Soortgenoten,

Ja u..., behorende tot Homo sapiens: een van de meest innovatieve maar ook invasieve soorten die deze planeet ooit heeft gekend. Het is tijd voor stevige zelfreflectie, en dan aanpakken! De tijden zijn erg aan het veranderen: ecologisch, economisch, politiek. Ik hoop, met u, iedereen op een positieve manier ervan te overtuigen dat we daar beter actief aan mee kunnen doen. Transities zijn verontrustend en spannend tegelijk. Verandering is voor velen beangstigend, maar het biedt ook onverwachte kansen. Laten wij die pakken.

Wie de enorme diversiteit van het leven op deze planeet bestudeert, weet dat alles met elkaar samenhangt. Biodiversiteit is meer dan variatie in soorten: het is de diversiteit in vorm en functie, en van gen tot landschap. Ecologen onderzoeken hoe die diversiteit ontstaat, hoe organismen interacteren met elkaar en hoe ze evolueren, wat hun functie is binnen het ecosysteem, hoe ze zich aanpassen aan een constant veranderende omgeving en hoe het hele systeem wijzigt in ruimte en tijd. Ecologie is geen eenvoudig vakgebied. Niets is zo ingewikkeld als een steeds veranderend complex systeem van levende organismen in interactie met hun omgeving. Een ecosysteem waar wij als mens onderdeel én dus ook afhankelijk van zijn. Inmiddels lijken wij dat meer en meer omgekeerd te zien, met onszelf uiterst dominant en destructief in de driver’s seat... De feiten liegen er niet om. Het verlies aan biodiversiteit is stuitend, zie de keiharde cijfers in het recente IPBES-rapport. Daarin staan ook de alarmerende feiten over vergaande landdegradatie. En het recente IPCC-rapport wijst streng op duurzaam landgebruik met behoud van levende, biodiverse bodems als cruciaal voor voedselproductie en klimaatmitigatie. Tegelijkertijd zijn er al die aangestoken bosbranden in de Amazone. Hoe heeft het toch zo ver kunnen komen?

Terwijl het Familiebedrijf Natuur met haar 3,8 miljard jaar R&D prima draaide zonder ons, heeft Homo sapiens als eigenwijze nieuweling een eigen BV opgericht. En is daarmee een economische koers gaan varen die behoorlijk vloekt met de normen en waarden van de familie. Oude familietradities zoals kringlopen sluiten, zonne-energie gebruiken, zorgen voor genoeg diversiteit, samenwerken, langetermijnstrategieën volgen, verantwoord omgaan met schaarste en ga maar door, worden door de BV Homo sapiens met voeten getreden. Zo stort hij in zijn lineaire economie grondstoffen na gebruik niet meer terug bij het familiekapitaal, maar vernietigt ze. Want dat staat in de boeken als ‘winstgevend’. Wat nodig is voor de bedrijfsprocessen komt ‘gratis’ van de familie en de kosten van rommel en schade legt Homo sapiens ook gewoon bij de familie neer. True pricing? Ho maar. Private winsten, publieke kosten. Bedrijfswinsten zijn booming, the sky is the limit, er is slechts kortetermijnvisie met dikke bonussen voor de top als beloning. De Homo sapiens BV parasiteert fors op het familiekapitaal in plaats van zich te beperken tot de rente. Oftewel ponzifraude: How to turn Old Capital into No Capital. Bernie Madoff kreeg er levenslang voor.

