Plantaardig eten is hip, concludeert Cornell University op basis van Google statistieken. Waar de oude garde vegetariërs en veganisten zich vooral bezighield met dierenleed in de bio-industrie, lijkt de focus van nieuwe vleesminderaars met name op gezondheid en duurzaamheid te liggen. Hoewel er nog lang geen meerderheid onder het publiek te vinden is die voor de volle 100% plantaardig wil gaan eten, groeit vooral het aantal flexitariërs gestaag.

De overheid stimuleert plantaardig eten om klimaatverandering en de koolstofemissies die gepaard gaan met de productie van dierlijke eiwitten te beperken. De 'nationale eiwitstrategie’ van december 2020 staat vol in het teken van minder dier, meer plant. Volgens een in maart 2021 gepubliceerd onderzoek van Kieskompas (in opdracht van ProVeg) mag de overheid volgens de gemiddelde Nederlander zelfs nog wel wat meer doen om het eten van minder vlees en meer plantaardig aan te moedigen.

Documentaires als ‘Cowspiracy’ en ‘Forks over Knives’ grijpen de kijker met overtuigend gebrachte maar eenzijdige argumenten over de milieueffecten en gezondheid van vlees versus plant
De aanname bij dit alles is dat plantaardig ‘beter’ of in ieder geval goed zou zijn. Is dat eigenlijk wel terecht? Om die vragen te beantwoorden, ging ik voor Foodlog op onderzoek uit. Hoe zit het nou eigenlijk met die emissies vanuit de voedingsmiddelensector, zijn die echt zo ernstig? Komt dit vooral door de veehouderij an sich of speelt er meer? Moeten we echt met z’n allen veganistisch gaan eten en de hele veestapel opdoeken?

Sensationele headlines en documentaires: eenzijdig beeld
Twee derde van de wereldbevolking beschouwt klimaatverandering intussen als een serieuze zaak. Er gaat geen week voorbij zonder nieuws over klimaatzaken, en wat we zelf allemaal kunnen doen om ‘ons steentje bij te dragen’ om de emissies te beperken. Een groot deel van deze nieuwtjes gaat specifiek over voeding. De sensationele krantenkoppen vliegen je om de oren: “Going vegan is crucial to help halt the climate crisis” (The Independent) en ”Overstap op plantaardig eten kan wereld redden” (RTL). Leuke clickbait, maar het beeld dat hiermee geschetst wordt is nogal zwart-wit. Ook documentaires als ‘Cowspiracy’ en ‘Forks over Knives’ grijpen de kijker met overtuigend gebrachte maar eenzijdige argumenten over de milieueffecten en gezondheid van vlees versus plant.

Doorfluisterspelletje voor gevorderden
Het gebrek aan nuance begint al bij de getallen over de bijdrage van de voedingsindustrie aan de uitstoot van broeikasgassen. Het eerste clickbait-artikel in de vorige alinea beweert dat het globale voedingssysteem meer emissies veroorzaakt dan wat dan ook. Dit lijkt letterlijk overgenomen van het Chatham House rapport waar het artikel zich op baseerde. Het noemt echter geen concreet getal en vermeld geen bron. Pas verderop noemen de schrijvers een getal: 30% van de totale uitstoot komt van de voedingsindustrie.

Na wat graafwerk bleek dat de schrijvers het rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van 2019 als bron gebruikten. Dit IPCC rapport zegt alleen dat alle “Agriculture, forestry and other land use (AFOLU)” - dus niet specifiek de voedingsindustrie, maar alle teelt en oogst voor menselijk gebruik - bij elkaar ongeveer 23% van de totale uitstoot in CO2-equivalenten oplevert, en dat een groot deel hiervan methaan is - kortlevend koolstof dus. De koppen klinken als een gecompliceerde variant op het ouderwetse doorfluisterspel.

Rekenen is moeilijk
Experts zijn sowieso minder eensgezind dan de nieuwsartikelen doen geloven. De één beweert dat 26% van de totale mondiale uitstoot van de voedingsindustrie komt, en 13% specifiek door de productie van dierlijke voedingsmiddelen. De ander noemt 11% voor alle agricultuur bij elkaar, maar gebruikt aparte cijfers voor industriële processen - waar de voedselverwerking ook onder valt - en energieverbruik. Een World Watch Magazine artikel uit 2009 beweerde dat 51% (!) van de totale mondiale uitstoot specifiek van de veehouderij komt. In 2013 schreef de Food and Agriculture Organization (FAO) van de Verenigde Naties nog dat de veehouderij voor 14.5% bijdraagt aan emissies, op basis van data van - wederom - het IPCC.

Volg jij het nog?

Iedere expert heeft dus wat te zeggen, en iedere expert zegt wat anders. Ook in ons eigen Kikkerland is goochelen met getallen gemeengoed. Zo rekende Milieudefensie vorig jaar nog uit dat de drie grootste zuivel- en vleesbedrijven in Nederland meer uitstoten dan al het wegverkeer bij elkaar. Voor de dierlijke producten rekende de NGO echter met de hele levenscyclus en voor de transportsector niet.

