Hoe moeten Nederlandse boeren verder? Het stuk komt behalve 'niet nog verder groeien', nauwelijks verder. De journalist wilde toch een antwoord. Daarom deed ik een suggestie:

Misschien moeten we denken vanuit een driedeling, zegt Veerman: ‘Een deel van de boeren slaagt erin om nieuwe merken op te zetten waarmee ze zich onderscheiden en meer verdienen. Friese melkveehouders verzinnen dan bijvoorbeeld Friese merken, gebaseerd op dat mooie Friese landschap. Een andere groep boeren wordt binnen de bestaande, maar qua ledental afgeslankte coöperaties leverancier voor bestaande merken.’ Om bij het voorbeeld van de toetjes te blijven: die leveren dan alleen nog maar Mona-melk. ‘De derde groep bestaat uit grootschalige, vrij ondernemende bedrijven. Zij vullen de vraag van Mona aan met hun eigen productie op basis van contractprijzen. De Mona-boeren verdienen aan het merk van hun coöperatie; de vrije producenten zullen het op kostprijs en hun inschatting van de grondstoffenmarkt moeten redden. Met deze oplossingsrichting kunnen we de ongebreidelde productiedrang tegengaan, maar wel binnen het vrije ondernemerschap dat boeren zo graag willen.’

Boertype 1 gaat extensiever en diverser boeren en onderscheidt zich met landschappen en smaken waar deze categorie mee zal moeten overtuigen. Daar zal collectief een afspraak over moeten worden gemaakt omdat ze meer ruimte kosten en minder liters opleveren maar op termijn hopelijk meer geld kunnen verdienen. Boertype 2 is de huidige coöperatieboer. De coöperatie krimpt zijn ledental in en laat bijvoorbeeld nog maar 60% van zijn melk van eigen boeren komen. De rest kopen ze in op de vrije markt. Die komt van boertype 3, de vrije ondernemer. Jan-Willem Erisman, hoogleraar aan de VU en directeur van het Louis Bolk Instituut, wil alle typen boer laten voldoen aan integrale doelen op het gebied van landschap, bodem, waterkwaliteit en omringende natuur. Zulke doelen moeten in de plaats komen van het woud aan regels waar de Nederlandse boerensector totaal in verstrikt is geraakt.

Als we die twee gedachten bij elkaar brengen, zou er dan toch een divers nationaal beleid kunnen ontstaan waar boeren zin in krijgen? Die verbindende beleidsbasis is nu namelijk totaal zoek en dreigt - door de eisen die supermarkten stellen - geheel in private handen te komen. Dat kunnen we zo laten gebeuren, maar het leidt tot boeren die elkaar de beschikbare milieuruimte bevechten omdat hooguit een kwart de goede deals te pakken zal weten te krijgen. De overgrote rest zal de strijd om de laagste kostprijs domweg proberen voort te zetten. Dat laat zich raden.

Dit artikel afdrukken