Waren er dan geen signalen die tot het Familiebedrijf doordrongen? Jazeker. Was de familie in den beginne nog wel tolerant, op een gegeven moment ging het wel erg pijn doen en liepen verschillende takken van de familie schade op. Het familiebedrijf nam maatregelen en zette voor het eerst de echte oerkrachten aan het werk. De kracht van de negatieve feedback! Vanaf nu werd het de BV H. sapiens heel moeilijk gemaakt. Hij moest voortaan zijn eigen rommel opruimen en kapotte zaken repareren. Wow, dat kostte nogal wat! En veel kon hij helemaal niet zelf, daar was zijn bedrijf gewoon niet geschikt voor. Die expertise lag alleen maar bij de familieleden, maar ja, die vertikten het. Dus werd het een problematische bende. Zijn productiekosten werden hoger, de grondstoffen werden onbereikbaarder, de omzet werd minder. Er bleek bovendien een groot verschil te zitten tussen de grootverdieners in het bedrijf die zichzelf bleven verrijken en het overige personeel, de massa. Protesten werden luider: sociale onrust. Op sommige plaatsen ontstonden zelfs oorlogen, een grote stroom van vluchtelingen kwam op gang. Heilige huisjes stortten in… De crisis was alom.

Een parabel... maar afgelopen 29 juli was het Earth Overshoot Day, de dag waarop we wereldwijd alle grondstoffen op aarde voor het hele jaar er al doorheen gejast hebben. Die dag viel voor Nederland zelfs al op 4 mei. Je kunt van alles vinden van de berekeningen, maar het signaal is er niet minder duidelijk door. Onze economie is een destructieve slokop.

En inderdaad, we horen en zien dagelijks de gevolgen van deze verkeerde economie. En omdat alles met elkaar samenhangt, net als in een natuurlijk systeem, zijn die gevolgen niet alleen ecologisch maar ook sociaal en politiek. Naast groeiende onvrede over het biodiversiteitsverlies: “Landschapspijn”, “waar zijn de insecten gebleven?”, “wie hoort er nog een grutto?” “Waarom kappen we die bossen?” zien we ook maatschappelijke onvrede over heel andere aspecten van onze slokop-economie: de toenemende vermogensongelijkheid, de politieke invloed van het grote geld, de grote bedrijven en hun belastingontwijking, de doorgeslagen globalisering en marktwerking. De samenleving lijkt haar vertrouwen in het neoliberale economische systeem van de laatste dertig jaar te zijn verloren. Overheden worstelen met hun regierol, politiek verwordt tot one-issue partijen. Iedereen vecht voor zijn eigen belang, rechters worden ingeschakeld om het milieu te beschermen. Juridisering, wantrouwen en fake news floreren. Vindt iemand het nog leuk?

Tot op zekere hoogte... ik wel! Het is immers een spannende tijd die riekt naar transitie en daar ben ik – als rasoptimist en langetermijndenker – wel van. Twee jonge Chinese onderzoekers schreven voor mij eens het woord crisis in hun eigen taal: met twee karakters. Het ene staat voor gevaar, het andere voor mogelijkheden. Want een crisis creëert altijd kansen: er ontstaat ruimte voor vernieuwing en innovatie.. Willen we namelijk met negen, misschien wel tien, miljard mensen deze ene planeet kunnen bevolken dan zal onze H. sapiens-economie feilloos moeten passen in die van het familiebedrijf Natuur. Dan moet er gewerkt worden mét die natuur in plaats van ertegen. Kennis vergaren over die natuurlijke economie is daarvoor onontbeerlijk.

Eigenlijk iedereen heeft zulke kennis nodig. Het begint steeds duidelijker te worden dát – en ook hoe – veel belangrijke maatschappelijke en door de mens zélf veroorzaakte problemen met elkaar samenhangen: milieuvervuiling, energiecrisis, klimaatverandering, watergebrek, grondstoffenschaarste, overbevolking en verlies aan biodiversiteit & goed functionerende ecosystemen. De oplossingen zullen dus ook moeten komen uit een integrale benadering, want in een samenhangend systeem zal draaien aan de ene knop onvermijdelijk leiden tot effect elders.

