In de laatste tientallen jaren neemt het aantal weidevogels in snel tempo af, zo blijkt steeds uit diverse onderzoeken. De redenen daarvoor zijn zeer divers. Toename van het aantal roofvogels, vossen, dassen, ooievaars, enz. speelt een belangrijke rol. Daarnaast is ook de toenemende grootschaligheid en efficiënter graslandbeheer een duidelijke oorzaak.

Om de weidevogelstand niet verder achteruit te laten gaan is een zeer brede bescherming noodzakelijk. Onder andere betekent dat het opsporen en markeren van de nesten, zodat de nesten bij het maaien kunnen worden ontzien. Dat is echter een arbeidsintensief werk. Alleen al in de provincie Friesland zijn bij de Bond van Friese Vogelwachten (BFVW) zo'n 4.000 vrijwilligers aangesloten die proberen de nesten in kaart te brengen. Dat betreft dan trouwens ook andere dan weidevogels. “Al heel vroeg in het seizoen houden de plaatselijke vogelwachten hun gebied in de gaten en kijken waar de diverse broedparen zich willen nestelen”, vertelt beleidsmedewerker Marco Hoekstra.

Niet altijd lukt dat even goed. Maar inmiddels kan ook de techniek wellicht oplossing bieden, zoals bepaling per gps. De vogelwachten voeren de coördinaten van de plaatsgegevens handmatig in, zodat het nest snel is terug te vinden. Daarbij blijkt het ook belangrijk om liefst zo weinig mogelijk bij de nesten te komen. Het blijkt namelijk dat vossen gewoon het spoor van de vogelwachters hoeven te volgen en dan handig naar de nesten worden geleid.

Door de opkomst van de biogasinstallaties wordt hier in het voorjaar veel snijrogge gemaaid, en daarbij gaan veel reekalveren verloren
Ervaring over de grens
Twee jongens uit de Duitse regio Emsland, tegen de grens met Groningen en Drenthe, hebben een mogelijke oplossing. Zij kunnen met een drone over het veld vliegen en de diertjes opsporen met behulp van een infraroodcamera. Zelfs hele kleine warmtebronnen verschijnen dan als een rode stip op een beeldscherm.

In Duitsland speelt (nog) niet zozeer de kwestie met weidevogels, maar wel hele kleine reekalfjes die in het voorjaar slachtoffer worden van de maaimachines. De reekalfjes hebben de eigenschap om bij gevaar doodstil te blijven liggen en ze zijn vanaf de maaimachines in het hoge gras nauwelijks te ontdekken. Volgens de jagersorganisaties gaan hierdoor in heel Duitsland jaarlijks maar liefst 100.000 reekalfjes verloren.

reekalfje gered
Het afgelopen seizoen hebben Paul Janβen en zijn collega Dennis Röttger op deze manier ongeveer 25 reekalfjes van een wisse dood gered.

Een van de initiatiefnemers om de dieren met behulp van een op afstand bestuurbare vliegmachine op te sporen is Pascal Janβen. Hij woont in het Duitse Lingen, en studeert elektrotechniek aan de Saxion Universiteit Twente. “Het opzoeken van dieren is begonnen als hobby. En vervolgens hebben we in het voorjaar van 2014 een proef gedaan op verzoek van de Jagersvereniging Emsland. Door de opkomst van de biogasinstallaties wordt hier in het voorjaar veel snijrogge gemaaid, en daarbij gaan veel reekalveren verloren.”

Men kan er ook voor kiezen om het dier te laten liggen en de gps-locatie naar de loonwerker door te seinen die er dan omheen maait
Bij machinefabrikant Krone had men al geprobeerd om een soortgelijke infraroodcamera aan de machine te monteren, maar dat signaal werd te veel door trillingen gestoord. Bovendien verdwijnt in de loop van de ochtend het temperatuurverschil doordat het gewas opwarmt. Dan kan men de diertjes niet meer herkennen. “Met onze octo-copter (8 kleine propellers) vliegen we in stroken van 17 meter over een perceel en kijken direct op een monitor of er rode vlekjes zichtbaar zijn. Een perceel hebben we vooraf op Google Maps aangegeven en in de drone zit speciale software die de juiste route bepaalt. In ongeveer een kwartier tijd kunnen we dan 10 hectare bekijken. Als de infraroodcamera een warmtebron weergeeft, gaan we er precies boven hangen en wordt de exacte gps-positie doorgegeven. Ter controle kunnen we nog omschakelen naar de normale camera en een foto of filmpje maken. Zo hoeft men niet nodeloos door het veld te lopen”, aldus Paul Janβen. Indien gewenst kan een reekalf zo nodig worden verplaatst naar een veiliger plek aan de rand van een perceel. Uiteraard zonder het diertje rechtstreeks aan te raken om. In de praktijk blijkt de moeder het kalfje weer goed op te nemen. Men kan er ook voor kiezen om het dier te laten liggen en de gps-locatie naar de loonwerker door te seinen die er dan omheen maait.
ir beeld
Zelfs hele kleine warmtebronnen verschijnen dan als een rode stip op een beeldscherm

