De melkveehouderijsector kent de cijfers al jaren, vertelde ons gistermiddag Jos Verstraten, bestuurder melkveehouderij van LTO. "Op welke bedrijven precies, wilde de overheid de sector nooit vertellen onder verwijzing naar privacybescherming", zegt hij. Door nieuwe contracten met zuivelaars verzamelt de sector die private gegevens sinds 1 januari 2018 wel. Boeren moeten verplicht meedoen en de gegevens over hun kalveren en het I&R-registratiesysteem melden. Dat leidde tot een aanpak die zowel de probleembedrijven in kaart brengt als de kwaliteit van de opfok van de jonge dieren in de sector als geheel op een hoger plan moet brengen. Melkveehouders die een sterfte blijken te hebben die boven de 20% uitkomt, moeten verplicht deelnemen aan het KalfOK-programma. Zuivelverwerkers proberen bovendien alle boeren die aan hen leveren vrijwillig te laten deelnemen aan KalfOK.
Begin 2018 was nog een duidelijke weerstand tegen die vrijwillige deelname te horen; in de loop van het jaar brokkelde die af zodat in oktober vorig jaar kon worden vastgesteld dat circa twee derde van de melkveehouders hun zuivelaar heeft gemachtigd om hun data collectief te verwerken ten behoeve van een sectorale aanpak om de kalversterfte te beperken en de gezondheid van de jonge dieren te verbeteren.
'Gemiddeld 12,5%'
RTL Nieuws vroeg data op bij het ministerie. Gemiddeld ligt de kalversterfte tot 14 dagen op 12,5%. Het merendeel van de 16.793 melk- en vleesveebedrijven waar meer dan 20 geboortes per jaar plaatsvinden, om precies te zijn 11.246 bedrijven, doet het beter dan dit gemiddelde. Onder het gemiddelde blijven 5.547 bedrijven en 1.265 bedrijven komen boven de 20% kalversterfte uit, aldus RTL. Op de ruim anderhalf miljoen in 2018 geboren kalveren gingen er bijna 200.000 binnen 2 weken dood.
"De cijfers kloppen en dat weten we al langer”, zegt niet alleen Verstraten. Ook zijn collega-bestuurder Dirk Bruins van LTO zei het op Boerderij. Maar, zeggen beiden, de context klopt niet.
Volgens Bruins tellen ook de dood- en vroeggeboren dieren mee. Hun percentage lag in het laatste kwartaal van 2018 op 7,7%, zodat het aantal probleemgevallen na geboorte op zo'n 5% uitkomt.
Eindelijk was er sprake van een doorbraak om data te delen en transparant te zijn. Nu worden boeren weer afgestraft. Daar raken ze kopschuw van. Dat is heel jammerVerstraten stoort zich aan de suggestie dat de dode dieren alleen op zichtbaar vuile bedrijven zouden voorkomen. Volgens hem komen die ook voor op ogenschijnlijk schone bedrijven waar wel degelijk goede zorg geldt. "Net zoals in een operatiekamer die er helemaal schoon uitziet, kun je kwalijke bacteriën hebben in een moderne en keurige stal waarin de dieren goed verzorgd worden. Dat is letterlijk dodelijke pech."
Doorbraak
Binnen de melkveehouderij en kalversector maken boeren, bestuurders en zuivelbedrijven zich al jaren zorgen over de hoge kalversterfte. Maar, zoals Verstraten ons vertelde, waren er geen vergelijkende cijfers. Boeren wisten niet hoe zij presteerden in vergelijking met hun buren of vergelijkbare bedrijven. De overheid registreerde hun gegevens, maar deelde die nooit met de boeren. Toen vorig jaar de melkverwerkers, met coöperaties als Cono en FrieslandCampina voorop, hun melkleveranciers verplicht hebben hun data met hen te delen, ontstond eindelijk de mogelijkheid om de data te gebruiken. Niet alleen ter controle van individuele boeren, maar ook ter verbetering van de zorg voor de dieren op hun bedrijven. Het nieuwe sectorale programma KalfOK biedt boeren eindelijk inzicht en leert hen situaties te herkennen waar ze maatregelen tegen kunnen nemen.
Bedrijven die door de nieuwe openheid constateren dat zij slecht scoren, moeten met hun dierenarts plannen opstellen om tot verbetering te komen. De periode van monitoring is helaas nog te kort om al resultaten te kunnen melden, aldus Verstraten. "Zonde dat de boeren nu weer zo in het verdomhoekje worden gezet," zegt Jeannette van de Ven, portefeuillehouder Integriteit van boerenkoepel LTO. "Boeren wisten niet hoe zij scoorden ten opzichte van collega's en ook lang niet iedereen is er happig op de 'vuile was' buiten te hangen. Maar eindelijk was er sprake van een doorbraak om data te delen en transparant te zijn. Nu worden boeren weer afgestraft. Daar raken ze kopschuw van. Dat is heel jammer en kan ook doorwerken in de rest van de dierlijke sector. Zo komen we niet vooruit en raken we weer op achterstand."
Waar de sector nou juist sinds een jaar eindelijk kan werken aan monitoring en verbetering, schetst RTL het beeld van een sector die zich niet om de zorg voor pasgeboren kalveren bekommert'Heel jammer'
De RTL-beelden van diep-in-de-mest staande kalveren zijn afkomstig van een klein aantal bedrijven die in 2016 en 2017 onder verscherpt toezicht (van de NVWA) stonden. De conclusie dat slechte hygiëne en verwaarlozing de oorzaken zijn van kalversterfte "komt voor rekening van RTL Nieuws", zegt Verstraten dan ook. Waar de sector nou juist sinds een jaar eindelijk kan werken aan monitoring en verbetering, schetst RTL het beeld van een sector die zich niet om de zorg voor pasgeboren kalveren bekommert.