Een integrale benadering is al een supergrote opdracht waar menigeen voor terugdeinst. Maar wat er eigenlijk nodig is, gaat nog verder... Dat is een echte systeemverandering. Dan hebben we het niet meer over draaien aan knoppen maar over een nieuw ontwerp, het herschrijven van de blauwdruk. Ai! Hoe moet dat dan? En is er wel een breed genoeg gedragen gevoel van urgentie? Of wachten we gewoon tot de wal het schip keert? Dat laatste lijkt mij geen aantrekkelijke strategie, maar misschien is het de enige weg. Dat het huidige economische systeem met al haar negatieve effecten zichzelf om zeep helpt. En wat blijkt nu, dat is niet eens zo’n rare voorspelling!

Ecologen zoals C.S. Holling en Marten Scheffer laten interessante parallellen zien tussen de dynamiek van ecologische, sociale en economische systemen. In alle systemen is er sprake van herhaalde cycli die bestaan uit een langzame, vrij voorspelbare voorwaartse fase en een onvoorspelbare en snelle neergaande fase. Innovaties kunnen zich al opbouwen tijdens de voorwaartse fase, maar worden dan nog onderdrukt door de dominante gevestigde orde. Na de crisis kunnen ze tot volle bloei komen en begint de cyclus van opbouw en afbraak opnieuw.

U kunt de parallellen waarschijnlijk zelf al invullen, als ik u een ecologisch voorbeeld geef. Pioniersoorten vestigen zich ergens in een braakliggend nieuw gebied en via een langzaam proces van zogenaamde successie – een verandering in de soortensamenstelling – leidt dit tot een gevestigde levensgemeenschap met een beperkt aantal zeer efficiënte dominante soorten. Maar door die dominantie verstart het systeem en verdwijnt de flexibiliteit. Het systeem is kwetsbaar geworden. Een cruciale verstoring, zoals een fikse droogte, leidt tot sterfte. Er vallen gaten in de gemeenschap, en dat schept mogelijkheden voor nieuwe soorten.

Zo’n cyclus van opbouw en afbraak zien we ook bij paradigmaverschuivingen in de wetenschap, de dynamiek van bedrijven in zich ontwikkelende markten en sociale crises in de maatschappij. Economisch historicus Bas van Bavel past in zijn boek De Onzichtbare Hand ook ecologische modellen toe. In een terugblik op de wereldgeschiedenis beschrijft hij de fatale cycli van opkomst, bloei en verval van markteconomieën. En hoe dominantie van een marktelite, die het overgrote deel van het vermogen in handen heeft, het verval van binnenuit initieert: we zitten er volgens Van Bavel wederom middenin...

Het model van C.S. Holling, die ik net al noemde en die in augustus op hoge leeftijd overleed, voorspelt dat vernieuwing altijd gepaard gaat met vallen en opstaan, met een periode van chaos en wilde innovatie. Het probleem kan namelijk zo complex zijn dat een oplossing niet onmiddellijk voorhanden is. In zulke woelige tijden krijgen individuen de grootste kans om invloed uit te oefenen en de toekomst vorm te geven. Een voorbeeld was Ghandi – maar helaas zijn er ook minder fraaie.

Help, wat staat ons nu te doen?
We kunnen natuurlijk wachten op de komst van een verlicht dictator, maar in Nederland zijn we daar natuurlijk niet zo van. Nee, wij zijn toch meer van het zoeken naar consensus. Maar zet dat wel zoden aan de dijk? Nou, die zoden werden in de late Middeleeuwen door samenwerking letterlijk, en succesvol, aan de dijk gezet. In de strijd tegen het water organiseerden mensen zich bottom-up en zo ontstonden in de 13e eeuw de waterschappen, de oudste democratisch gekozen bestuursorganen van Nederland. Het beroemde Hollandse polderen was geboren. Wel met de nodige bestuurlijke chaos maar het hield ons aller voeten droog, niet alleen die van een elite.

