Het houden van herkauwers zoals koeien legde de basis voor complexe samenlevingen. Dat blijkt uit menselijke tandsteenresten uit het Altajgebergte in Mongolië uit de Brons- en IJzertijd (3500 v. Chr. tot 300 na Chr.). Onderzoekers van verschillende universiteiten, waaronder de universiteit van Mongolië, gebruikten moleculaire technieken om dat te kunnen ontdekken.

Onderzoek naar vroege vormen van veehouderij is moeilijk door een gebrek aan dierlijke overblijfselen. Sporen van melkeiwitten zoals caseïne en lactalbumine die in het tandsteen van mensen overgebleven getuigen niettemin van het verleden.

Door die sporen te analyseren kunnen de onderzoekers zien of diegene bij wie de tand vroeger in de mond zat, melk dronk en zelfs van welke soort dier die melk kwam. Zo konden de onderzoekers een onderscheid maken tussen zuivel van herkauwers (zoals koeien, schapen en geiten) en paarden (geen herkauwers).

De onderzoekers vergeleken de moleculaire data met archeologische opgravingen van monumenten en begraafplaatsen. Monumenten en begraafplaatsen zijn in de archeologie een maat voor de sociale complexiteit. Een kleine rondtrekkende groep jager-verzamelaars laat weinig van dergelijke sporen achter, een grotere, op één locatie gevestigde en meer georganiseerde groep wel. Dat zijn als het ware de eerste stedelingen. Ze dronken herkauwersmelk en geen paardenmelk.

Door de begraafplaatsen van de eerste nederzettingen die de voorlopers van steden waren en te koppelen aan zuivelgebruik, konden de onderzoekers een verband leggen tussen domesticatie van dieren en de opkomst van de complexe samenleving. Het lijkt erop dat in het Altajgebergte het houden van herkauwers in de Bronstijd de basis legde voor complexe samenlevingen. Paarden zijn geen dieren waar sedentaire mensen van dronken.

Paarden speelden rond die tijd wel een rol in bijvoorbeeld het rituele leven van de eerste nederzettingen, maar speelden geen rol in hun voeding. Steppebewoners hielden juist wel paarden die een belangrijke rol speelden in hun leven en de grote volksverhuizingen op gang. Dat leven speelde zich bijvoorbeeld af op de steppen ten noorden van de Zwarte Zee en de Kaspische zee.

Het lijkt erop dat de Mongoolse steppebewoners eerst eeuwenlang vee hebben gehouden, voordat ze graan gingen telen. Het onderzoek wijst ook uit dat de domesticatie van herkauwers eerder begon dan algemeen gedacht. Dat is op zijn beurt weer een aanwijzing dat de overgang van de jager-verzamelaar naar de sedentaire samenleving trager en geleidelijker is verlopen dan we dachten. “Naarmate we er steeds meer achter komen dat domesticatie eerder is begonnen dan gedacht, moeten we ons beeld van het tempo waarmee sociale verandering gebeurt, bijstellen” zegt Alicia Ventresca Miller, hoofdauteur van de studie.
Dit artikel afdrukken