Een model met formules kun je ook in de computer stoppen en vullen met data, dan kun je rekenen. Dat leidt dan tot een uitkomst, eventueel een voorspelling (bv. van de aardappelprijs gegeven de vraag en de oogst) en daarmee eventueel afgeleide data. Een voorbeeld is de prijselasticiteit van de vraag (bv. een stijging van de vleesprijs met 1%, doet de vraag met 0.7% zakken). Die is daarmee uit tal van waarnemingen afgeleid en gaat als vuistregel een eigen leven leiden.
Doel en gemaakt keuzes vooraf bepalen hoe goed model is
Modellen zijn dus simpele afbeeldingen van de werkelijkheid waarbij de maker dingen weglaat die er voor zijn doel niet meteen toe doen of die als constant worden verondersteld (ceteris paribus). Of een model dus goed is, hangt af van het doel en de keuzes die de onderzoeker daarvoor maakt. In ieder geval verwacht je van een model dat het op plausibele theorie is gebaseerd (“als iets duurder wordt, gaan we er minder van kopen”), hoewel de moderne data science zich ook wel tot het omgekeerde laat verleiden (“blijkbaar kopen mannen bij luiers ook vaak bier”). Verder moet het ook aansluiten bij beschikbare data als je er mee wilt rekenen of het model wil valideren. Die data kunnen een bron van fouten zijn (ook door afwijkende definities).
Ingewikkelder modellen zijn moeilijker te doorzien en het maken is niet gratis: je kunt van alle Nederlandse aardappeltelers proberen hun aanbodreactie te modelleren op basis van bedrijfsomvang, machinepark, grondsoort etc., maar misschien is een schatting op basis van een gemiddeld bedrijf of macro-economische data uit het verleden, ook wel goed genoeg. En dus discussiëren onderzoekers over de kwaliteit van elkaars modellen in relatie tot de doelen en de achterliggende theorie. Voor modellen die gedrag moeten voorspellen, kun je kijken of ze dat goed doen: je schat het model over een eerste periode en kijkt hoe goed in de tweede periode wordt voorspeld.
Beleidsmakers verheffen soms een model tot een fotomodel, totdat na een beleidsinterventie de werkelijkheid toch anders uitvaltHulpmiddel, niet de werkelijkheid
Nog twee slotopmerkingen. Economische modellen gaan over menselijk gedrag. Soms zelfs met doel om te laten zien dat bepaald (kudde-)gedrag niet handig is. Gedrag dat in de modellen is gestopt, krijgt soms ook iets idealiserends of normatiefs, wat beleidsmakers kan verblinden. Ze verheffen een model tot een fotomodel, totdat na een beleidsinterventie de werkelijkheid toch anders uitvalt. Economie is een sociale wetenschap, geen theoretische natuurkunde. Economische modellen kun je dus makkelijker ter discussie stellen dan modellen over de zwaartekracht of de relativiteitstheorie.
Daar waar er politieke discussie is over feiten of door modellen gegenereerde getallen, is meer modelwerk lang niet altijd de oplossing. Vaak gaat het eigenlijk over belangen of verschillen in waarden. Conflicten over feiten kun je oplossen door samen te gaan meten of meer capaciteit op modellen te zetten. Bij verschillen in belangen (de een wil ergens windmolens, de ander wil er vissen) kun je onderhandelen en compenseren. Bij verschillen in waarde-opvattingen (de een vindt dat de 6e generatie uit traditie recht heeft ergens te boeren, de ander vindt dat dieren houden in onze tijd echt geen pas geeft) is alleen een politiek debat met democratische besluitvorming een uitweg. De OECD constateerde onlangs dat de interactie tussen feiten, belangen en waarden tot forse controverses kan leiden, waarbij bij verschillen in belangen of waarden, groepen soms overgaan tot framing van het debat met alternatieve feiten. Hun aanbeveling was dat te onderkennen en het niet alleen over modellen en de feiten te hebben, maar ook over die belangen en waarden en methoden te vinden om daarover besluiten te nemen. Modellen zijn nu eenmaal maar hulpmiddelen voor een gesprek over de werkelijkheid en wat ons te doen staat, ze zijn niet de werkelijkheid zelf.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
René, daar zijn zelfs twee (heel verhelderende) boeken over geschreven:
- Thomas Kuhn, The Structure of Scientific Revolutions
- Stephen Toulmin, Return to Reason
Ik kan je beide boeken aanbevelen omdat je zult ontdekken dat wat jij als een complot tegen boeren ziet een wat algemener menselijk euvel is: niets menselijks is mensen waar en wanneer dan ook vreemd als ze iets zijn gaan geloven.