Breed samenwerken lijkt dus een oer-Hollandse uitvinding... Misschien moeten we die, bij gebrek aan beter, blijven koesteren. Maar dan vanaf nu wel anders, stel ik voor. Namelijk met een heldere stip aan de horizon. Die stip is volgens mij nu duidelijk en bovendien goed wetenschappelijk onderbouwd: het enige toekomstbestendige doel is een volhoudbare economie die niet parasiteert op het Familiebedrijf Natuur maar die juist meewerkt aan het behoud en herstel ervan. Maar hoe doen we dat? Ik geef u drie concrete aanwijzingen:

Ten eerste: Haal inspiratie uit de natuur.
Laat u inspireren door de wijze lessen van het Familiebedrijf, gebruikmakend van een rijke R&D-databank met 3,8 miljard jaar aan ervaring. Omhels innovaties die uitgaan van dezelfde blueprint. Zoals het sluiten van kringlopen, waarbij afval geëlimineerd wordt en waardevolle grondstoffen behouden blijven. In de natuur bestaat er immers geen afval, iets is uiteindelijk altijd voedsel voor iets anders.

Circulariteit is zo’n volop bewezen ecologisch concept waarop onze huidige ambitie van een circulaire economie is gebaseerd. Het is toepasbaar bij alle grondstofgebruikende sectoren, van consumentengoederen tot stedenbouw en landbouw. Wereldwijd is er echter nog een heel lange weg te gaan. Want slechts 9% van onze wereldeconomie is circulair! Slechts 9% van de 92,8 miljard ton aan mineralen, fossiele brandstoffen, metalen en biomassa die onze economie binnenkomt wordt jaarlijks hergebruikt. Dat blijkt uit het tweede Circularity Gap Report dat de Nederlandse organisatie Circle Economy in januari presenteerde op het World Economic Forum in Davos.

Ook voor onze noodzakelijke energietransitie kijk ik naar het Familiebedrijf. De zon is daar de belangrijkste energiebron. In een uur tijd ontvangt de aarde meer zonne-energie dan we wereldwijd in een jaar gebruiken. Gebruik het licht, de warmte overal; maak solar fuels. Innovatiemogelijkheden te over, want hier is the sky echt de limit. Daar hadden we veel eerder op kunnen inzetten, in plaats van miljarden publiek geld te verspillen aan perverse subsidies voor het verbranden van waardevolle biomassa – waar juist véél CO2 bij vrijkomt. Laten we die biomassacentrales dus gewoon sluiten en het subsidiegeld gebruiken voor alle innovaties die energie van de zon als uitgangspunt hebben. Solar Power to the People, zoals zo mooi beschreven staat in het boekje van Ad van Wijk en coauteurs.

De belangrijkste les van de natuur is waarschijnlijk het belang van diversiteit. Diversiteit is de absolute basis van het leven. Waarom? Het maakt aanpassing aan nieuwe situaties en risicospreiding mogelijk. Verandert de omgeving, dan zorgt diversiteit ervoor dat er altijd wel een winnaar opstaat. Monoculturen zijn een tafeltje-dek-je voor ziekten en plagen. Biodiversiteit – en de daarmee samenhangende veelheid aan kleine onderlinge interacties – maakt systemen veerkrachtig, zodat ze tegen een stootje kunnen. Hoe anders is onze economie, die gebaseerd is op een kortetermijnvisie en ver doorgevoerde eenheidsworst ten behoeve van efficiency. De toekomst is aan diverse – en dus flexibele – systemen die zich kunnen aanpassen. Economische maar ook sociale verscheidenheid is, parallel aan de ecologische, een voorwaarde voor de evolutie van bruikbare innovaties, structurele veranderingen en de overgang naar een duurzame samenleving.

Ten tweede: Werk samen.
Bouw originele coalities. Creëer draagvlak voor het werken mét de natuur in plaats van ertegen, om zo het natuurlijke kapitaal weer te laten groeien. Omarm de, vaak onvoorspelbare, bottom-up initiatieven van voorlopers die het anders willen en anders doen. Dat is cruciaal voor elke transitie.

