Gisteren gingen in de hele wereld mensen de straat op om te pleiten voor wetenschap. Of het protest in alle landen hetzelfde betekent, is een boeiende vraag voor sociologen en psychologen. De aanleiding in de VS is duidelijk. President Trump buigt de waarheid naar het opportunisme van zijn beleid en bezuinigt bovendien op uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek. Daarom sloeg in de VS de pers massaal aan het checken van feiten en het pleiten voor wetenschap. Zonder Trump, gebeurde dat in Europa al eerder. Toch lijken Duitse wetenschappers in Die Zeit aan te sluiten bij de motieven van Amerikanen.

Of die motieven nu gelijk of anders zijn, checken is nuttig. Media barsten van halve en soms hele onwaarheden; vermoedelijk is dat nooit anders geweest. Mogelijk is wel nieuw dat de wetenschap daar zelf aan is gaan bijdragen. Over de oorzaak daarvan, zijn inmiddels de nodige opinies geschreven. Naast de door overheden geëiste co-financiering door bedrijven, is de belangrijkste reden die wordt genoemd: de druk om te publiceren in vakbladen en daarmee op te vallen in de algemene media.

Onlangs checkten we hier 'groot' nieuws over borstkanker en het mediterrane dieet. Het bleek gebaseerd op hooguit wat dunne, alleen door theorie ondersteunde aanwijzingen. Vermoedelijk was het een flagrant voorbeeld van publicatiedruk.

Het is dus nuttig om feiten te checken. Het lijkt vooral belangrijk om te letten op de context van waaruit ze gebracht worden.

Daar komt heel wat bij kijken.

De indruk kon onstaan dat de overheid die misleiding oogluikend toestaat en er milieuverpestend beleid mee legitimeert
Suggestie van misleiding
De Correspondent trok de aandacht omdat het blad berichtte dat de methaanuitstoot zoals de overheid die rapporteert, niet klopt met onafhankelijke metingen. Dat is niet onbelangrijk omdat methaan een ruim 20 maal grotere impact heeft op klimaatverandering dan CO2. Het is nog belangrijker als blijkt dat deze kennelijke 'onwaarheden' dienen als basis voor de regels die de overheid stelt aan de industriële en agrarische productie in Nederland en de manier waarop ze die handhaaft.

Wie het bericht snel las, kreeg de indruk dat het blad bedoelde dat Shell en de zuivelindustrie (koeien stoten methaan uit) de overheid misleiden. Verder kon de indruk ontstaan dat de overheid die misleiding oogluikend toestaat en er milieuverpestend beleid mee legitimeert. Dezelfde dag nog zei staatssecretaris Sharon Dijksma dat ze uiteraard zou bekijken of haar metingen kloppen, maar dat de soep niet zo heet gegeten hoeft te worden als De Correspondent die opdiende.

Verwarring
De NRC checkte of De Correspondent de juiste feiten had gebracht. Navraag bij deskundigen brengt de krant tot het oordeel dat zulks 'vermoedelijk' het geval is en dat Nederland er 'slecht voorstaat' omdat het de methaanuitstoot te gunstig inschat. Nederland rapporteert een uitstootdaling van methaan met 43 procent ten opzichte van 1990. De nieuwe meting komt niet verder dan 20 procent. Op de tweemaal zo grote daling is de toegelaten industriële en agrarische activiteit in Nederland gebaseerd. Die uitspraken en conflicterende feiten zorgen voor verwarring bij de lezer.

Die berekende uitstoot bepaalt de totale gerapporteerde uitstoot. Die is dus een benadering van een benadering
Wat is er aan de hand? Jan Dijkstra gaf dat op Foodlog al aan. Er zijn slechts modelbenaderingen van de methaanuitstoot beschikbaar. Daadwerkelijke metingen bestaan nauwelijks en moeten dus worden toegerekend omdat methaan in de lucht uit verschillende bronnen afkomstig is, waaronder natuurlijke.

Geen fantasie, wel aannames
Daadwerkelijke 'meetwaarden' van uitstoot bestaan niet, als je niet direct aan de veelheid van bronnen - de industrie, de waterrijke natuurgebieden die Nederland rijk is, vee, flatulentie van mensen - meet. Zolang dat niet het geval is, kan alleen de methaanconcentratie in de lucht worden gemeten en via aannames worden toegerekend aan bronnen. Onderzoekers claimen dan ook geen eenduidig ware uitspraken te doen over de daadwerkelijke uitstoot. Die berekende uitstoot per bron bepaalt de totale gerapporteerde uitstoot. Die is dus een benadering van een benadering.
De wetenschappelijke modellen die de onderzoekers hebben opgesteld zijn geen fantasie, maar gemaakt vanuit aannames over de uitstootbronnen (raffinaderijen, industrie, koeien, meren en sloten) en geconstateerde weersomstandigheden (wind, regen en temperatuur). Op basis daarvan berekenen ze met een beperkt aantal beschikbare metingen de 'feitelijke' totale uitstoot van ons land.
Hoe beleidsmakers daarmee omgaan, is aan hen. De modelbouwers geven immers hun onzekerheid aan. Dat wil niet zeggen dat hun modellen slecht zijn of met kwade intenties zijn gemaakt. Dat hoort de NRC dan ook van TNO olie- en gasexpert René Peters. Hij denkt dat de Nederlandse methaanboekhouding internationaal gunstig afsteekt. Peters: "We zouden wel eens een voorbeeld kunnen zijn voor anderen." Los van de modellen, stelt Peters voor met de gas- en oliesector plannen te maken om de emissies "verder – en uiteindelijk tot nul – te reduceren.” Zo kun je ook beleid maken.

