Over dit verdrag - het VN-Verdrag voor de internationale wateren ofwel Biodiversity Beyond National Jurisdiction (BBNJ) - is meer dan 10 jaar onderhandeld. Het is nog steeds geen gelopen race; het moet nog worden ondertekend.

De internationale wateren zijn de gebieden buiten nationale jurisdictie (de 200-mijlszone van landen). Ze omvatten 95% van de oceaan (in volume) en bieden de wereldbevolking onschatbare waarde op ecologisch, economisch, sociaal, cultureel, wetenschappelijk en voedselzekerheid gebied. Deze gebieden, waar het wemelt van het leven, zijn kwetsbaar voor groeiende bedreigingen, waaronder vervuiling, overexploitatie en de effecten die al zichtbaar zijn van klimaatverandering. De toenemende vraag naar mariene hulpbronnen in de komende decennia – voedsel, mineralen of biotechnologie – dreigt dit probleem te verergeren.

Slechts 1,2% van de volle zeeën is beschermd
Twee derde van 's werelds oceaanoppervlak wordt momenteel beschouwd als internationale wateren, hetgeen betekent dat alle landen het recht hebben om daar te vissen, te varen en onderzoek te doen. Maar slechts 1,2% van deze volle zeeën, zoals ze ook worden genoemd, is beschermd. Hierdoor blijft het zeeleven buiten die 1,2% kwetsbaar voor klimaatverandering, overbevissing en scheepvaartverkeer, maar ook voor nieuwe dreigingen als diepzeemijnbouw. In maart 2022 had de International Seabed Authority, die deze activiteiten reguleert, al 31 contracten uitgegeven om in de diepzee onderzoek te doen naar mineralen.

Omdat ecosystemen in internationale wateren slecht gedocumenteerd zijn, zouden soorten kunnen uitsterven, zelfs voordat ze worden ontdekt. Onderzoek eerder dit jaar suggereert dat tussen 10% en 15% van de mariene soorten al met uitsterven wordt bedreigd door klimaatverandering. Het beschermen van de oceanen van de wereld is ook belangrijk voor de menselijke bevolking, aangezien zoveel mensen afhankelijk zijn van de zeeën voor voedsel, inkomen en vrijetijdsbesteding.

Het verdrag kwam traag tot stand, en is ook nog eens 2 jaar uitgesteld door de Covid-19 beperkingen. Er was ook onenigheid over wat er in het juridische verdrag zou moeten worden opgenomen. De bijeenkomst in New York deze maand is de vijfde en laatste zitting, waarin landen beogen het verdrag te ondertekenen, met een deadline voor het einde van het jaar.

Een flinke groep wereldleiders, inclusief de Europese Unie, heeft eerder dit jaar in Brest onder leiding van Emmanuel Macron de High Ambition Coalition opgericht
De nieuwe tekst omvat eisen voor:
  • Gebiedsgerichte beheertools en beschermde mariene gebieden (MPA's). Er is brede steun bij het VN Verdrag voor de Internationale Wateren om een ​​netwerk van zeer beschermde en goed beheerde MPA's op te zetten om te verzekeren dat de oceaan de middelen blijft geven waarvan zoveel mensen afhankelijk zijn. De bescherming van gebieden is gericht op veerkracht tegen klimaatverandering, instandhouden van ecosysteemfuncties en gezonde visbestanden. Een handvol landen wilde een commercieel visserijverbod uitsluiten van de overeenkomst, als gevolg van de aanhoudende druk van de visserijsector om beschermingsdoelen af te zwakken. Nu moeten afgevaardigden het nog eens worden over de omgang met andere regionale organisaties die al specifieke activiteiten op volle zee beheren, zoals de Internationale Zeebodemautoriteit en regionale organisaties voor visserijbeheer (RFMOs). Dat laatste is broodnodig om bijvoorbeeld afspraken te maken over bodemtrawlvisserij in gevoelige gebieden.

  • Milieueffectbeoordelingen. Afgevaardigden zijn het erover eens dat alle betrokken landen en bedrijven milieueffectbeoordelingen moeten uitvoeren voordat mogelijk milieubelastende activiteiten in internationale wateren worden gestart, zoals mijnbouw op de zeebodem, olie- en gasexploratie of diepzeebodemtrawlen. Landen moeten nu beslissen over de rol van internationale wetenschappelijke beoordeling van milieueffectanalyses, en over hoe landen goed kunnen samenwerken om menselijke activiteiten te voorkomen die het leven in de zee in volle zee kunnen schaden.

  • Capaciteitsopbouw en overdracht van mariene technologie. Staten erkennen over het algemeen dat ontwikkelingslanden extra middelen nodig hebben, zoals toegang tot de nieuwste wetenschappelijke gegevens en betere apparatuur om MPA's te controleren. Ze moeten nu afspreken hoe die steun eruit ziet, bijvoorbeeld financieel, technologisch of wetenschappelijk. Dit komt niet alleen de landen die deze steun ontvangen ten goede, maar versterkt ook de inspanningen van de wereldgemeenschap om internationale afspraken na te komen, zoals de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, en om tegen 2030 ten minste 30% van de oceaan te beschermen.

  • Mariene genetische rijkdommen (MGRs). Er moet nog worden afgesproken wie toegang heeft (en onder welke voorwaarden) tot het materiaal van planten, dieren en andere organismen die commercieel of wetenschappelijk waardevol zijn. Hoe gaan landen, de particuliere sector en anderen de voordelen delen, die voortvloeien uit het gebruik van die mariene genetische rijkdommen? En hoe te regelen dat dit op een eerlijke manier gebeurt?

Gaat het lukken?
De basis is bemoedigend. Als het lukt om overeenstemming bereiken over dit ambitieuze verdrag voor de internationale wateren, zal het leiden tot betere instandhouding en een duurzamer gebruik van gezamenlijke oceaanbronnen. Ook zal het ervoor zorgen dat mogelijke voordelen eerlijk worden verdeeld over toekomstige generaties.

Een flinke groep wereldleiders, inclusief de Europese Unie, heeft eerder dit jaar in Brest onder leiding van Emmanuel Macron de High Ambition Coalition opgericht. Als het aan hen ligt, zal er dit jaar nog een ambitieus verdrag liggen.
Dit artikel afdrukken