Zo werken we momenteel in breed maatschappelijk verband aan het herstel van biodiversiteit in Nederland: op het boerenland, in de openbare ruimte en in natuurgebieden. Het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Geïnitieerd door ecologen die het zat waren alleen aan de zijlijn te staan roepen dat het fout gaat met de wereld. En die dus boeren, natuurorganisaties, banken en bedrijven hebben uitgenodigd voor die gezamenlijke weg naar een aantrekkelijk biodivers Nederland. Daar kunnen we duurzame voedselproductie, florerende natuurgebieden en het gebruik van de openbare ruimte succesvol combineren met biodiversiteitsherstel. Deze positieve visie dragen de Deltaplan-kwartiermakers nu volop uit naar een veelzijdige mix van andere maatschappelijke stakeholders, overheden en het algemene publiek. Het Deltaplan Biodiversiteitsherstel is namelijk van iedereen. Het is de vaas waar duizend bloemen in kunnen bloeien. Het vormt de ruggengraat en omarmt de al vele mooie lokale initiatieven in stad en land. Ik zie het als polderen 2.0 of wellicht wel 3.0, waarbij we samen steeds zoeken naar synergie. Naar 1 + 1 = 3, in plaats van het oude denken dat iedereen wat moet inleveren. Het is een nieuw sociaal contract met als centrale vraag: wat ga je zélf doen om grondgebruikers de mogelijkheid te geven om biodiversiteit te herstellen? Bent u al aangesloten?

Het realiseren van nieuwe verdienmodellen is een van de succesfactoren van dit Deltaplan. Geleverde prestaties van grondgebruikers, zoals boeren, om biodiversiteit te herstellen dienen maatschappelijk en financieel te worden beloond. Dat kan door een creatieve stapeling van beloning: door bijvoorbeeld een iets hogere prijs voor producten, een verlaging van de rente op leningen, een lagere pachtprijs, vermindering van waterschapsheffing, een biodiversiteitsfonds voor overschakeling naar een andere bedrijfsvoering, een overgang van producten naar diensten en andere maatschappelijke oplossingen. Bedenk eens hoeveel partijen daaraan kunnen bijdragen! U ook! Samen creëren we het nieuwe normaal.

Ten derde: Denk in systemen!
Ga dus voor een integrale, samenhangende aanpak. Zo staat bijvoorbeeld biodiversiteitsherstel niet op zichzelf, maar is het verbonden met maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, toekomstperspectief voor boeren en een aantrekkelijk landelijk gebied. Maar ook de landschappelijke inpassing van de energietransitie en het voldoen aan internationale verplichtingen op het gebied van natuur en milieu: zoals die belangrijke kwaliteit van bodem, water en lucht.

Het ontstaan van de waterschappen heeft het al bewezen: een gebiedsgebonden aanpak is cruciaal. Biodiversiteitsherstel kan niemand alleen. Verschillende vormen van grondgebruik in landbouw, natuur én openbare ruimte beïnvloeden elkaar tenslotte. Daar kunnen we ook juist gebruik van maken, door te zoeken naar synergie, naar wederzijdse positieve invloed. Ik voorzie grondruil tussen grondbeherende partijen die zich verenigd hebben in gebiedscoöperaties. Een soort ruilverkaveling, maar nu met als resultaat een optimale inrichting van een gebied voor alle functies. Variatie in waterpeil is dan wel goed mogelijk: hier agrarische productie met variatie in gewassen, verderop plas-dras voor natuur enzovoorts.

Zo’n integrale benadering van complexe vraagstukken vraagt om verbinden, kijken over de schutting, werken met andersdenkenden, begrip voor partners met andere belangen. En niet te vergeten: de sociale aspecten. Is iedereen aan boord? Of is het een elitair spelletje?