In 2017 zette Mark Soetman op Foodlog een aantal van deze getallen op een rij. Soetman zei op basis van het werk van klimaatdeskundige Stefan Rahmstorf dat de natuurlijke gesloten koolstofkringloop vaak onterecht wordt meegerekend. Herkauwers stootten al methaan uit voor de industriële landbouw in zwang kwam. Koeien kunnen dan ook niet de oorzaak van het klimaatvraagstuk zijn. Niet de omzet van al aanwezige koolstof in de atmosfeer zou het klimaatprobleem veroorzaken maar specifiek de menselijke toevoeging - het verbranden van fossiele brandstoffen.

Een kilo sla heeft natuurlijk niet dezelfde voedingswaarde als een kilo biefstuk
Methodiek maakt verschil
Ook in de onderzoeken naar emissies van specifieke productgroepen in de voedingsmiddelenindustrie lijkt de berekeningsmethode nogal uit te maken. De wat oudere studies concentreerden zich op uitstoot per kilo product, met name op directe CO2- en methaanuitstoot. Pas later kwamen hier ook onder meer het gebruik van landbouwgrond en waterverbruik bij. Hoewel dit een completer beeld gaf, gebeurt er nog steeds iets kroms door naar kilo’s product te kijken. Een kilo sla heeft natuurlijk niet dezelfde voedingswaarde als een kilo biefstuk.

Alleen naar klimaatimpact versus calorieën kijken werkt ook niet: in 100 gram 45+ kaas zitten evenveel kilocalorieën (365) als in 100 gram ahornsiroop. Qua milieu-impact en voedingswaarde hebben deze producten weinig met elkaar gemeen.

Nutriëntendichtheid versus emissies
Intussen proberen onderzoekers grip te krijgen op de verhouding tussen emissies en nutriëntendichtheid, waarbij de hoeveelheden specifieke macro- en micronutriënten leidend is. In het geval van dierlijke producten gaat het met name om goed verteerbaar, hoogwaardig eiwit. Maar ook die manier van kijken is nog nattevingerwerk door de complexiteit van het vraagstuk.

Zo berekenden Poore en Nemecek in 2018 de effecten van verschillende voedingsmiddelen op een aantal milieugerelateerde aspecten. Onder meer landgebruik, watergebruik, uitstoot in CO2-equivalenten en verzuring kwamen aan bod. De twee onderzoekers rekenden zowel aan effecten per kilo als hun bijdrage aan de voeding die we uit producten binnenkrijgen.

Figuur 1 is gemaakt op basis van de data uit het onderzoek van Poore en Nemecek. De grafiek laat zien hoe groot de verschillen kunnen zijn afhankelijk van de rekenmethode en welke aspecten wel en niet meegerekend worden. Zo is een duidelijk verschil zichtbaar tussen rekenen per kilo (blauw) en rekenen in nutritionele eenheden (rood). Wanneer alleen emissies in CO2-equivalenten meegenomen worden doet de rundvleesindustrie het duidelijk het ‘slechtst’. Wat betreft verzuring en verswatergebruik scoren de melkkoeien en kaasmakerij juist slechter. Ook voor bijvoorbeeld noten en schaaldieren zijn de verschillen tussen de milieu-aspecten groot. Voor het totaalplaatje maakt het bovendien uit welke weging elk aspect krijgt. Wat is belangrijker, het zoetwatergebruik of de CO2-equivalenten? En hoe tel je ze logisch bij elkaar op?

Ook deze studie neemt lang niet alles mee wat je in theorie mee zou kunnen nemen. Zo keken de onderzoekers inderdaad niet naar het verschil tussen de uitstoot die binnen de gesloten kringloop past en de extra uitstoot die menselijk handelen toevoegt. De effecten van ontbossing en de verschillen tussen kortlevend en langlevend atmosferisch koolstof komen bijvoorbeeld ook niet aan bod.


Figuur 1 Land- en watergebruik, GHG en verzurende uitstoot voor verschillende producten en productgroepen. FU staat voor functional unit, dus kilogram (blauw) of nutritionele unit (rood).


