LEI Wageningen UR onderzocht de knelpunten die zich voordoen bij een uitbraak van klassieke varkenspest of mond- en klauwzeer. Het rapport moet de basis vormen voor een plan van aanpak om dierenwelzijnsproblemen te voorkomen als zich een uitbraak van deze ziekten voordoet. Dat is afgesproken in het Convenant Diergezondheidsfonds.

Geen opvangcapaciteit
Uit het rapport blijkt dat in geval van een uitbraak het dierenwelzijn al snel in de verdrukking komt. De afgelopen jaren is de bedrijfsgrootte van varkensbedrijven fors toegenomen. Als zich een uitbraak voordoet, moeten biggen 6 weken lang op het eigen bedrijf blijven. Verreweg de meeste bedrijven hebben daar echter geen opvangcapaciteit voor. Het LEI berekende dat als een uitbraak plaatsvindt, er 245.000 extra dierplaatsen nodig zijn, meldt Boerderij.

De problemen stapelen zich vervolgens op. De extra varkens moeten gevoerd worden, met alle bijkomende kosten van dien. Ze groeien bovendien letterlijk hun hokken uit. Een modern vleesvarken groeit een kilo per dag. Door de transportverboden kunnen biggen niet meer naar de afmesters en slachtrijpe dieren niet meer naar de slachthuizen. Ook de export komt stil te liggen, waardoor er overaanbod ontstaat op de Nederlandse markt. Uiteindelijk zit iedereen dus met de niet-te-vervoeren-varkens in zijn maag.

Het LEI-rapport beschrijft naast de problemen voor varkens en biggen ook de situatie voor vleeskalveren, melkvee, schapen en geiten. Ook daar ontstaan welzijnsproblemen als de dieren te groot worden of de export stilvalt. Bij melkvee blijkt een reële dreiging te zijn dat er onvoldoende voer op de bedrijven aanwezig is om zelfs de 'standstill-periode' van 3 dagen te kunnen overbruggen.

Knelpunten en mogelijke oplossingen
Het LEI onderkent drie knelpunten. Per knelpunt evalueert het mogelijke oplossingsrichtingen.

Een snel te realiseren noodopvang voor biggen op het eigen bedrijf is de meest voor de hand liggende oplossing voor het eerste knelpunt, de opvangcapaciteit. Bij eerdere uitbraken kwam aan het licht dat het maatschappelijk draagvlak voor euthanaseren van gezonde biggen ontbreekt, en dat slachthuizen niet ingericht zijn voor het slachten van speenbiggen.

Voor het tweede knelpunt, het biggenoverschot per regio, is een beperkte ontheffing van de transportverboden de beste oplossing, in combinatie met stringente reinigingsprotocollen en bijvoorbeeld verharde spoelplaatsen voor de vrachtwagens waarmee de transporten hebben plaatsgevonden.

Wat blijft, is het knelpunt van de communicatie. Daarvoor ziet het LEI de volgende oplossing: Het onder de aandacht brengen van mogelijke gevolgen van een uitbraak van MKZ en KVP bij de veehouders, bestuurders en overheid zodat deze zich bewust zijn van de gevolgen kan bijdragen aan het maken van afspraken ’in vredestijd’ zodat iedereen optimaal is voorbereid als zich een nieuwe uitbraak voordoet.
Met betrekking tot communicatie tijdens een uitbraak en in vredestijd liggen er een aantal uitdagingen, vooral met betrekking tot communicatie met consument en samenleving, waarbij sterk rekening moet worden gehouden met de rol van social media. Dit geldt met betrekking tot informatievoorziening aan de sector tijdens crises, maar ook de bewustwording van het risico in vredestijd. Hier ligt ook een rol voor de brancheorganisaties. Een zorgpunt met betrekking tot communicatie is het wegvallen van de productschappen. De overheid zal met de sector moeten bekijken hoe de rol van de productschappen overgenomen kan worden.


Fotocredits: verkeersbord met vervoersverbod, Foodlog Media
Dit artikel afdrukken