Een integrale benadering van duurzaamheid is ook noodzakelijk in het toekomstgerichte onderwijs, want in ieder beroep kun je je steentje bijdragen. Voor het landbouwonderwijs bijvoorbeeld is dit overduidelijk: weg met die eenzijdige focus op monoculturen en maximalisatie van productie. Op naar een integrale kennis over het functioneren van ecosystemen, de waarde van biodiversiteit en hoe er optimaal kan worden samengewerkt mét de natuur. Een mooie start is het verbinden van WO, HBO en MBO, zoals geschetst in de Green Deal Natuurinclusieve Landbouw.

Voor iedereen, en in elke rol, is dus de boodschap:

Haal inspiratie uit de natuur

Werk samen

Denk in systemen

Een voorbeeld. De beweging rond positief biodiversiteitsherstel heeft inmiddels ook de financiële sector bereikt, en verlicht. Hoogstnoodzakelijk, want we kennen allemaal de power van dit machtsblok. Veel bedrijven zijn afhankelijk van biodiversiteit en goed functionerende ecosystemen, en beleggers lopen dus risico’s als bedrijven hieraan geen aandacht besteden. Nationaal en internationaal is hier toenemende aandacht voor. Het Platform voor Duurzame Financiering heeft inmiddels een Werkgroep Biodiversiteit opgericht, die bestaat uit banken, verzekeraars, vermogensbeheerders en pensioenfondsen. Ook hier is het ambitieniveau hoog. Want deze werkgroep wil zich niet alleen richten op het tegengaan van negatieve impact van bedrijven op biodiversiteit. Ook – of juist –op het bijdragen aan positieve impact. Uiteraard is transparantie met betrouwbare, vergelijkbare gegevens hiervoor cruciaal. Hoe meet je die positieve impact van bedrijven op de biodiversiteit nu precies? Werk aan de winkel dus!

De financiële wereld kan nog veel meer doen. Het is bijvoorbeeld de hoogste tijd om verschillende geldstromen aan elkaar te knopen. Biodiversiteitsherstel is een langdurig proces dat eerst investeringen behoeft, voordat we een return on investment kunnen verwachten. Durfkapitaal moet worden ingezet. Er is nu eenmaal geen innovatie zonder risico. Pensioenfondsen durven dat nog niet. Ik stel voor dat de overheid die risico’s deels gaat afdekken vanuit een nieuw Ministerie van Kwaliteit van de Leefomgeving. Dat zich bovendien internationaal hard inzet voor wetgeving op het gebied van true pricing. Dus een eerlijke boekhouding met inbegrip van de werkelijke maatschappelijke kosten: een flinke aardverschuiving voor de huidige economie, maar dan wel een die juist stevige fundamenten oplevert in plaats van drijfzand...

Voor elke transitie geldt: voorlopers belonen, het peloton verleiden op te schuiven en de achterblijvende free-riders met de bezemwagen kennis laten maken. Daar is stimulerende en coherente wet- en regelgeving voor nodig, gebaseerd op kennis en een breed gedragen langetermijnsvisie. As we speak zitten we middenin de discussie over het gefaalde stikstofbeleid. Ook dit schreeuwt om een integrale benadering met andere maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatadaptatie en transitie door zoeken naar synergie. Deze troonrede biedt de overheid die stip op de horizon: maak er gebruik van!

Als we het dan toch over de rol van de overheid hebben... die is duidelijk aan het veranderen. De hoogstnoodzakelijke, integrale benaderingen zijn voor overheden een enorme uitdaging. Daar komt bij dat bottom-up, brede maatschappelijke bewegingen zoals het Deltaplan Biodiversiteitsherstel de overheid slechts ziet als partner, zonder de regie en eindverantwoordelijkheid. Maar de vraag aan de overheid is wel om kaders en nieuwe wet- en regelgeving te verzorgen, en om financieel te investeren. Een soort meewerkend-voormanrol dus? Razend interessante bestuurlijke innovatie, zeggen de bestuurskundigen. Maar het is wel even wennen, vooral voor Den Haag!

