De Franse krant Le Monde onderzocht de verschillen tussen de prijs die een boer krijgt voor zijn product en de prijs die wij er als consument voor betalen. De situatie voor de Nederlandse boer is nauwelijks anders. Daarbij komt dat veel Nederlandse boeren en tuinders Franse supermarkten beleveren.

Voor het onderzoek bracht de krant de ketens in kaart voor drie standaard in de supermarkt te verkrijgen producten.

Prei
Frankrijk is Europa's grootste preiproducent. De gemiddelde preiboer heeft aan een kiloprijs van 0,70 euro voldoende om rendabel prei te kunnen telen. Is de winter echter zacht, dan willen de Fransen geen prei eten en daalt de vraag. In die gevallen levert de prei soms maar 0,35-0,40 euro per kilo op. Daar staat tegenover dat bij grote vraag de prijs die de boer krijgt wel tot 1,30 euro per kilo kan oplopen. Van de boer gaat de prei meestal naar een (coöperatieve) verkooporganisatie, die het product sorteert en de kwaliteit vaststelt. Soms vindt daar een bewerkingsslag plaats, waarbij de prei van bulkproduct tot 'haut-de-gamme' specialiteit getransformeerd wordt. Daarna is het aan de veilingen en groothandels (distributie) en de uiteindelijke verkopers (supermarkten, retail) om de prei bij de eindconsument te krijgen - en al deze tussenstappen verdienen er aan. Dat betekent dat de Franse eindconsument, afhankelijk van seizoen, leverancier en het preiproduct dat hij koopt, vanaf 2 euro per kilo prei kan eten.

De grootste winst is hier te halen voor de verwerkers. In Frankrijk koop je blanke preistelen, per vier verpakt. De fabrikant hiervan mikt er mee op de stadse consumenten, die niet zo goed raad weten met een hele bos prei. Die 'preitransformatie' blijkt uiterst lucratief: de bewerkte prei kan zomaar voor 2 of meer euros per kilo extra afgezet worden.

In zijn overzicht zegt de krant dat de producent 36%, zijn coöperatie 5% en de super 49% van onze kassaprijs krijgt.

Varkensvlees
Varkensvlees is de tweede case. Om precies te zijn: de ham. In Frankrijk worden jaarlijks 25 miljoen varkens geslacht. Het grootste deel daarvan wordt in Bretagne gemest, waar de intensieve varkenshouderij geconcentreerd is. Begin november was de prijs op de Bretonse varkensveiling gemiddeld 1,57 per kilo varken. Voor de boer is dat net aan, die heeft om zijn kosten goed te maken minstens 1,50 nodig en de prijzen staan al geruime tijd onder druk. Over wat er met de prijzen gebeurt tussen het slachthuis, de hammenmaker en de retail, hult de keten zich collectief in stilzwijgen. De (internationale) concurrentie hijgt eenieder daarvoor te dicht in de nek. Duidelijk is wel dat de slachthuizen een minimale marge maken. De verwerkers, die van het vlees ham maken, zouden deze voor een gemiddelde prijs van 5,75 euro per kilo aan de supermarkten en retail afzetten. In juni van dit jaar was de gemiddelde prijs voor een kilo ham die de consument moest afrekenen in Frankrijk 10,71 euro. De grootste marge zit voor ham bij de retail. De berekening van Le Monde houdt geen rekening met het feit dat de ham meer waard is dan de gemiddelde kiloprijs van het varken, zodat de vergelijking met de gemiddelde kiloprijs tendentieus genoemd moet worden.

In zijn overzicht zegt de krant niettemin dat de producent 15%, het slachthuis 7%, de vleeswarenverwerker 32% en de super 46% krijgen van de prijs die wij aan de kassa afrekenen.

Melk
In 2012 kostte lag de kostprijs van een liter melk voor de gemiddelde Franse boer op 0,38 cent per liter melk. De zuivelcoöperaties kochten gemiddeld de melk voor 0,315 euro in (dat de boeren dan toch geen verlies leden was te danken aan Europese landbouwsubsidies). Daarna wordt het stil - de sector laat zich verder niet over prijzen uit. De verkoopprijs van de melkverwerkers aan de distributie zou op ongeveer 0,52 per liter liggen. De gemiddelde verkoopprijs aan consumenten lag in 2012 op 0,72 cent per liter. Ook hier lijkt de grootste marge bij de retail terecht te komen. Waarbij er tussen verschillende zuivelproducten ook nog grote verschillen kunnen voordoen: tussen merkyoghurt en huismerkyoghurt bleken prijsverschillen van 37% voor te komen.

In zuivelland is het huismerk een factor van belang. Momenteel wordt in de Franse supermarkten meer dan een derde van de zuivelomzet als huismerk verkocht. Voor ieder (landelijk) merkproduct is er wel een huismerkalternatief, binnen één supermarktketen soms meerdere tegelijk (eentje voor de voordeligste prijs, eentje voor de biologische variant, eentje voor een beter/lekkerder/gezonder product). De supermarkten gebruiken hun inkoopmacht om fabrikanten tot lage huismerkprijzen te dwingen. Zuivelverwerkers proberen zich daar tegen te wapenen. Met als gevolg dat er in Frankrijk op dit moment een onderzoek loopt door de Franse Mededingingsautoriteit: de verwerkers zouden onderling afgesproken hebben niet in te gaan op de te lage prijsvereisten van de grote distributie. Blijkt het waar te zijn, dan hangen diverse fabrikanten megabytes boven het hoofd.

Bij melk lijken de rollen omgedraaid. De krant laat in zijn overzicht zien dat boeren 44%, de zuivelverwerker 28% en de super eveneens 28% krijgen van de prijs voor een liter melk die wij aan de kassa afrekenen.

info graphic le monde


Fotocredits: Vincent Noel
Dit artikel afdrukken