"Heel jammer", zegt Verstraten die hamert op de drie belangrijkste bronnen voor kalversterfte: slechte verzorging en slechte hygiëne, te kleine dieren die niet interessant zijn voor de mesterij en onfortuinlijke besmettingen die helaas kunnen voorkomen. Slechte verzorging en slechte hygiëne is een geval van slecht boeren en moet worden aangepakt. Te kleine (doorgaans mannelijke) dieren die weinig vlees aanzetten en geen melk geven zijn een zorgpunt op zichzelf; dergelijke kalveren hebben helaas geen economisch nut en werden soms door de boer gedood of aan hun lot overgelaten (door het delen van data zijn zulke boeren door hun opvallende, torenhoge sterftes gestopt met die praktijken). Besmettingen komen helaas ook veelvuldig voor en vergen een gerichte aanpak om de aard en haard op te sporen en te elimineren.
Marijke Everts van kalvermester VanDrie Group laat ons weten dat een gezond kalf van het grootste belang is voor haar afmesters. Zij merkt dat de kalveren die VanDrie Group de laatste jaren krijgt aangeleverd in een groeiend aantal gevallen robuuster en zwaarder zijn. Dit komt onder andere door meer aandacht voor de opfok en omdat boeren steeds vaker koeien, die niet worden ingezet voor aanwas van de melkveestapel, door vleesspecifieke stieren laten dekken. De kruisingen zijn beter bevleesd en dringen de sterfte omlaag.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
ellen-maureen colpa , #38 , hij heeft zwart-bont vee en maakt tot mijn grote verbazing ook gebruik van gesext sperma, ik meen uit de VS.
Ellen , het heeft er alle schijn van dat bij groei van de veestapel in het geval van aanvoer van dieren van derden en 1e kalfs dieren, de verklaring is voor de lichte stijging van kalversterfte sinds 2012.
Dat stiertje pas na 14 dagen weggaan heeft te maken met eu richtlijn dat kalveren de eerste 2 weken een ingestrooid ligbed moeten hebben. In Nederland is het KalfVolgSysteem ingevoerd om te voorkomen dat te kleine kalfjes die niemand wil toch afgevoerd worden en het einde vinden op een verzamelcentrum. Enerzijds willen wij dat van Drie alle kalfjes afmest, en ze beter betaald, anderzijds zijn de kalveren uit het buitenland vaak beter ( ouder en zwaarder). Vandaar de ondergrens in het KVS: 36 kg, gezond en max 35 dagen oud. Op een GEMIDDELD melkveebedrijf voldoet 2% van de geboren kalveren hier niet aan. Daar moet de melkveehouder zelf een oplossing voor vinden, eigen verantwoordelijkheid. Maar als je jerseys hebt zijn er dat meer. Alhoewel ik wel boeren ken die met gesext sperma werken en de rest met belgisch blauw insemineren met goed resultaat. Op het moment dat een melkveehouder zijn te lichte kalveren op een ongewenste manier aan het einde helpt dan popt ie op door een hoge kalversterfte.
In mijn beleving is hoge kalversterfte een gevolg van te weinig aandacht voor raszuiverheid.
Kortom een fokprogramma probleem.
#32 Jopie: Die vriend, heeft hij Holstein koeien of een ander ras? In dit artikel, van het ministerie van landbouw in Canada, hebben bijvoorbeeld 'Pie rouge suédoises' een lagere mortinatalité (sterfte binnen 48 uur na geboorte) dan Holstein koeien. De Zweedse Pie rouges hebben bij eerste afkalving 3 procent kans dat het verkeerd gaat en daarna 1.5 procent. Voor de Holstein koeien in Cananda is dit respectievelijk 12 procent en 5 procent (gemiddeld 8 procent, voor de Verenigde Staten is dit gemiddelde 13.2 procent en voor Zweden 10).
Hieruit kan ook worden afgeleid dat uit hoe meer eerstekalfs koeien de veestapel bestaat ook het sterftecijfer van de kalfjes hoger zal zijn.
Destijds is (in Frankrijk) de minimale transportleeftijd van een kalf verhoogd van 10 dagen naar 14 dagen. Heeft dit iets te maken met de stijging van de kalversterfte vanaf 2012? Is bekend of de verhoging van de transportleeftijd effect heeft gehad op de sterftecijfers? Uit de reactie van de Vandrie groep begrijp ik dat de aangeleverde kalfjes tegenwoordig robuuster zijn. Onder andere door een groter aanbod van kruislingen, maar misschien ook doordat een deel van de zwakke kalfjes tussen de 10 en 14 dagen destijds overleed bij de kalvermester maar tegenwoordig bij de melkveehouder. Is daar iets over bekend?
Het sterftecijfer blijft natuurlijk hoog en goede verzorging van kalfjes is absoluut belangrijk. (Al is het alleen maar omdat gezonde kalfjes een stuk makkelijker te verzorgen zijn dan zieke, dus ook economisch aantrekkelijker). Het is jammer dat er met de cijfers aan de haal wordt gegaan want zoals Frits in #35 aangeeft, kunnen ze erg nuttig zijn om de bedrijfsvoering de juiste richting op te sturen.