“Maatregelen lijken over het algemeen te werken.” Dat is een van de conclusies die te lezen is in de powerpoint die RIVM-directeur Jaap van Dissel gisteren als ‘technische briefing’ aan de leden van de Tweede Kamer gaf. Toch wordt het beeld dat het virus prijsgeeft ‘complexer’.

Van Dissel gaf een overzicht van de stand van zaken, die erop neerkwam dat het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames afneemt door de maatregelen. Dat voorzichtige goede nieuws is echter geen reden om de maatregelen af te schalen. Het huidige regime blijft tot 28 april onverminderd van kracht, zoveel heeft het Outbreak Managment Team (OMT) bij monde van de premier al eerder duidelijk gemaakt. Pasen wordt thuis in kleine kring gevierd.

De nieuwe inzichten van Van Dissel leiden tot nieuwe onduidelijkheid over Covid-19
Onduidelijkheid
Het belangrijkste nieuwtje van Van Dissel over het gedrag van het virus, niet meegenomen in zijn powerpoint, is dat de hoeveelheid viraal materiaal dat bij de besmetting wordt overgedragen van invloed kan zijn op de ernst van de klachten als de ziekte zich manifesteert. De nieuwe inzichten van Van Dissel leiden tot nieuwe onduidelijkheid over Covid-19. De NOS beschrijft het in een bericht aldus: “De uitspraken van Van Dissel roepen veel vragen op. Bouwen mensen met milde klachten dan geen immuniteit op? Komen ze er bij een eventueel tweede besmetting net zo goed vanaf, of kunnen ze dan wél ernstig ziek worden? En wat betekent dit voor de verspreiding van het coronavirus?”

Wie minder ziek wordt, maakt ook minder antistoffen aan. Mogelijk wordt zo iemand ook minder immuun. Dat kan niet alleen betekenen dat een tweede besmetting niet is uit te sluiten, maar tevens dat die persoon ook het virus nog kan overbrengen, hetgeen het hele idee van de opbouw van groepsimmuniteit op losse schroeven zet.

Wie minder ziek wordt, maakt ook minder antistoffen aan. Mogelijk wordt zo iemand ook minder immuun. Dat kan niet alleen betekenen dat een tweede besmetting niet is uit te sluiten, maar tevens dat die persoon ook het virus nog kan overbrengen, hetgeen het hele idee van de opbouw van groepsimmuniteit op losse schroeven zet
Antistoffen
Besmetting en immuniteit zijn geen binaire fenomenen - je bent wel of niet immuun – maar kennen gradaties. Dat verschijnsel is niet onbekend. De werking van vaccins is erop gebaseerd. Een vaccin bevat een beetje of een lichte vorm van het pathogene stofje (levend, dood of synthetisch) en maakt de ontvanger een beetje ziek, waardoor antistoffen worden gevormd en ‘onthouden’ worden door het adaptieve immuunsysteem. Soms is een tweede ‘boost’ met het vaccin nodig om de immuniteit te vergroten. De immuniteit, na vaccinatie of na ziekte door besmetting, blijft niet bij elke besmettelijke ziekte voor het leven in stand.

Een verklaring vanuit de werking van het immuunsysteem is dat bij een lichte besmetting het eerste deel van het afweersysteem, het aangeboren immuunsysteem, in staat is om de pathogenen onschadelijk te maken. Het tweede deel, het adaptieve immuunsysteem, komt niet of nauwelijks in actie. En maakt dus ook geen of maar weinig antistoffen aan, die tot de immuniteit leiden. Bij een zware infectie komt het tweede deel wel in actie, hoewel specifieke antistoffen ontbreken.

Dat kan leiden tot een ongerichte overactiviteit van het afweermechanisme, een autoimmuunreactie die gepaard kan gaan met een zogenoemde cytokinestorm, met als gevolg de ernstige longschade waarmee patiënten op de IC’s te kampen krijgen.

Herinfectie
In China, waar de coronocrisis ongeveer een maand voorloopt op die in Europa, worden coronapatiënten die genezen zijn nauwlettend gecontroleerd. De Engelstalige South China Morning Post schreef op 7 april: “Onderzoekers in Shanghai hopen te bepalen of sommige herstelde coronaviruspatiënten een hoger risico op herinfectie hebben na het vinden van verrassend lage niveaus van Covid-19 antilichamen bij een aantal mensen die uit het ziekenhuis zijn ontslagen.”

Sommigen van de onderzochte 175 patiënten, die allen milde verschijnselen hadden van de ziekte, hadden helemaal geen antilichamen. Van 30% was het gemeten aantal antistoffen zo laag, dat twijfelachtig is of zij wel immuun waren. Oudere patiënten hadden beduidend meer antistoffen dan jongere, hetgeen consistent is met het feit dat het adaptieve deel van het immuunsysteem in de loop van het leven effectiever wordt.

Ongemerkt
Om te bepalen of iemand immuun is, en dus weer de deur uit kan naar het werk bijvoorbeeld, moet een test een flinke hoeveelheid antistoffen aantonen. Dat betoogt ook hoogleraar epidemiologie Jaap Goudsmit in een opiniestuk in NRC van 7 april.

Goudsmit wijst er ook op dat het best zo kan zijn dat velen Covid-19 hebben gehad, maar er weinig of niets van gemerkt hebben. Intussen lijkt het er toch op dat misschien wel de helft van de infecties ongemerkt verloopt. “Dat betekent dat de groep die al immuun is of die nu nog een infectie doormaakt groter is dan we eerst dachten.”

De nieuwe inzichten van Van Dissel en de Chinese testresultaten voegen daar weer nieuwe twijfels aan toe.

Niettemin wordt de roep om uitgebreid te gaan testen (als er een goede test op grote schaal beschikbaar komt) luider. “Rigoureus testen zou ook de discussie doen verstommen die nu oplaait over de vraag of het middel – het stil leggen van de economie – niet erger is dan de kwaal van de pandemie,” aldus Goudsmit.
Dit artikel afdrukken