Melkverwerker FrieslandCampina speelt met het keurmerk 'On the way to PlanetProof' in op de vraag naar ‘duurzamere’ producten. Melkveehouders die op verschillende onderdelen net iets beter presteren dan hun collega’s binnen de coöperatie, krijgen extra melkgeld uitbetaald. Eén van de extra eisen is een beperking de CO2-uitstoot per kilo melk. Boeren die stevig inzetten op weidevogelbeheer, biodiversiteit of het aantal weide-uren van hun koeien, blijken het lastig te vinden om goed op dit specifieke kengetal te scoren. Hun inzet wordt op op CO2-niveau tegengewerkt. Hierdoor kunnen ondernemers die hoog scoren op de andere eisen van het programma niet meedoen aan het keurmerk. Zoals ik al eerder op Foodlog aantoonde, voelt het CO2-kengetal van ’On the way to PlanetProof’ oneerlijk. Klopt dat ook feitelijk? Die vraag beantwoord ik hieronder.

CO2-equivalenten
De CO2-maat van PlanetProof wordt berekend met de Kringloopwijzer en is opgebouwd uit vijf onderdelen. PlanetProof drukt ermee uit hoe efficiënt een melkveebedrijf omgaat met grond, voer, mest en koeien. Alle verschillende broeikasgassen (methaan en lachgas bijvoorbeeld) zijn omgerekend naar het equivalent van een gram CO2.

Niet weiden is qua CO2-uitstoot het gunstigst. Dat vraagt om uitleg
In de pens van een koe zetten bacteriën door fermentatie voor mensen onverteerbare voerbestanddelen om in bruikbare energie en eiwitten. Daar komen onvermijdelijk gassen bij vrij. Het fermenteren van gras geeft een hoge uitstoot van CO2 doordat het eiwit voor een deel wordt omgezet in ammoniak, een broeikasgas. Voeren met onder meer maïs verlaagt het uitstootniveau. Zo’n gewas kan de boer op eigen land verbouwen of aankopen buiten het bedrijf, van boeren uit streek of van buiten de EU. Dat zorgt voor een gunstigere uitstootscore op CO2.

Ook bij de teelt van koeienvoer komen CO2-equivalenten vrij door het gebruik van kunstmest of het uitrijden van dierlijke mest. Die uitstoot kan beperkt worden door daar zo spaarzaam mogelijk mee om te gaan. Maar ook dat heeft een keerzijde. Ammoniak komt vrij als mest en urine zich met elkaar vermengen. Dat is te voorkomen door de koeien buiten te laten grazen. Gunstig voor de uitstoot van broeikasgassen maar het bemoeilijkt het efficiënt gebruiken van de mineralen uit mest. Het kost dan ook meer mest, zodat de uitstootwinst op een ander terrein weer verdampt door een verlies aan nuttig gebruik van meststoffen.

Het kengetal CO2-equivalenten per kilo melk
De verschillende bronnen van broeikasgasuitstoot worden door de Kringloopwijzer berekend, bij elkaar opgeteld en omgezet naar grammen CO2 per kilo melk, zeg maar een liter. Veehouders die goed willen scoren op dit kengetal moeten twee dingen doen: zo weinig mogelijk broeikasgassen uitstoten maar tegelijk zoveel mogelijk melk produceren. Maar de balans en de productie van CO2 per kilo melk zeggen niets over de totale klimaatdruk als gevolg van de productie van broeikasgassen op een bedrijf. Een bedrijf kan heel efficiënt per liter zijn, maar tegelijk behoren tot de grootste uitstootproducenten. In het algemeen kan zelfs gezegd worden dat veehouders die meer dieren per hectare houden (intensief boeren), beter scoren op het kengetal dan extensieve boeren. Niet weiden is qua CO2-uitstoot nog gunstiger. Dat vraagt om meer uitleg.

Natuurvriendelijk melken staat lijnrecht tegenover klimaatvriendelijk melken
Extensief versus intensief
Om de CO2-productie per kilo melk te verlagen, moet de veehouder zijn vakmanschap inzetten. Boeren die hun gras vaker maaien en op stal voeren, realiseren een hogere opbrengst per hectare dan veehouders die hun koeien zelf laten grazen. Na het maaien is immers preciezer te bemesten dan mogelijk is als de koeien buiten lopen. Ook is het moment van bemesten optimaal uit te kiezen als er geen rekening gehouden hoeft te worden met beweiden. Om grasland dus het beste te benutten is veel maaien de oplossing. Maar dat gaat wel ten koste van het aantal dagen dat koeien buiten lopen.

