In een serie van 7 artikelen onderzoeken agrobioloog Henk Breman en melkveehouderszoon Jeroen van Buuren de geschiedenis van de mens vanuit de beschikbaarheid van mest. Wat heeft het leven in petto voor de mens zónder mest die gemaakt is met fossiele energie? Vandaag deel 4: wat zijn de voor- en nadelen van de drie soorten Groene Circulaire Meststoffen?
GCMs moeten boeren in staat stellen de uitstoot van broeikasgassen te verminderen om daardoor klimaatverandering te beteugelen. Ze moeten de afname van de gemijnde fosfaat en van andere uit mijnbouw verkregen minerale meststoffen een halt toe kunnen roepen door het circulair maken van het gebruik van nutriënten voor land- en tuinbouw. Bovendien moeten GCMs de afname van de biodiversiteit stoppen door een einde te maken aan de vervuiling van het milieu door stikstof en fosfaat.
Die eisen vormen een mondiale opgave omdat de werkelijkheid van de landbouw en de productie en consumptie van landbouwproducten geen grenzen kennen. Daarom zou het naïef zijn om deze eisen alleen in Nederland na streven.
In tabel 1 geven we een overzicht van de mogelijke groene circulaire meststoffen. Daaronder bespreken we hun te verwachten potentieel en voor- en nadelen.
GCMs moeten zonder gebruik te maken van fossiele energie een substantiële vervanging van de productie en gebruik van de huidige kunstmest en mest kunnen bieden. Dat moeten ze kunnen onder de volgende vooronderstellingen:
- 1. Groei van de wereldbevolking;
2. Uitbannen van armoede; waar armoede heerst, landbouwontwikkeling stagneert en land wordt uitgeboerd, verdwijnt immers de natuur en is de vastlegging van koolstof (C-sequestratie) negatief met een dito impact op klimaatverandering;
3. Afname van de heterogene mondiale herverdeling van nutriënten door transport van voeders en voedsel voor de meststoffen van type 2 en 3; die worden namelijk ontwikkeld met meer lokale kringlooplandbouw als ideaal;
4. Zuinig en verstandig gebruik van GCMs, net zoals voor kunstmest verwacht mag worden;
5. Alleen biologische compost en digestaat van vergisting van mest uit de biologische veehouderij worden gebruikt voor biologische landbouw met als doel kunstmest zoveel mogelijk terug te dringen. In andere gevallen kunnen de GCMs van de types 2.b en c en van de types 3.a tot 3.d. dienen om kunstmest (ook van type 1) zo zuinig mogelijk te gebruiken.
De productie of functie van de drie hoofdtypes van GCMs in de tabel veranderen ingrijpend. Voor type 1 (groen geproduceerde kunstmest) spreekt dat voor zich: voor productie wordt geen fossiele energie meer gebruikt. Bij type 2.a geldt de veronderstelling dat een significant deel van de landbouw biologisch wordt. De Europese Green Deal die 25% van de landbouw biologisch wil maken, is daar een voorbeeld van. Voor wat betreft de types 2.b, 2.c en 3 zijn de basisproducten geen restproduct (‘afval’) meer maar worden ze een essentiële grondstof. Voor met name de Nederlandse boer is mest niet langer afval; de terug te winnen nutriënten worden circulair gebruikt voor zover ze niet tijdens gebruik in de landbouw en bij terugwinnen verloren gaan.
Wie Tabel 1 nader tot zich laat doordringen, realiseert zich dat GCMs zoals we ze tot nu gepresenteerd hebben vermoedelijk geen bijdrage van betekenis kunnen leveren voor de drie uitdagingen waarvoor de mens staat. Een uitzondering vormt niettemin kunstmest geproduceerd met gebruik van zon, wind of waterWie Tabel 1 nader tot zich laat doordringen, realiseert zich dat GCMs zoals we ze tot nu gepresenteerd hebben vermoedelijk geen bijdrage van betekenis kunnen leveren voor de drie uitdagingen waarvoor de mens staat. Een uitzondering vormt niettemin kunstmest geproduceerd met gebruik van zon, wind of water. Ook mijnbouw en transport van fosfaat en kalium moeten dan van die alternatieve energiebronnen gebruik kunnen maken. Voor bio-energie uit oliehoudende gewassen en hout(afval) geldt deze constatering niet. Biomassa kan alleen in concurrentie met voedsellandbouw geproduceerd worden. Dat is problematisch omdat toenemend grondgebruik - en uiteindelijk grondgebrek - ten koste gaat van natuurlijke ecosystemen, met verlies van levende en dode organischestof.
