een complex verhaal. Er wordt vaak een eenzijdig beeld geschetst”, stelt hij.
Minder stikstof betekent meer CO2U contacteerde ons na een aantal uitspraken in de pers over duurzaamheid in de melkveehouderij. Waarom was dat?
Miel Hostens: "In een artikel werd het beeld gecreëerd van een melkveehouder die door extensivering zowel een productiestijging, een verminderde CO2-uitstoot en een verminderde stikstofuitstoot realiseerde. Er werd een gegronde visie naar een duurzamere melkveehouderij neergezet, maar sommige aannames en getallen vereisen meer nuance. Het is belangrijk dat we de nuance in de discussie over duurzaamheid behouden en niet gaan polariseren op basis van verkeerde aannames. Dit kan ook andere melkveehouders op het verkeerde spoor brengen en doen denken dat ze verkeerd bezig zijn."
Wat bedoelt u?
Hostens: "Klimaat- en milieumaatregelen staat meestal op gespannen voet. Als je de stikstofuitstoot wil terugbrengen, dan kan je bijna niet anders als de melkproductie verminderen. Je moet minder eiwit voeren. Een mindere productie betekent echter dat de CO2-productie per liter melk toeneemt. Hoe meer een koe produceert, hoe lager haar klimaatafdruk. Dit contrast wordt momenteel overal ter wereld aangetoond."
Kijken Europa en de Verenigde Staten anders tegen duurzaamheid aan?
Hostens: "In Europa wordt er meer gekeken naar de stikstofuitstoot en is de hele discussie over methaan en CO2-uitstoot naar de achtergrond verdwenen. In de Verenigde Staten wordt er meer naar de CO2-uitstoot gekeken."
CO2 is een mondiaal probleem. Stikstof een lokaal probleem. Het is hierdoor in de lokale politiek ook een belangrijker themaHoe verklaart u dit?
Hostens: "Vlaanderen is een zeer dichtbevolkt gebied waarbij mensen veel meer in contact staan met de landbouw dan in Amerika. Discussies over klimaat- en milieudruk en dierenwelzijn spelen om deze reden meer dan in Amerika. CO2 is een mondiaal probleem. Stikstof een lokaal probleem. Het is hierdoor in de lokale (Vlaamse) politiek ook een belangrijker thema."
Zijn er nog meer verschillen in duurzaamheidsopvattingen?
Hostens: "In Europa wordt ingezet op het duurmelken en het ouder laten worden van koeien, dus naar een verlaging van het vervangingspercentage. Hierdoor zou de CO2-uitstoot van een melkkoe afnemen gedurende haar leven. In Amerika wordt het tegenovergestelde beweerd. Als je een oudere koe naar het slachthuis brengt, is het rendement en de kwaliteit lager en moet er een extra aantal vleesrunderen gehouden worden ter compensatie. Daarnaast kun je met jongere koeien ook sneller genetische vooruitgang boeken en werken aan de CO2-uitstoot per liter melk. In veel discussies wordt het grotere plaatje uit het oog verloren."
Hoe bedoelt u dat?
Hostens: "In bovenstaand voorbeeld is de CO2-productie van de totale rundveehouderij juist hoger door het ouder laten worden van de melkveestapel."
Heeft u nog meer voorbeelden?
Hostens: "Melkveehouders die beweren dat zij met het gebruik van lijnzaad in plaats van zetmeel de CO2-uitstoot van hun koeien verminderen, brengen een eenzijdig beeld. Lijnzaad is een energiebron waarbij er geen fermentatie in de pens van de koe plaatsvindt en de CO2-uitstoot daardoor lager ligt. Deze verminderde klimaatafdruk kan in een bedrijfsspecifiek geval wel kloppen, maar lijnzaad moet ook geproduceerd worden en de CO2-uitstoot van deze teelt ligt hoger dan die van andere teelten. Onderzoek aan de Nederlandse universiteit van Wageningen toonde aan dat de totale CO2-uitstoot van de melkveehouderij, als je het gehele productieproces bekijkt in het geval van lijnzaad, niet vermindert."
De meeste CO2-winst is te behalen door de bedrijfsvoering in ontwikkelingslanden als India te verbeteren. In dat soort landen ligt de melkproductie per koe veel lager en is er daardoor sprake van een hoge CO2-uitstoot per liter melkWelke quick wins zijn er om de melkveehouder duurzamer te maken?
Hostens: "De meeste CO2-winst is te behalen door de bedrijfsvoering in ontwikkelingslanden als India te verbeteren. In dat soort landen ligt de melkproductie per koe veel lager en is er daardoor sprake van een hoge CO2-uitstoot per liter melk. Maar zoals gezegd: winst op het gebied van CO2-uitstoot betekent slechtere milieuprestaties en druk op het dierenwelzijn."
Over melkproductie gesproken. Waarom geven Amerikaanse koeien meer melk?