Breed inzetbaar
Het afgelopen seizoen hebben Paul Janβen en zijn collega Dennis Röttger op deze manier ongeveer 25 reekalfjes van een wisse dood gered. Per keer uitrukken vragen zij daarvoor een vergoeding van 100-120 euro. Daarbij mag een perceel ook gerust 20 of 30 hectare groot zijn, bijvoorbeeld wanneer verschillende boeren tegelijkertijd afspreken.

De drone kan een maximumsnelheid halen van 80 km per uur, hoewel dan de beoordeling van de beelden niet nauwkeurig meer is. Naast de tijd en reiskosten is het ook een vergoeding voor de drone en de IR-camera; in totaal een investering van 35.000 euro, waarvan de IR-camera 16.000 euro kost. En om lang genoeg te kunnen vliegen zijn er 24 accupacks aangeschaft á 100 euro. Met 2 accu's kan ongeveer een half uur worden gevlogen. Het totaalgewicht is daarmee net beneden de maximale 5 kilo die is toegestaan.

octo-copter
De octo-copter

Volgens Janβen is ook het opsporen van weidevogelnesten goed mogelijk al hebben zij daarmee nog niet veel ervaring. Hoe gevoelig de warmtedetectie is, blijkt tijdens een kleine demonstratie in een weiland. De drone is ongeveer een meter in doorsnee en past precies achter in de auto. Op het veld is het een kwestie van neerzetten, accu's monteren en met de afstandbediening activeren. Zo gauw de propellertjes zoemen, schiet de drone razendsnel de gewenste richting op. Onmiddellijk als de joysticks worden losgelaten, blijft het apparaat zelfstandig op de plaats 'hangen'. Een monitor staat op een statief en heel duidelijk zijn de temperatuurverschillen te zien. Zelfs de molshopen zijn al goed zichtbaar omdat die door de zon net iets sneller opwarmen dan het omliggende gras.

Met deze techniek worden Janβen en Röttger ook ingehuurd door energiemaatschappijen, gemeentes en particulieren om gebouwen te controleren op lekken in de warmte-isolatie. Ook kunnen met de normale camera eenvoudig inspecties worden uitgevoerd aan hoge gebouwen. “Er zijn zeer veel toepassingen te bedenken. Zo kan een projectontwikkelaar bijvoorbeeld aan potentiële kopers laten zien hoe het uitzicht zal zijn vanaf de tiende verdieping”, vertelt Janβen.

Grutto en tureluur lastiger te vinden
De regels voor vliegen met een drone zijn in Duitsland redelijk strak. Er mag bijvoorbeeld niet hoger worden gevlogen dan 100 meter, en het apparaat moet door de bestuurder te zien zijn. “In principe zouden we een kilometer of 5 kunnen wegvliegen en op afstand navigeren via de camera. En als het dan buiten bereik van het signaal komt, dan is het systeem zodanig geprogrammeerd dat de machine automatisch terugkeert naar vooraf ingestelde coördinaten”, aldus Janβen. Voor gebruik in het veld om dieren op te sporen, is vliegen 'op zicht' echter voldoende.

Marco Hoekstra van de Bond van Friese Vogelwachten is nog enigszins sceptisch over de praktijkwaarde van de drone bij de bescherming van weidevogels. “We hebben vorig jaar met het bedrijf Clear Flight Solutions uit Enschede een keer een proef gedaan. Daarbij ging opsporen van nesten van scholekster en kievit wel goed, maar van de grutto en tureluur bleek lastiger omdat die dieper in het gras verstopt zitten. Maar wellicht verbetert de techniek en de apparatuur en kan het toch een aanvulling zijn op de totale plannen voor de bescherming van de weidevogels. Het geeft wel mogelijkheden als hulpmiddel in een specifieke periode, nog voordat de jonge vogels gaan lopen”, aldus Hoekstra.

Dit artikel verscheen in de editie mei 2016 van Vakblad Melkveebedrijf - Rekad Uitgeverij - Herentals - België.
Dit artikel afdrukken