Hergebruik zonder terugwinnen en concentreren van nutriënten (type 2) heeft geen effect van betekenis omdat de huidige praktijk nauwelijks verandert. De biologische landbouw vormt een uitzondering op die regel. De biologische landbouw heeft een minimaal op 20% geschat groter areaal aan grond nodig dan de huidige landbouwsystemen. Dat heeft de afname van natuurlijke ecosystemen en biodiversiteit tot gevolg. Dat negatieve aspect van biologische landbouw is momenteel nog nauwelijks zichtbaar omdat het aandeel biologische voeding nog gering is. Niettemin is het een niet te vermijden gevolg van biologische landbouw.
De biologische landbouw kan alleen beschikken over voldoende meststoffen als tenminste 30% van de gebruikte nutriënten uit de gangbare veehouderij mag komen; de biologische landbouw staat daarom die aanvulling vanuit gangbaar toe door een onderscheid te maken tussen A- en B-meststoffen.
Naast 2a kan de biologische landbouw beschikken over vormen van 2b waarvoor bij groei geen kunstmest is gebruikt, zoals vegetatie uit natuurgebieden. Daarnaast kan de biologische landbouw beschikken over gras dat rijk is aan vlinderbloemigen en daardoor op een natuurlijke manier stikstof bindt. Dat zal echter slechts een opbrengst van betekenis hebben zolang de fosfaatvoorraden door eerdere toepassing van aangevoerde mest van elders in de bodem niet zijn uitgeput. Tegelijk moet bedacht worden dat de biologische landbouw in Nederland profijt heeft van de huidige hoge niveaus van depositie van stikstof uit de landbouw. Neemt echter het belang van de biologische landbouw toe, dan neemt de beschikbaarheid van de benodigde meststoffen af. In dat geval daalt de productie en moet het landgebruik door de landbouw, zoals al gezegd, worden uitgebreid. Dit is niet alleen een theoretisch verhaal. Een studie naar de situatie van biologische landbouw in Frankrijk liet zien dat 23% van de stikstof, 73% van de fosfaat en 53% van het kalium in de biologische landbouw afkomstig was uit de gangbare landbouw. Dit vastgestelde gegeven laat zien dat natuurlijke ecosystemen en biodiversiteit verder onder druk komen te staan als de biologische landbouw geen rekening houdt met zijn milieu-impact.
Terugwinning kost stikstof en te veel fosfaat
Tot slot bespreken we de type 3 meststoffen uit tabel 1. Ze winnen uiteraard minerale meststoffen terug, maar hebben als nadeel dat de koolstof en een belangrijk deel van de stikstof uit de mest verloren gaan. Uitputting van fosfaat wordt bijvoorbeeld tegengegaan, maar de energie waarop de installaties draaien blijft koolstof rondpompen zonder die blijvend vast te leggen zoals nodig is om de nu al doorschietende effecten van de verbranding van fossiele koolstof terug te draaien. En helaas blijft stikstof, de voedingsstof die wereldwijd het meest nodig is voor voedselzekerheid, bij type 3 buiten de kringloop die nou juist als oplossing wordt aangedragen. Bij type 3 groeit daardoor de verhouding waarin stikstof en fosfor kan worden aangeboden als meststof scheef, zodat er te weinig stikstof en te veel fosfaat moet worden aangeboden. Dat is ongewenst, want zoals we al eerder zagen, is fosfaat de meest schaarse voedingsstof.
Op maandag 1 november verscheen deel 1 in deze reeks. Woensdag 3 november verscheen deel 2: Van stedelijke beerput naar kunstmest en weer terug. Zaterdag 6 november verscheen deel 3: Te duur? Zaterdag 13 november verschijnt deel 5: Circulair en lineair.
Het Planbureau voor de Leefomgeving adviseert de overheid te komen met dwingende normen voor circulariteit, met name op het gebied van landbouw. Eén van de belangrijkste circulaire schakels in de landbouw is die van mest. Dieren (mensen incluis) eten planten of elkaar en produceren mest die voedsel is voor nieuw leven. Werkt die natuurlijke circulariteit ook in het landbouwsysteem, dat wil zeggen in de natuur die we hebben ingericht om de wensen van naar welvaart strevende mensen optimaal te bedienen? We willen genoeg te eten hebben en daar niet al te veel voor betalen. Tevens willen we de biodiversiteit versterken. Met kunstmest kan dat, een strategie waar de VS op in lijken te zetten. Europese overheden willen er vanaf omdat het maken van kunstmest veel fossiele energie kost en bij te royale toepassing de bodem uitboert. Op dit moment ligt de kunstmestfabriek van Yara in Sluiskil stil omdat de aardgasprijzen te hoog zijn om tegen acceptabele prijzen kunstmest te produceren. Met de Green Deal en de Farm2Fork-strategie heeft de EU heeft besloten voor 25% fossielvrije landbouw te gaan.
