Fietsend langs de Brabantse dreven komen mijn vrouw en ik op het platteland talloze verkooppunten tegen waar boeren en buitenlui hun waren aan ons burgers proberen te slijten. Noten, tomaten, kersen, bosbessen, aardbeien, lekkernijen genoeg al naar gelang het seizoen, maar ook vleeswaren en zelfs paling.

Sommige stalletjes zijn niet meer dan een tafeltje en een groentekist met de verlokkelijke waren en een eenvoudig doosje waarin je je geld dient te deponeren.
Onbemand. Sympathiek van vertrouwen en vaak uiterst voordelig. Soms een hightech tomaatautomaat. Ook niet duur.
Anderen hebben bij hun bedrijf een complete winkel ingericht waar behalve hun eigen, actuele oogst ook een heel scala van verwerkingsproducten en aanverwante artikelen te koop ligt.

Nu is het aspergetijd. Onze vaste leverancier biedt behalve zijn witte goud in diverse prijsklassen, geschild en ongeschild, ook ham, eieren, Elzasser wijn, en zelfs schilmesjes aan. En kaas, en boter, asperge- en andere soepen, servetten, enz. enz.

Het lijkt er op dat hij naast zijn leveranties aan de veiling een flinke alternatieve inkomstenstroom genereert uit reguliere verkoop aan huis. Ik gun het hem van harte.

Mij valt echter op dat deze wijze van verkoop, met uitschakeling van tussenhandel, niet leidt tot sympathieke prijsstellingen. Bij de aan-huis-verkoop maken deze land- en tuinbouwers natuurlijk kosten voor personeel (al zijn hun openingstijden vaak beperkt, of juist heel ruim omdat er altijd wel iemand thuis is), verkoopruimtes enz. Maar hun prijzen zijn vrijwel nooit concurrerend met de (super)markten. De huisverkopende agrariërs die ik al fietsend tegenkom gaan naar mijn idee vrijwel altijd voor de hoofdprijs.

Voorzover mij bekend zijn de asperges van mijn aspergeboer duurder dan waar ook elders.

Rechtvaardigt het idee van uiterste versheid en betere kwaliteit een flink hogere prijs? Of zijn er andere redenen waarom de boer duurder is dan AH die al zoveel op zijn groenten schijnt te verdienen?

Hoe prijst de thuisverkopende boer zijn waar? Of heb ik daar niets mee te maken?

Afgelopen weekend fietste ik weer naar mijn aspergeboer. Ik betaalde deerlijk voor zijn witte goud. Het was heerlijk. Volgende week ga ik weer, daar niet van.

Fotocredits: noor
Dit artikel afdrukken