Waar voor het eerst olijven geteeld werden en waar de eerste olijfolie gemaakt werd, is nog altijd onderwerp van veel discussie. Op basis van DNA onderzoek is nu vastgesteld dat de vroegste cultivatie van de olijf plaatsgevonden heeft in het grensgebied van Turkije en Syrië (Koerdistan). De Franse onderzoeker Guillaume Besnard stelt in Scientific American: "We kunnen zeggen dat er verschillende stappen waren, en dat het waarschijnlijk in de Levant begonnen is". Het onderzoek is verschenen in Proceedings of the Royal Society.

De oudste olijfpitten werden gevonden op vindplaatsen van 8000 jaar oud. De eerste bewijzen voor het maken van olijfolie dateren van zo'n 6000 jaar geleden. Om nu definitief vast te stellen waar de olijfboom voor het eerst gecultiveerd is, nam het onderzoeksteam monsters van 1263 wilde (oleasters) en 534 gedomesticeerde olijfbomen. Op de monsters werden verschillende technieken: DNA onderzoek, datering op basis van moleculen, fossielen en klimaatmodellen. Daaruit werd duidelijk dat de wortels van de olijfboom naar één locatie herleid kunnen worden - iets verder noord en oost dan gedacht.

Het DNA-onderzoek richtte zich op de chloroplasten van de monsters. Een boom blijkt zijn chloroplast-DNA door te geven aan zijn nakomelingen, zodat het mogelijk wordt lokale veranderingen in de afstamming te traceren. Op die manier konden de onderzoekers de genetische stamboom van de olijf maken en vaststellen hoe de olijfboom zich verspreid heeft. Daarbij kwamen ze tot de ontdekking dat de dunne en bittere wilde olijven voor het eerst overgingen in grotere, oliehoudende vruchten in de Noord-oostelijke Levant.

Na die eerste cultivatieslag blijken er drie 'hotspots' voor gecultiveerde olijven te zijn geweest: het Nabije-Oosten, de Egeïsche Zee en de Straat van Gibraltar. Vandaaruit zou de moderne olijf geleidelijk over het hele Mediterrane gebied verspreid zijn geraakt.

Fotocredits: Guardia Grande, Niklas Hellerstedt
Dit artikel afdrukken