Een nieuw tijdperk kondigt zich aan. Den Haag en Brussel stellen de voedselketen voor een nieuwe uitdaging, met nieuwe normen waaraan de landbouw moet voldoen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#55 Henk, nog iets anders. Veehouders met grond gebruiken de N zo optimaal mogelijk. Of het nou van dieren of kunstmest komt. Akkerbouwers profiteren van de negatieve prijs van dierlijke mest. En als jij dat met zeg €3000 per 1000 kg stikstof wil oplossen, moet er heel veel water door de Rijn lopen. Momenteel is dat net zo’n groot issue als de hoge N prijs ivm de oorlog in Oekraïne. Echt die laatste gaat een keer over, of de droogte over gaat is echt de vraag.
#55 Henk, ik wens je alle succes. Maar mijn kijk is niet zo zeer beperkt, maar realistisch. Het is absoluut geweldig om nieuwe ideëen vorm te geven en producten te ontwikkelen. Ik heb de afgelopen 20 jaar weinig anders gedaan. Alleen je moet wel een markt vinden die bereid is af te nemen. Het gekke is een systeem verkopen lukt in eerste instantie nog wel, maar de producten die uit dat systeem op de markt verkocht moeten worden, hebben te maken met de grillen van de markt, dat is niet beperkt, maar van zelf sprekend. Zoals ik eerder gezegd heb biologisch in EU kan nu niet. Renure wordt kunstmest vervangend. Dat zijn 2 harde woorden: kunstmest en vervangen. Praat maar met de markt spelers. Je zal tenminste met een negatief porttarief moeten werken voor de drijf mest wil er iets commercieels uitkomen.
#53 Met alle respect Ton Terlouw , maar precies die reactie van 'fors bedrag' is wat ik bedoel met een 'beperkende kijk'. Als je de huidige verborgen kosten van (of resulterend uit) emissies en de footprint van fosiele kunstmest productie in ogenschouw neemt, samen met de voordelen die met plasma bewerkte drijfmest voortbrengt is het allesbehalve een fors bedrag. Het probleem is dat ons huidige systeem gewoon te goedkoop is en niet betaalt voor 'collateral damage' of te wel gevolgschade die samenhangt met productie en dat investeringen in verbeteringen grotendeels worden teruggelegd bij de boer en niet in de hele supply chain. We hebben een transitie nodig en niet - zoals een Engelse collega het zo mooi verwoordde - het verschuiven van stoelen op de Titanic (rearranging chairs on the Titanic). Dat heeft geen zin. Wat betreft mestmarkt of eigen gebruik streven we naar circulair en lokaal dus in eerste instantie eigen gebruik, maar ook vooral de crossover tussen veehouderij en akkerbouw. Daar is veel te winnen.
Henk L.M.. Aarts #49 e.v. Maatschappelijk zeer waardevolle, onontkoombare ontwikkeling die jij schetst.
In Brussel zit verstandig volk. Spoedig vervalt m.i. in heel Europa de derogatie voor ‘ruwe’ mest, dus 170 kg N/ha wordt de limiet als basisbemesting, in een aantal situaties zelfs minder (zoals nu al in sommige regio’s). Daarboven gecertificeerde fabrieksmest-N tot het bemestingsmaximum (bepaald door bijv. de nitraatnorm), bij voorkeur (dus door overheden steeds sterker bevoordeeld) met ruwe dierlijke of menselijke mest (rioolslib?) als grondstof. Een alternatief hiervoor, of een aanvulling daarop, is biologisch gebonden N (vlinderbloemigen). Kunstmest-N wordt zogezegd door wetgeving uitgefaseerd zonder dat de voeding van de gewassen problematisch wordt.
#52 Henk,
Dat blijft nog steeds een fors bedrag. Heb je het negatieve poort tarief voor drijfmest meegenomen in je berekening.
1 ½ jaar geleden heb ik voor de WUR een marktanalyse gedaan voor meststoffen gemaakt met vleesvarkensdrijfmest op van ontvangst installatie tot uitbrengen op de akker. Er komt echt wel wat meer bij kijken dan alleen de verwerkingskosten. Denk aan uitrijden, distribueren en opslag.
Het hangt sterk af van de schaal waarop je opereert: of voor eigengebruik of voor de markt. Dat laatste is een stuk lastiger ivm het moeten verdringen van een bestaande marktpartij.
Voor de goede orde een staatje waarin stikstof afgezet wordt tegen tarwe op de markt