Het bleek dat men in Suriname van de schillen van een rijpe watermeloen, die resteren nadat het vruchtvlees is opgegeten, zoetzuur maakt dat in weckpotten wordt bewaard. Van die nog enigszins krokante stukjes zoetzure schil waaraan nog een prachtig rood randje zit, kan een hele winter lang worden genoten als rinse bijspijs voor pikante gerechten.
Benodigd:
- smalle parten rijpe watermeloen
- suiker
- pimentbollen
- verse gemberwortel (schil verwijderd)
- kruidnagels
- appelazijn
- enkele niet al te rijpe abrikozen (facultatief)
Bereiding:
Snijd het vruchtvlees van de parten watermeloen niet al te krap los van de schil, zodat er nog een dun laagje van het rode vruchtvlees op de schil blijft zitten. Eet het vruchtvlees zoals het komt of maak er een frisse salade van.
Verwijder met een dunschiller de taaie, donkergroene opperhuid van de meloenparten. Verwerk de schillen later of desnoods de volgende dag maar bewaar ze dan wel afgedekt met folie in de ijskast.
Snijd de meloenparten over de lengte in smalle repen van 1½ cm breed en vervolgens in handzame schuine stukjes. Weeg de stukjes meloenschil en reken voor 100 gram meloenschil, 100 gram suiker en 1 dl appelazijn.
Uitgaande van 500 g meloenschil, komen daar nog 10 geplette pimentbollen, 3 plakjes in reepjes gesneden gemberwortel en 2 kruidnagelen bij.
Breng in een roestvrijstalen of geëmailleerde pan de azijn samen met suiker en kruiderijen al roerend aan de kook.
Voeg zodra de suiker is opgelost, de stukjes meloenschil toe, breng alles weer aan de kook en laat het op niet al te hoog vuur in open pan 15 minuten koken tot de stukjes schil transparant zijn geworden. Draai het vuur uit, leg het deksel op de pan en laat dit een dag zo staan.
Breng de stukjes schil de volgende dag weer aan de kook en schep ze dan met een schuimspaan over in een brandschone weckpot. Kook de azijn eventueel nog iets in - maar beslist niet te veel – en giet de hete vloeistof in de pot en bedek er de stukjes krokante meloenschil mee.
Sluit de pot en zet hem een tijdje in de kast. Hoe langer het zoetzuur staat, hoe beter het op smaak komt.
Omdat ik nog een paar harde abrikozen had liggen, heb ik die voor de aardigheid in kwarten van de pit afgesneden en ze 5 minuutjes gepocheerd in de zoetzure vloeistof nadat de meloenschillen er uitgehaald waren. Die abrikozen zitten nu ook in de pot bij de groen met rode stukjes watermeloenschil - mooier is er nauwelijks.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#Nick Trachet
Nee, ik bedoel gewoon appelazijn. Surinaamse recepten voor het maken van 'zuur' vermelden doorgaans dat er azijn moet worden gebuikt zonder nadere specificatie wat voor azijn het moet zijn. Het ligt voor de hand dat er in Suriname lang geleden werd uitgegaan van natuurazijn, die werd verkregen door gebruik te maken van de azijnzuurbacterie (Acetobacter) , die van nature in hout aanwezig is. En hout, dat was en is ruimschoots voorhanden in Suriname.
De Surinaamse bassist waarvan ik het recept ooit heb gekregen, woonde in Nederland en hij gaf duidelijk de voorkeur aan appelazijn omdat hij die denkelijk plezieriger van smaak vond dan goedkope natuurazijn die ook wel tafelazijn wordt genoemd. Maar ik had beter kunnen schrijven dat Surinamers van de schil van watermeloen zoetzuur maken, of ze nu in Suriname, in Nederland of elders in de wereld wonen. Surinaams zoetzuur van de schil van watermeloen is culinair erfgoed.
En het Franse woord Pasteque voor watermeloen is natuurlijk de grens overgewaaid vanuit Frans Guyana en een zeer vreemde eend in Suriname. De verbastering van Pasteque tot Spaanse Spek
intrigeert, temeer omdat er nu twee woorden in het spel zijn die slechts door goed te articuleren kunnen worden uitgesproken. Een stuk lastiger in het gebruik.
Watermeloen heette "Spaanse spek" toen ik in Suriname woonde. (pastèque was een beetje een moeilijk woord, denk ik). En ja, "swa" (zuur) was erg populair bij pittig eten. Maar ik heb nooit zoveel suiker weten gebruiken met swa sani.
En appelazijn? Bedoel je ciderazijn? Was onbekend in Suriname, er groeien daar trouwens geen appels.