Hostens: "In Vlaanderen behoort een bedrijf met 40 liter per koe per dag tot de top. In Amerika kan je vandaag de dag heel wat bedrijven bezoeken waar 50 liter melk per koe per dag het nieuwe normaal is. In tegenstelling tot wat veel mensen nog steeds denken gebeurt dit niet meer door het toepassen van BST (een hormoon dat kan worden gebruikt om de melkproductie te stimuleren, red.). Dit heeft mijns inziens enerzijds te maken met de genetica die hier toch nog steeds wat vooroploopt op die van Europa, gecombineerd met voer- en managementoptimalisatie. Amerikaanse bedrijven zijn groter. In mijn omgeving is de gemiddelde grootte 1.500 tot 2.000 melkkoeien. Deze grootte maakt het makkelijker om het management te standaardiseren."
Speelt digitalisering en data ook een rol? Wordt er ook meer gebruik gemaakt van data?
Hostens: "Dat idee heb ik niet. In Vlaanderen, waar de bedrijven wat kleiner zijn, worden alle activiteiten uitgevoerd door de familiale melkveehouder die een beroep doet op data om zijn bedrijfsvoering aan te scherpen. Denk daarbij aan sensoren voor vruchtbaarheid. Grote bedrijven in Amerika hebben meerdere managementlagen waarbij ieder zijn verantwoordelijkheid heeft. Data zijn voornamelijk een hulpmiddel om het management van de dieren nauwgezet op te volgen."
Welke mogelijkheden bieden data en digitalisering?
Hostens: "Data en digitalisering, waarbij er onder andere gebruik gemaakt wordt van artificiële intelligentie, bieden veel mogelijkheden tot optimalisatie. Je kunt bijvoorbeeld het voermanagement, het vruchtbaarheidsmanagement en de gezondheidsmanagement verbeteren. Je kunt daardoor betere resultaten halen tegen lagere kosten, lagere milieu-impact, lagere klimaatimpact, enzovoort."
Wat doet u op dit moment met digitalisering en smart dairy farming?
Hostens: "Wij werken momenteel onder andere aan een systeem waarbij artificiële intelligentie kan helpen om de holistische kijk op duurzaamheid in de melkveehouderij te vatten. Als ik bepaalde stappen zet, wat zijn vervolgens de gevolgen voor het milieu, het klimaat en het dierenwelzijn? Een dergelijk systeem kan op termijn misschien bijdrage om de optimale balans tussen de verschillende duurzaamheidsaspecten te vinden."
Uw visie op duurzaamheid lijkt pessimistisch. Vooruitgang op het ene vlak, heeft achteruitgang op een ander gebied tot gevolg.
Hostens: "Dat hoeft niet zo te zijn. Maar overheden moeten technologie wel de kans geven vooruitgang te maken op deze vlakken. Denk daarbij aan het gerichter kunnen inzetten van stikstof uit dierlijke mest of het afvangen van ammoniak als kunstmestvervanger (renure). Hierdoor neemt de stikstofuitstoot van een melkveebedrijf af en kunnen er ook op het gebied van klimaat stappen gezet worden. Meststoffen hoeven dan immers niet meer gewonnen te worden door middel van fossiele brandstoffen. Heel wat bedrijven in mijn regio hebben een methaanvergister die energie onder de vorm van warmte, elektriciteit of gas voor vrachtwagens produceren vanuit de mest."
De prijs voor rundvee scheert momenteel hoge toppen in de Verenigde Staten. Dat heeft volgens Miel Hostens te maken met voedseltekorten door droogte de voorbije jaren. “Hierdoor is de vleesveestapel gekrompen. Om de vraag naar vlees te compenseren wordt er door slachterijen nu meer naar de melkveehouderij gekeken.”
Dit vertaalt zich onder andere in het gebruik van vleesveesperma voor de bevruchting van melkvee (beef on dairy). De zogenaamde kruislingstierkalveren brengen tot €900 op, het dubbele van wat de beste holsteinstierkalveren opleveren. “Melkveehouders zien hier steeds meer een verdienmodel in”, aldus Hostens.
De hoge vleesprijs zorgt er echter ook voor dat er sneller vervangen wordt in de melkveehouderij. Een minder presterende koe wordt sneller afgestoten omdat zij in het slachthuis momenteel aardig wat opbrengt. Dat resulteert in een hoger vervangingspercentage in vergelijking met Europa, maar dat ervaart men hier niet als een probleem. Volgens Hostens is dit ook een gevolg van sterk gestegen vruchtbaarheid van de Amerikaanse melkveestapel (ondanks de hoge productie). "Een tussenkalftijd van 380 dagen is hier momenteel niet abnormaal, wat leidt tot veel jongvee en dus een hoger vervangingspercentage."
Hij vervolgt: "Ik schat in dat ze dat realiseren met inzetten van bronstdetectie aan de hand van sensoren bij 80 procent van de dieren en 20 procent na hormoonbehandeling. Over dat laatste zijn we in de Benelux misschien iets te kritisch. Ook dat is wetenschappelijk onderbouwd en een onderdeel van de technologische vooruitgang die onze industrie gevormd heeft tot wat ze is. Er wordt momenteel op meerdere universiteiten wereldwijd gezocht naar een manier om die hormoonbehandelingen nog meer omlaag te krijgen. Maar alles heeft zijn tijd nodig."
Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en Vilt.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
De reactie van ellen-maureen colpa bevat volgens mij een heel belangrijk signaal. De mentale druk die boeren ervaren (maar ook anderen in de keten, bijvoorbeeld dierenartsen) en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan verdient veel meer aandacht. Niet iets om 'ook even bij stil te staan', het zou de basisvraag moeten zijn. Hoe zorgen we dat je generaties lang voedsel wilt blijven produceren en land gebruiken? Anders is er in mijn beleving ook geen uitzicht op een duurzamere voedselketen.
Te vaak gaat het meteen over techniek, over 'oplossingen' en over 'moeten'. En er wordt heel simpel gepraat over waar we wel mee kunnen stoppen, omdat er alternatieven zijn waar we ons geld op kunnen zetten.
Ik begrijp niet zo goed wat er zo nieuwswaardig is aan de mening van Miel Hostens over een artikel wat hij las in de Belgische pers. Hij is blijkbaar zo verontrust dat hij ons vanuit zijn nieuwe werkplek moet waarschuwen? Hoewel het niet in het stuk staat, vermoed ik dat het om dit artikel gaat, waarin ingegaan wordt op de bedrijfsvoering van Peter Bauwens. Ik reageer erop omdat ik twee keer op bezoek geweest ben bij deze boer. Zijn melk wordt verwerkt door mijn werkgever en ik houd me bezig met vermarkten van duurzaamheid.
Daarom vind ik de mening van Hostens wel opvallend.
Vooral omdat hij een heel andere (Amerikaanse) kijk op verminderen van CO2-uitstoot propageert: Koeien hard voeren, zodat ze per kilo voer zoveel mogelijk melk produceren en je veestapel zo jong mogelijk houden. Koeienvoer komt van gewassen die per hectare zoveel mogelijk produceren, want dan heb je de minste uitstoot. Onderbouwing mis ik, er staan wat algemene kreten in de tekst waar ook uit blijkt dat Hostens weinig kaas gegeten heeft van hoe je een footprint (of beter LCA) van voedingsproducten verlaagt. En vooral omdat het uitdrukken van de uitstoot per liter melk ook niet alleen zaligmakend is. Landgebruik is ook van wezenlijk belang. Misschien is de uitstoot per liter lager van een Amerikaanse hardloopkoe, maar is de totale uitstoot dat ook? Of is dan de duurloopkoe gunstiger, zeker als ze -via producten die mensen niet kunnen eten- zuivel levert met een hoge voedingswaarde? En is het land in staat koolstof vast te houden of wordt door jaarlijks ploegen de koolstofwinst per liter weer uitgestoten door de bodem?
Er is best veel onderzoek beschikbaar waarin ook die verschillende bedrijfssystemen worden vergeleken voor footprint van CO2, uitstoot van ammoniak, effect van emissie van stikstof en fosfaat op waterkwaliteit. Ik heb er nog niet één oplossing voor iedereen uit kunnen halen. Bovendien past één oplossing ook niet iedereen en dat hoeft ook niet, zolang er in die diverse groep van bedrijven overal maar uitstoot verminderd kan worden.
Of het helpt dat deze boer die zoekt naar oplossingen om zijn veestapel gezond, productief en duurzaam te houden, krijgt te horen dat hij het helemaal verkeerd ziet en niet goed bezig is, vraag ik me sterk af. Natuurlijk, het staat er vriendelijker, maar wat heeft deze boer aan een paar goedbedoelde adviezen op basis van een bedrijfsreportage? Weet Hostens wat de footprint van dit bedrijf per liter is? En per kg FPCM? En per hectare? En scoort het Amerikaanse model op alle fronten beter?
"Als je een oudere koe naar het slachthuis brengt, is het rendement en de kwaliteit lager en moet er een extra aantal vleesrunderen gehouden worden ter compensatie." Dat moge waar zijn bij een consumptiepatroon als dat in de VS ( bijna twee keer zoveel vlees als hier), maar dat is natuurlijk niet per se overal waar. Wel het productieproces "optimaliseren á la Pareto" en het consumptiepatroon buiten beschouwing laten.
Wouter, maar dat geldt ook voor stikstof. En dan blijft ieder gewoon mens met de knetterende kortsluiting in zijn hersens zitten waar Hostens aandacht voor vraagt: hoe weeg je de twee tegengestelde scores op de goed bezig-as?
Het is wat Hans de Gier de goodness paradox noemt. De duurzame wereld is er van vergeven en gaat dat nu ontdekken op tal van fronten.
Voor wie net wakker is, lekker uitslapen op zondag, maar dan: bijdrage nummer 3 onder dit bericht lezen en doorvertellen.
#1 waarom kpi's aanpassen wanneer er kennelijk niet het gewenste resultaat wordt bereikt? Een kilo co2 per kilo geproduceerde meetmelk is toch prima te vergelijken tussen bedrijven?