Gemaaid gras wordt via de voermengwagen in de stal gereden. Om eiwit in het gras beter te benutten, worden maïs en andere bijproducten toegevoegd. Het voeren van maïs verlaagt de gasuitstoot van de pensfermentatie. De aanvoer van ander voer dan gras pakt meestal gunstig uit voor de CO2-score van PlanetProof. Het gevolg van minder gras in het koeienrantsoen laat zich inmiddels raden: een lagere uitstoot per kilo melk maar een hogere uitstoot op het bedrijf zelf. Dit laat zien dat PlanetProof een hoge graad van intensivering nastreeft.

Te weinig focus op melkproductie
Veehouders die zich willen inspannen voor natuurbeheer, hun koeien te veel gras laten eten of niet intensief genoeg zijn, scoren slecht op het kengetal CO2-uitstoot per kilogram melk. Klimaatmelk is geen natuurmelk, zou je gevat kunnen zeggen.

Wie aan weidevogelbeheer doet op zijn melkveebedrijf moet rekening houden met een lagere bemesting en minder maaien op sommige percelen. Dat draagt niet bij aan de productiviteit per hectare en koe en beïnvloedt de uitstoot van CO2 per kilo melk negatief. Voor de boer is het daarom kiezen: of klimaatefficiënt en veel melk produceren of natuurvriendelijk boeren en weinig melk maar dan ook veel duurdere melk maken. Omdat melk gewoon melk blijft, is er maar een heel kleine markt voor die natuurvriendelijke melk. Logisch dus, dat PlanetProof het accent legt op een hoge efficiency.

Om veel melk te geven, moeten koeien voer met een hoge voedingswaarde eten. Eiwitrijk voer vraagt vooral kunstmest. Zo is de opbrengst van het land en de melkproductie te verhogen, maar het staat veraf van het intuïtieve idee van kringlooplandbouw, zoals het minister Schouten dat voorstaat. Boeren die hun grond extensiever gebruiken en/of niet aanvullen met kunstmest, hebben minder voer en van een lagere kwaliteit. Om precies dezelfde reden scoren biologische melkveehouders niet goed op het klimaat-kengetal. Natuurvriendelijk melken staat lijnrecht tegenover klimaatvriendelijk melken.

Melkveehouders die hun koeien dag en nacht laten weiden, hebben weinig mogelijkheden om hun rantsoen in balans te brengen. De koeien eten zo weliswaar veel gras maar ze krijgen zo veel eiwit binnen dat ze het niet goed benutten. Hoewel de koeien buiten lopen, voor consumenten zichtbaar zijn en van lokale bodem eten, werkt weidegang niet per definitie in het voordeel van een efficiënte benutting van gras. Wie de benutting van gras wil verhogen moet het rantsoen juist aanvullen met ander voer.

De productie van voedsel is slechts een van de ecologische diensten die grond onder agrarische exploitatie kan leveren. Door het klimaateffect van voedsel over te waarderen, is er minder ruimte voor bijvoorbeeld insecten, biodiversiteit of de opslag van water in de bodem
Dat doet pijn. Veehouders die dachten maatschappelijk gewenst en ecologisch goed bezig te zijn door zich niet alleen op de productie van melk te richten, krijgen geen beloning doordat hun natuurvriendelijke aanpak zich niet laat meten in uitstoot per kilo melk.

Ecologische diensten en een brede landbouw
De productie van voedsel is slechts een van de ecologische diensten die grond onder agrarische exploitatie kan leveren. Door het klimaateffect van voedsel over te waarderen, is er minder ruimte voor bijvoorbeeld insecten, biodiversiteit of de opslag van water in de bodem. Deze ecologische diensten gebruiken ruimte en grond en zijn van essentieel belang voor het functioneren van het ecosysteem. Een eenzijdige kijk op de landbouw filtert die diensten uit.

Wie een duurzame en ecologisch verantwoorde landbouw wil, moet het niet alleen over de uitstoot van CO2 per kilogram melk hebben. Wie zwaar leunt op de CO2-uitstoot per kilogram melk stimuleert melkveehouders niet om duurzamer voedsel te produceren dat het ecosysteem stimuleert en in stand houdt. In plaats daarvan resulteert het in een intensievere melkveehouderij die zich alleen richt op het efficiënt gebruik van landbouwgrond en mineralen met als doel - binnen de grenzen van de overige randvoorwaarden - een zo laag mogelijke kostprijs bij een zo hoog mogelijke productie.

Wie echter echt recht wil doen aan het ecosysteem gaat terug naar de tekentafel en richt het kengetal in op basis van ecosysteemfuncties per hectare. Het aantal kilo’s melk dat dan behaald kan worden, zal wel een functie hebben maar niet meer het uitgangspunt zijn. PlanetProof zou nog eens moeten uitleggen wat het doel van het keurmerk is. Wie het bovenstaande leest, zal begrijpen dat ik in verwarring ben en graag een reactie van de Stichting Milieukeur, de eigenaar van het keurmerk, zou willen horen.
Dit artikel afdrukken