image


Wouter Klootwijk, onderweg, stuurt een bericht met foto. Het is een bijdrage aan de discussie over 'de smaak van dierengeluk' zoals hij het omschrijft. De redactie onthoudt zich even van commentaar, want oeverlooste dreigt. Foto van een belangrijke weg in het grensgebied tussen Brazilie en Uruguay. Mooier kun je het als rund niet dromen. Je hebt wat te eten en je kunt ergens liggen: bij voorkeur op de weg. Je hoeft niet snel opzij te springen als er iets aan komt razen, een bus, een vrachtwagen of iets kleiners. De voertuigen wachten tot het je belieft om op te staan om even opzij te gaan. Straks wordt je opgegeten, maar je hebt er geen weet van.
Nederlandse consumenten denken dat vlees van deze extensief gehouden runderen (biologisch!) beter smaakt. Dat willen ook de importeurs van dat vlees je laten geloven.
Braziliaanse veehouders weten beter. Of denken het beter te weten, of hebben een andere smaak. Als ze het zich kunnen veroorloven houden ze rundvee op kleinere afgeperkte percelen met ingezaaid gras dat bij tijd en wijle met water besproeid wordt, als er water is. De beesten, zeggen ze, leveren in kortere tijd veel smakelijker vlees op.
Het is het niet zo dat runderen in een omheind stuk grasland het minder naar hun zin hebben dan de beesten die naar hartelust op de stoffige snelweg kunnen liggen niksen, maar het is wennen voor de beroerd geïnformeerde romantici bij ons. Dat het beest dat alle vrijheid kende niet vanzelfsprekend gelukkiger was en dus beter smaakt.
Ik zie ze liever op een belangrijke verkeersader liggen en kauw gerust wat langer op de sucadelap die er later uit gesneden wordt. Maar maak mij niet wijs, Wageningen, dat ik het lekkerder vind.
Dit artikel afdrukken