Bij gebrek aan geschreven overgeleverd bewijs (boodschappenlijstjes, menukaarten) of oral history-bronnen is er altijd een levendige speculatie geweest over wat de vroege mens at. De kwestie begint ermee dat ‘vroeg’ een rekbaar begrip is in dit verband. De beroemdste oude mensachtige Lucy is 3,2 miljoen jaar oud, de iets minder bekende Ardi zelfs 4,4 miljoen jaar. Homo erectus begon 1,8 miljoen jaar geleden op vuur te koken en kon daardoor 300.000 jaar geleden Homo sapiens worden. Homo UPF bestaat hooguit een halve eeuw.

Paleo
Dit is uiteraard een knullige schets van de ontwikkeling van de mens. Het is lastig genoeg te denken in een miljoen jaar evolutie. Zelfs in 10.000 jaar.

Vooral de verkondigers van de paleo-dieetleer hebben het menu van de vroege mens op de kaart gezet, no pun intended. Tegenwoordig klinkt deze alternatieve stem in de voedingskunde niet zo luid meer, mogelijk omdat veel van wat paleo propageerde is overgenomen door andere populaire eetgewoonten, denk aan biologisch en mediterraan. Hetgeen het historische belang van paleo bewijst, zou je kunnen zeggen. Zo onbewerkt mogelijk en ‘puur’ eten is het devies, flexitarisch liefst.

Paleo is ook om een andere reden een beetje uit het zicht verdwenen. De uitgangsgedachte van paleo was dat we moeten eten volgens onze genen. Die genen hebben zich ontwikkeld in samenspraak met de voedselomgeving door de miljoenen jaren heen. En aangezien de genen maar heel langzaam veranderen, in het trage tempo van de evolutie, zouden we moeten eten wat de oermens at, want wij zijn genetisch immers nog aan haar en hem gelijk.

Dat idee is echter grotendeels achterhaald door de kennis over de epigenetica. De studie van de aansturing door de (onveranderlijke) genen leert hoe veranderingen in de (voedsel)omgeving tot vrij snelle (binnen twee generaties) en radicale aanpassingen kunnen leiden. Met dezelfde, onaangepaste genen, die epigenetisch aan- of uitgezet kunnen worden.

Toch verandert ook de hardware van de genen zelf soms sneller dan voor mogelijk werd gehouden, als de aanpassing aan de voeding daarom vroeg.

Lactasepersistentie bijvoorbeeld, het vermogen om melksuiker ook na de zoogtijd te kunnen verteren, heeft zich binnen korte tijd (enkele duizenden jaren is niks in de evolutie) verspreid over noordelijke volkeren die gedwongen waren zich te voeden met koemelk.

Gedurende ongeveer twee miljoen jaar at de oermens voornamelijk vlees. Aanvankelijk afkomstig van grote dieren, de zogenoemde megafauna. Nadat die door overbejaging in grote delen van de aarde verdwenen waren, van kleiner wild
Jager-verzamelaars
Ook de voedselomgeving is veranderd, en niet alleen de laatste halve eeuw of 10.000 jaar. Het meest algemene beeld over de oermens is dat van de jager-verzamelaar. De zeldzame volken die nu nog traditioneel leven als jager-verzamelaars worden bestudeerd omdat in hen de oermens nog zou voortleven. Maar dan wordt aangenomen dat de omstandigheden waaronder beiden leven en leefden vergelijkbaar zijn. Daar is in de biologische afdeling van de archeologie discussie over.

De Israëlische paleobioloog Miki Ben-Dor is de hoofdauteur van een grote studie naar de verandering van de leefomgeving en daardoor in de voedselketens in het Pleistoceen. ‘Het Pleistoceen is in de geologische tijdschaal een tijdvak van 2,58 miljoen (Ma) tot 11,7 duizend jaar (ka) geleden’, aldus Wikipedia. “Wij concluderen dat het mogelijk is tot een geloofwaardige reconstructie van het trofische niveau te komen zonder te steunen op een eenvoudige analogie met het dieet van recente jager-verzamelaars,” schreef Ben-Dor in een eerdere studie.

Het ‘trofische niveau’ is de positie op de ladder van de voedselketen die een organisme, mens of dier, inneemt. Het human trophic level (HTL) van de huidige mens zit ergens in het midden van de voedselketen. Bovenin de voedselketen zit de apex predator (“een dier dat alleen vlees eet en zelf weinig of geen roofdieren heeft, zoals een tijger, krokodil of boa constrictor”).

Megafauna
Maar, zegt Ben-Dor in zijn nieuwe literatuurstudie, het trofische niveau van de oermens lag gedurende het Pleistoceen ook op het hoogste niveau, dat van het toproofdier. Want gedurende ongeveer twee miljoen jaar at de oermens voornamelijk vlees. Aanvankelijk afkomstig van grote dieren, de zogenoemde megafauna. Nadat die door overbejaging in grote delen van de aarde verdwenen waren, van kleiner wild. Daar gaat een vergelijking met huidige jager-verzamelaars wel weer deels op, want die jagen ook niet meer op olifanten en oerossen.

Tegen het einde van het stenen tijdperk, grofweg 10.000 jaar geleden, namen ook die bronnen van dierlijk voedsel af en kwam er meer plantaardige voeding op het menu. Ofschoon onze vroege broer de aap in principe een frugivoor is, heeft Homo sapiens zich ontwikkeld tot een omnivoor. Kaken, tanden, darmen en verdere lichaamsbouw getuigen van die veelzijdigheid. Dat was allemaal al wel bekend, gebaseerd op wat er in de bodem bewaard is gebleven en na opgravingen geïnterpreteerd.

De conclusie dat tegen het einde van de steentijd Homo sapiens uit nood zelf voedsel ging verbouwen en boer werd, is plausibel
Speculatie
Nogal wat theorieën die een breed beeld van de oertijd geven, zijn gebaseerd op speculatie en minder op deductie uit feitenmateriaal, zoals chemische analyses van resten. Maar studies zoals die van Ben-Dor en collega’s van de universiteit van Tel Aviv, die informatie uit alle betrokken wetenschappelijke disciplines naast elkaar leggen, geven al wel een preciezer beeld. Ook de conclusie dat tegen het einde van de steentijd Homo sapiens uit nood zelf voedsel ging verbouwen en boer werd, is plausibel. In een artikel in de Times of Israel spreekt Ben-Dor ook over "het geheugen bewaard in ons eigen lichaam, ons metabolisme, genetica en fysieke bouw" waaruit hij de eetgewoonten en leefomstandigheden van de oermens kon afleiden.

Met een beetje fantasie kan je zeggen dat de geschiedenis zich momenteel herhaalt. Dierlijke voeding op grote schaal is niet alleen in de somberste toekomstscenario’s niet meer houdbaar voor de moderne mens. Die heeft er alleen geen twee miljoen jaar over hoeven doen om de boel voor hemzelf te verpesten.
Dit artikel afdrukken