Agressief gevecht
Wat waren nu de feitelijke nieuwsfeiten? In beleid wordt nog steeds ouderwetse modelbouw gebruikt om 'werkelijke' uitstoot te benaderen. Dat is begrijpelijk vanuit het verleden omdat meten erg duur was. Nieuwe technieken en sensoren maken metingen op veel plekken goedkoper en beter en leiden tot betere controles op de modellen.
Hoe beleidsmakers daarmee omgaan, is aan hen. Een inmiddels tegen aanvaardbare kosten aan te leggen landelijk meetnetwerk zou de strijd oplossen
Hoezeer die niet kloppen is onzeker, maar zeker is dat twijfel op zijn plaats is. Uitgebreidere meetnetwerken kunnen snel verbetering brengen in veronderstellingen achter de modellen.

Precies dezelfde discussie speelt in het stikstofdossier, beter bekend onder zijn technische naam Programmatische Aanpak Stikstof. Al jaren zijn boeren en overheid in een zelfs agressief gevecht verwikkeld over de modeluitkomsten van de stikstofuitstoot in Nederland. Een inmiddels tegen aanvaardbare kosten aan te leggen landelijk meetnetwerk zou de strijd oplossen en Nederland wereldwijd voorop kunnen plaatsen op het gebied van milieubeleid en handhaving in een tuinstad als Nederland. En vergeet niet de innovatie die van die twee uitgaat omdat betere feiten niet tot gekibbel over de aangenomen feiten maar tot oplossingen en oplossingsgericht beleid leiden.

De Correspondent klopte het nieuws een beetje op en gaf op zijn manier voer voor agressie. Ook al repte het ook over modelbouw en het feit dat er beter gemeten kan worden, het blad benadrukte niet dat modelmatige benaderingen altijd ingehaald zullen worden naarmate feitelijke metingen betaalbaarder en daardoor uitgebreider worden. Eén of twee meetpalen extra, de basis voor het bericht, zeggen overigens nog weinig over de mate van incorrectheid van de gebruikte modellen.

Het feit dat modelbouw wordt ingehaald door feitelijke metingen is oud en zelfs geen nieuws
NRC had beleid moeten checken
De NRC haalde min of meer hetzelfde naar voren, maar bracht enige nuance aan. De modellen mogen betwijfelbaar zijn, ze behoren mogelijk toch tot de betere. De nieuwe metingen waarop De Correspondent zich baseert zijn echter op geen enkele manier een bewijs voor een complot tussen overheid en industrie tegen het milieu.

Wat beide bladen echter feitelijk misten, is het nieuws dat er vanuit de overheid geen investeringen worden gedaan in uitgebreidere empirische meetnetwerken. Dat is merkwaardig omdat de kosten daarvoor enorm zijn gedaald. Omdat sensoren goedkoop zijn geworden, pleit alles voor substantieel meer echte metingen aan de bron.

Het zou jammer zijn als door dit soort mediagebruik echt nieuws over de relatie tussen wetenschap en beleid niet meer in de pers komt
Het andere nieuws is dat het beleid - zoals TNO-onderzoeker Peters aangaf - niet alleen afhankelijk is van cijfertjes die uit modellen komen. Niets hoeft overheid en ondernemingen te beletten om de uitstoot van methaan aan de bron te voorkomen en daar beleid op te richten. Als de industrie, raffinaderijen en koeienboeren daar onvoldoende toe bereid zijn, dan kun je daar een hard meetnetwerk voor aanleggen. Dat zal beter aantonen wat nodig is of juist niet. Ook dat is beleid met heel gezond verstand.
Beide bladen hadden daar dieper op kunnen ingaan.

Het feit dat modelbouw wordt ingehaald door feitelijke metingen is oud en zelfs geen nieuws. Het nieuws gaat over fact checking ten aanzien van middelmatig of misschien wel slecht beleid en de oorzaken daarvan. Dat verwijt treft echter het meest de checkende krant. Die moet immers toegevoegde waarde leveren.

Rest nog een te checken vraag: wat beoogde de bron die via De Correspondent zijn verhaal onder het publiek positioneerde? Een vakman weet wat oud nieuws is, maar had mogelijk een algemene krant nodig om het als nieuw te brengen. Het zou jammer zijn als door dit soort mediagebruik echt nieuws over de relatie tussen wetenschap en beleid niet meer in de pers komt.
Dit artikel afdrukken