Volgens Dales is het Beter Leven Keurmerk nu eenmaal de standaard. Een eigen label, met inferieure welzijnseisen, zaagt aan de poten van het Beter Leven Keurmerk dat zijn organisatie heeft gecreëerd. De praktische overwegingen die ten grondslag liggen aan het sectorlabel en de stappen die daarmee gezet worden in het dierenwelzijn, schuift Dales van tafel. Hij gebruikt daarbij krachtige taal: "Met een 'light' keurmerk, zoals de pluimveesector wil, wordt gesjoemeld met onze eisen aan dierenwelzijn. Dat laat ik niet gebeuren" en "We zullen de consument laten zien dat het een nepkeurmerk betreft. Kip die met dit label in het supermarktschap ligt, gaat een geur krijgen. De sector moet de macht van de Dierenbescherming niet onderschatten."

Het initiatief voor het nieuwe sectorlabel komt van de pluimveevakgroep NOP binnen boerenkoepel LTO. De pluimveebonzen stellen dit voor om tegemoet te komen aan het praktische bezwaar dat voor het Beter Leven Keurmerk overdekte uitloop vereist is, terwijl dit niet altijd realiseerbaar is. Veel kippenboeren willen graag een onderscheidend produkt leveren, maar hebben simpelweg de ruimte en mogelijkheden niet om hun kippen overdekte uitloop te bieden. Ook blijkt er al voldoende aanbod bij de slachters te zijn van diervriendelijk geproduceerd vlees.

Gevraagd naar de ontwikkelingen in de sector zei secretaris Alex Spieker van LTO/NOP in februari jl. tegen Foodlog: De pluimveesector maakt dankbaar gebruik van het initiatief van de Dierenbescherming om met het Beter Leven Keurmerk zichtbaar onderscheid te kunnen maken tussen producten die volgens een bepaalde maatlat diervriendelijk(er) worden geproduceerd. Het succes is zo groot, dat andere pluimveesectoren die hiermee willen gaan werken, zoals eenden en kalkoensector in de wachtkamer zitten. Van vleeskuikenhouders verneem ik dat zij graag zouden willen ombouwen naar het produceren van pluimveevlees met een BLK-ster. Maar als met de slachterij hierover contact wordt opgenomen krijgen ze te horen dat er meer aanbod is dan vraag. Ik denk dat wij ons voorlopig niet druk moeten maken over de vraag of er voldoende Nederlandse productie kan zijn. De potentie is er. Wat ik verontrustender vindt, dat is dat wanneer producten met een ster uit het buitenland zouden gaan komen, dit de nekslag zal zijn voor het huidige enthousiasme in de pluivmeesector. Ik pleit ervoor dat de primaire sector samen met de Dierenbescherming nadenkt over een goed kader rondom het Beter Leven Keurmerk. Dit keurmerk zou een standaard moeten zijn voor Nederlands geproduceerd voedsel.

Nu er een eigen label vanuit de pluimveesector lijkt te komen, gaat de Dierenbescherming er met gestrekt been in. Niet alleen is wat Dales betreft Beter Leven hét keurmerk voor het tussensegment vlees, ook vindt hij dat de pluimveesector zelf verandering tegen heeft gehouden. Over de komst van de Roemeense sterrenkip die via Foodlog bekend werd uit het interview met Edward Windhorst van Interchicken zegt Dales: "Misschien is dat een wake-up call?"

In Nieuwe Oogst verklaart Marc Jansen van het CBL, de koepel van onder meer supermarkten, niet tegen een eigen logo te zijn indien het breed wordt gedragen. Wel vindt hij dat het doel om met zo'n logo te komen niet mag zijn om onder de normen van de Dierenbescherming uit te komen.

De messen zijn geslepen. Misschien moeten de supers met een eigen logo en eisen komen, dan kunnen de kemphanen naar huis en kunnen er normen worden gesteld die meteen integraal duurzaam zijn, beter dus dan die van de Dierenbescherming. Het CBL kondigde immers onlangs aan met hogere en integrale normen te zullen komen. In dat geval kan de Dierenbescherming tevreden zijn en hoeft de pluimveesector niet meer te piepen over gebrek aan afzetmogelijkheden.

Fotocredits: Rene Bastiaanssen

Dit artikel afdrukken