De Nederlandse aardappelen, groenten en fruit die eind 2020 in de supermarkten liggen zijn grotendeels PlanetProof gecertificeerd. En dat is goed nieuws voor het milieu.

Maar wie betaalt de kosten van deze stap?

Is PlanetProof een voorbeeld van ketenkracht of ketenmacht?

De afgelopen jaren heeft zich een stille revolutie voorgedaan in het AGF-vak van de supermarkt. Bij Jumbo en Aldi liggen straks alleen nog maar Nederlandse aardappelen, groenten en fruit met het PlanetProof keurmerk, overigens meestal zonder zichtbaar logo. Bij Lidl en leden van Superunie - zoals Plus - zijn de aardappelen grotendeels PlanetProof. Dat is winst voor het milieu.

De telers van het PlanetProof-certificaat gebruiken tot de helft minder gewasbeschermingsmiddelen gemeten per kilogram werkzame stof. Belangrijker is de navenant afgenomen belasting van de gebruikte middelen voor bijen, bestuivers en ander bodem- en waterleven. Ook vermindert het risico van vervuiling van oppervlakte- en grondwater als bron voor drinkwater.

Middelengebruik PlanetProof - Conventioneel

Van slapend bestaan naar nieuwe ondergrens
De voorloper van PlanetProof, het Agro-Milieukeur certificaat, bestond al meer dan twintig jaar, met CLM als ontwerper. Een handvol telers werkte ermee. Inhoudelijk voldeed het aan een sterk schema: controleerbare, concrete maatregelen om biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid te verbeteren en zuinig om te gaan met energie en water. Niettemin was er was al die jaren nauwelijks marktvraag naar Milieukeur-producten.

Tot Greenpeace in 2016 besloot op basis van het CLM-onderzoek 'Supermarkt aan zet' Milieukeur naast Biologisch te omarmen. De Greenpeace-campagne had effect. Uit vrees voor radiospotjes die hen als bee killers neerzetten, maakte de een na de andere supermarkt afspraken met Greenpeace. Hun verse AGF ging ‘On the way to PlanetProof’.
Opvallende afwezige was Albert Heijn, die aangaf ook te werken aan duurzame teelt maar dan volgens hun eigen, in samenwerking met Natuur en Milieu ontwikkelde normen. Het AH-protocol hiervoor is niet openbaar.


Dingeman Burgers en Jenneke van Vliet, fotocredits: Bas Uterwijk voor FL Media


Marc Jansen (CBL), fotocredits: Bas Uterwijk voor FL Media

Dekking extra kosten moeilijk te realiseren
Het werken aan duurzaamheid via PlanetProof levert de samenleving veel op, maar telers maken hiervoor extra kosten. Zij gebruiken minder chemische gewasbeschermingsmiddelen, maar zijn veel extra tijd kwijt aan schoffelen en het tijdig signaleren van plagen en natuurlijke vijanden. Leggen supermarkten PlanetProof op als – zoveelste - leveringseis zonder op te draaien voor deze kosten?

Greenpeace had oog voor de problemen. Zij maakten een eerlijke beloning voor telers onderdeel van hun afspraken met supermarkten. Maar in de praktijk blijkt de dekking van de extra kosten moeilijk te realiseren.

Marc Jansen, directeur van supermarktkoepel CBL, vindt PlanetProof geen goed model voor een meerprijs want “telers en supermarkt kennen elkaar niet”. Volgens hem is het keurmerk alleen voor nieuwe concepten ontwikkeld in korte ketens met vaste producent-afnemer relaties; alleen in zulke relaties is een meerprijs haalbaar. Maar heb je het dan niet over het zoveelste nicheproduct met beperkte totaalimpact, in plaats van over een nieuwe ondergrens in het AGF-schap?

In 2018 onderzocht CLM in samenwerking met PlanetProof telers en adviseurs de omvang van de meerkosten. Dit gebeurde in opdracht van het miniserie van LNV. Planetproof sloot immers perfect aan bij de belofte van het kabinet dat "de ACM er op toe gaat zien dat boeren en tuinders hogere prijzen ontvangen van afnemers die bovenwettelijke eisen stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van duurzaamheid".

In het rapport werd berekend dat telers van aardappelen en appels zo’n negenhonderd euro per hectare extra kosten maken om te voldoen aan de eisen van PlanetProof-teelt. Met 2,2 cent extra voor een kilo aardappelen en 1,9 cent voor appels dek je deze kosten af, inclusief een kleine marge voor het extra risico van omschakelen. En het risico dat je soms minder kunt oogsten. Wat niet mee telde waren de extra investeringskosten in machinerie, scholing of de inkomsten die telers mislopen door compost in plaats van drijfmest aan te voeren.

Planetproof: Wordt het ketenkracht of ketenmacht?
Twee cent per kilo aardappelen of appelen in ruil voor een grote milieuwinst. Dat moet toch te doen zijn? Toch komen ook de aanwezigen op het Foodlog congres er nog niet goed uit.

Nedato, Agrico en HAK geven het goede voorbeeld en betaalden afgelopen jaar hun telers een kostendekkende toeslag per hectare PlanetProof aardappelen of rode kool. Akkerbouwer Dingeman Burgers is blij met de meerprijs van de coöperaties maar heeft wel zorgen: “Zal die meerprijs de komende jaren blijven?” Dat hangt in hoge mate af van de mogelijkheid om de prijs door te berekenen naar de supermarkten.

Oud-fruitteler Raymond Notermans ergert zich aan de houding van afnemers. Hij hekelt hun ketenmacht en mist ketenkracht: werkelijke samenwerking in de keten die alle schakels wat oplevert.

Marc Jansen, directeur van supermarktkoepel CBL, vindt PlanetProof geen goed model voor een meerprijs want “telers en supermarkt kennen elkaar niet”. Volgens hem is het keurmerk alleen voor nieuwe concepten ontwikkeld in korte ketens met vaste producent-afnemer relaties; alleen in zulke relaties is volgens hem een meerprijs haalbaar. Toch heb je het dan, merkte ik tijdens het congres op, over het zoveelste nicheproduct met beperkte totaalimpact, niet over een nieuwe ondergrens in het AGF-schap.

Niet polderen, maar doorpakken
Een echte, blijvende oplossing komt in zicht als supermarkten zelf ervaren dat verduurzaming een prijs heeft. Dat kan prima nu ze het wettelijk recht hebben - en daarvan gebruik moeten maken - om met elkaar prijsafspraken te maken over duurzamere producten. Supermarkten zijn ook verplicht aan hun klanten uit te leggen waarom de aardappelen, groenten en fruit een paar cent per kilo (sic) duurder zijn. Daarmee laten ze telers zien dat zij de prijs van verduurzaming niet alleen hoeven te betalen.

Met wat meer ketenmacht aan telerskant komen we dan ook bij die gewenste gezamenlijke ketenkracht.
Dit artikel afdrukken