In de 18e en 19e eeuw kon iedereen zich tandarts noemen, zegt Rachel Bairsto. curator van het museum van de British Dental Association, op BBC News. Pas in 1860 introduceerde Groot-Brittannië de eerste kwalificatie-eisen voor tandartsen en het duurde tot 1879 voor er een tandartsenregister werd ingesteld.

Rottende gebitten
Tot die tijd hielden verschillende ambachtslieden zich met de tanden van hun met name rijke medeburgers bezig. Ivoorbewerkers, juweliers, pruikenmakers, barbiers, drogisten en zelfs smeden zorgden voor hulpstukken in de mond. Er was een booming markt voor hun diensten, want met de gebitten uit die tijd was het droevig gesteld. De toenemende suikerconsumptie en slechte tandverzorging lieten vele gaten in gebitten vallen, met alle bijkomende ongemak en pijn.

Er was grote vraag naar valse tanden, laat Bairsto zien aan de hand van een advertentie waarin menselijke tanden gevraagd worden. Armen en niet-Britten waren de 'donoren' van echte tanden, die op ivoren plaatjes geplaatst werden om de slechte gebitten van de elite te vervangen. Want een kunstgebit was een kostbare zaak: eind 18e eeuw kostte een ivoren kunstgebit met menselijke tanden meer dan £100, weet Bairsto. Voor verreweg de meeste mensen een onbetaalbare luxe.

In de loop der tijd experimenteerden de 'tandenspecialisten' met verschillende materialen en verschillende technieken. In het bronartikel staan fascinerende afbeeldingen van kunstgebitten met kunstig uitgesneden tanden, pianoveren en met nagels bevestigde mensentanden.

Tandenrovers
Ondanks de toenemende vraag, was het aanbod aan tanden beperkt. Het bericht van een slagveld met duizenden Britse, Franse en Pruisische doden moet dan ook tal van inventieve plunderaars aangelokt hebben. Bairsto laat keurig gesorteerde tanden op een ijzerdraadje zien, die na Waterloo op de markt kwamen. Waarschijnlijk door overlevenden, lokale bewoners én Britse plunderaars met een tang uit de mond van dode soldaten getrokken.
Alles wat de tandverwerkers hoefden te doen was de tanden koken, bijwerken en bevestigen in de ivoren kunstgebitten. In de jaren na Waterloo werd de term Waterloo Teeth' gebruikelijk voor gebitten met echte tanden. De tanden kwamen van dode soldaten op slagvelden door heel Europa. Of de eindgebruikers zich dat gerealiseerd hebben, heeft Bairsto niet kunnen achterhalen.

Nieuwe technieken en materialen
Vanaf het midden van de 19e eeuw nam het gebruik van echte menselijke tanden in kunstgebitten af. Dat is deels toe te schrijven aan de Anatomy Act uit 1832, waarbij menselijke overblijfselen beschermd werden, en deels aan de opkomst van nieuwe materialen. Denk daarbij aan porceleinen tanden ('buistanden') die minder snel verkleurden en plaatjes en gebitten van gevulcaniseerd rubber, in plaats van ivoor.

Fotocredits: 'Waterloo teeth', dentalhistory, via Pinterest
Dit artikel afdrukken