Ze zullen je milder maken, maar niet minder scherp.
NB: dit is geen serie over stikstof, maar over de betekenis van modellen in ons leven in het algemeen (van klimaat en gezondheid tot credit scoring).
Is er al een riedeltje geschreven over het bewust in werking houden van modellen die niet gevalideerd zijn en aantoonbaar niet werken; het bewust in tact laten van de frames en dus ook bewust het beleid beïnvloeden.
Of komt Wouter de Heij met iets in die richting.....
Aannames. de ene aanname is aangenamer dan de andere aanname.
Krijn brengt in #50 een belangrijk onderscheid aan tussen modellen voor de dagelijkse praktijk (bijv. watermanagement en epidemiebestrijding) en modellen voor beleidsvorming.
Op dat laatste gebied krijgt Dennis lof van René. Tav dat punt gaat het echter - vind ik - niet zozeer om de modellen maar om het eigen leven dat gedachten, interpretaties en overtuigingen (die vaak samenvallen met de uitgangspunten onder modellen) gaan leiden omdat niemand er meer vraagtekens bij plaatst en ze steeds terugkeren als basis voor verdergaande gedachten.
In het jargon van taal- en wetenschapsfilosofen heet dat: er vormen zich hardnekkige paradigma's/discoursen. De meest hippe taal voor die fenomenen is: frames.
Wat ik wil zeggen:
- de frames gaan vooraf aan de modellen
- de hoeveelheid rapporten en nieuwsberichten in de media met modellen als 'harde' basis maakt de dominantie van frames
- de frames krijgen daar herhaling een zelfbevestigend karakter en aantrekkingskracht
- in de moderniteit (waarin mensen zichzelf een identiteit moeten geven) zijn dergelijke frames zingevend
De vraag is wat de remedie kan zijn. Die beantwoordde Peter van Bodegom onlangs: doe bij modellen altijd een bijsluiter. Ik zou toevoegen: en neem die ook verder mee naar plekken waar ze als evidence worden aangedragen. Zo ontstaat geen 'betonlaag' van meningen en blijf het gesprek open.
Uitstekende suggestie overigens van Krijn om alle aantekeningen bij modellen te delen. In de praktijk van de media verwacht ik er weinig van. Wel vermoed ik dat bijsluiters rapportenschrijvers bescheidener maken en als vanzelf krachtige discoursvorming zullen remmen.
#49 Wederom 100 punten voor Dennis die perfect uitlegt hoe een foute uitkomst of interpretatie van een model tot een herhaling in het kwadraat kan leiden.
In het geval Aerius en de natuur in Nederland gaat dit nog een stapje verder en daar zit de grote fout van o.a. Rli en veel meer rapporten nl; de monitoring van natuur repeteert deze fout door de uitkomst als natuurwaarde te noteren (gebiedsanalyses) en als klap op de vuurpijl (het is bijna zover) controleren we dit nogmaals op exact dezelfde (eigen)wijze.
De verplichting uit de WSN > PSN geeft aan dat er controle op de uitvoering (uitstorten storten van 25 mlrd) moet komen.
Dit gebeurd vervolgens met de z.g. Quick scan, inhoudende een optelling van alle gebiedsanalyses oftewel ook hier de BEREKENDE schade.
Hoe blind kun je zijn en hoe eigenwijs of lui door alleen maar te verwijzen naar het verleden want dat is wat er per definitie met 'et al's' gebeurd, de kans dat je iets ontdekt of gewijzigd krijgt is dan minimaal.
Heel, heel misschien een reden dat de stikstofcrisis zo lang duurt.........
Hoe het zit in dit dossier weet de minister heel goed, dat is even STERK neergezet op twittert