Welke rol de overheid ook speelt, coherentie van het beleid is cruciaal. Want alleen voor ons in Nederland hoge duurzaamheidsstandaarden hanteren terwijl we als handelsnatie een oogje dichtknijpen, is natuurlijk uit den boze. Onze welvaart en ons welzijn leunen grotendeels op landgebruik elders. Daar waar de veelvormigheid van het leven op aarde nog tot volle bloei komt. Overheid, neem dus de verantwoordelijkheid voor de gehele keten: van oorsprong tot afzet. Dus ook voor wat we alleen maar doorvoeren – en dat is veel – zodat we geen ontwikkelingsgelden hoeven te besteden aan het wegwerken van de negatieve bijeffecten van onze eigen handelsmissies.

Sterker nog, internationaal ligt er juist een enorme kans voor Nederland om haar leven te beteren. En wel via de Sustainable Development Goals. Momenteel scoren we hierbij uiterst slecht op biodiversiteit – en ook voor gender trouwens, maar dat even terzijde... Nederland weer als gidsland: is dat mogelijk? In de vorige eeuw waren we dat nog op milieugebied. Denk bijvoorbeeld aan ons wereldwijde succes met innovaties binnen de tuinbouw, zoals de overgang van chemische naar biologische plaaginsectenbestrijding in de jaren ‘70 Dat is iets waar we nog steeds heel trots op kunnen zijn. Nu bungelen we echter onderaan op de Europese lijstjes. Op het gebied van duurzame energie, luchtkwaliteit en pesticidengebruik bijvoorbeeld zijn we het smerigste jongetje van de klas.

Pessimistisch?
Nee, ik blijf positief. Mijn verwachting is, dat vanaf nu duurzame innovaties niet langer worden onderdrukt maar omarmd. Door maatschappij, bedrijfsleven én overheid. Een systeemverandering is gaande, van maximalisatie van productie naar optimalisatie van alle functies samen, sociaal rechtvaardig en economisch lucratief. Want bedenk: als wij in staat zijn om in ons dichtbevolkte land duurzaam voedsel te produceren en tegelijkertijd biodiversiteit te laten floreren, hebben we hét exportproduct voor alle metropolen van de wereld. En werken we echt aan een toekomst waarvan de houdbaarheidsdatum niet zomaar verstrijkt.

De natuur als politieke en economische mentor, zoals Thomas Friedman zo mooi uiteen zet in zijn fascinerende boek Thank you for Being Late. Waarbij ook hij alle eigenschappen van Moeder Natuur als voorbeeld stelt voor het bereiken van een adaptieve maatschappij. Het is immers de enige weg.

De familie lachte in haar vuistje, want ze aanschouwde een proces dat ze maar wat goed kende: evolutie door natuurlijke selectie! Binnen de BV Homo sapiens was er toch nog een variant opgestaan, die kon floreren onder de erbarmelijke omstandigheden waarin de BV zich nu bevond. Eentje die de normen en waarden van het grote familiebedrijf opnieuw had ontdekt. Eerst nog stiekem, later openlijk zocht deze de toenadering tot de grote familie en leerde gulzig van oude tantes en ooms. En begon een spin-off...

Zo evolueerde Homo sapiens sapiens uiteindelijk tot Homo sapiens circulare.

Beste soortgenoten. Volgens mij is het glas momenteel half vol. Laten we het duurzaam bijschenken!

Louise E.M. Vet is directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), buitengewoon hoogleraar Evolutionaire Ecologie bij Wageningen University en nummer één van de Trouw Duurzame Top 100. De Duurzame Troonrede werd gepubliceerd en voorgedragen op Duurzame Dinsdag, de eerste dinsdag van september. De hele troonrede is ook terug te kijken (vanaf 32'29").
Dit artikel afdrukken