Talloze onderzoeken zeggen allemaal iets anders en gebruiken andere methoden. Niet gek dus dat er veel kritiek te horen is
Hoge voedingswaarde = hoge uitstoot
Ook Drewnowski et al. (2015) keken naar de relatie tussen nutriëntendichtheid van voedingsmiddelen en de CO2-voetafdruk. Dit onderzoek maakt duidelijk dat het omrekenen naar calorieën in plaats van kilo’s de verschillen in uitstoot tussen plantaardig en dierlijk al een stuk kleiner maakt. Het meenemen van vitaminen en mineralen in de berekeningen toonde bovendien aan dat nutriëntendichtheid en uitstoot vaak hand in hand gaan. In de discussie noemen de onderzoekers expliciet dat er een trade-off is tussen duurzaamheid en nutriëntendichtheid, met als voorbeeld dat suiker - een ‘leeg’ product - een relatief lage uitstoot heeft. In combinatie met slimmer beesten houden - bijvoorbeeld door ze te voeren met voor mensen oneetbare planten(resten) - zou deze trade-off misschien zelfs tot gevolg kunnen hebben dat bijvoorbeeld eiwit uit kippenvlees amper minder duurzaam is dan uit plantjes. Maar dat hangt ook weer af van de groei-, voer- en berekeningsmethoden.

Zo zijn er talloze onderzoeken te vinden die allemaal iets anders zeggen en andere methoden gebruiken. Niet gek dus dat er veel kritiek te horen is. Als illustratie daarvan noem ik onderaan dit artikel nog een aantal extra onderzoeken en teksten ter lering en wellicht vermaak.

Pleidooi voor nuance
De exacte getallen die uit de onderzoeken resulteren, zijn minder belangrijk dan de conclusies die het publiek meestal bereiken: de vlees- en zuivelindustrie zou een belangrijke bijdrage leveren aan klimaatverandering, in ieder geval veel meer dan de meeste plantaardige producten.

Vanuit ‘mainstream’ media horen we dan ook vooral dat vlees slecht voor het klimaat is, en dat een plantaardig dieet goed is. Zowel vanuit de agrarische sector als de wetenschap klinken nadrukkelijke tegenstemmen. Stoppen met dierlijke producten zou juist weinig effect hebben op klimaatverandering, vooral in vergelijking met andere oplossingen.

In deze studie maakten de onderzoekers een model van wat er zou gebeuren als de volledige veestapel van de Verenigde Staten zou worden opgedoekt. Totale GHG emissies van de VS zouden volgens de berekeningen 2.6% omlaag gaan. Bovendien zou het dierloze systeem niet in staat zijn de bevolking te voeden. Als het serieus te berekenen valt, is het op zijn minst een aanwijzing dat nuance en het hele plaatje bekijken belangrijk is.

Een ander onderdeel van het argument dat stoppen met dierlijk weinig effect heeft, is de opvatting dat het houden van landbouwdieren ook voordelen met zich meebrengt en voor bepaalde processen zelfs noodzakelijk is. Bij een volledig plantaardig systeem is bijvoorbeeld de vraag waar dan de voedingsstoffen voor de plantjes vandaan moeten komen. Kunstmest alleen draagt immers juist bij aan het klimaatvraagstuk.

De Universiteit van Arizona testte een vorm van slimme begrazing om koolstof op te slaan en de bodem te regenereren. Resultaat: 30 ton méér koolstof afgevangen per hectare in 10 jaar tijd dan met conventioneel grazen
Meer dieren tegen klimaatverandering?
Een voorbeeld van iemand die overtuigd is dat dieren het probleem niet zijn is Allen Savory. Savory - van oorsprong bioloog - is van mening dat vooral verwoestijning en het verlies van groen destructieve invloed had en heeft. Vergelijkbaar met het standpunt van filmmaker Marijn Poels, die over dit onderwerp een documentaire maakte. De heren delen de overtuiging dat juist een gebrek aan dieren - en daardoor een gebrek aan voedingsstoffen voor planten in de vorm van poep en pies - het grote probleem is. Maar dan wel specifieke dieren op specifieke plekken. Holistisch grazen, noemt Savory dat. De meningen over Savory’s theorieën zijn, uiteraard, verdeeld.

Ook volgens andere onderzoekers zit hier echter misschien wat in. De Universiteit van Arizona testte in 2015 al een vorm van slimme begrazing om koolstof op te slaan en de bodem te regenereren. Resultaat: 30 ton méér koolstof afgevangen per hectare in 10 jaar tijd dan met conventioneel grazen. Onderzoekers van Michigan State University bereikten soortgelijke conclusies.

Meer bomen, minder CO2
In het verlengde van de gedachten van Savory ligt het idee dat het klimaatvraagstuk vooral gaat om het evenwicht tussen het aantal bomen en het aantal mensen. De huidige opwarming zou dan omgekeerd evenredig zijn aan de kleine ijstijd van de 15e en 16e eeuw. Bij het veroveren van Amerika verdwenen grote delen van de inheemse volkeren, hun kappen van bomen en hun akkers. Op de plek van die akkers konden bomen en struiken hun gang weer gaan. Deze planten plukten bij het groeien de CO2 uit de lucht. Als gevolg daarvan werd het kouder.

Als dit het hoofdprobleem is moeten we dus gewoon meer bomen planten. Klinkt simpel. Er zijn wel wat forse hindernissen. Om voldoende bomen te kunnen planten moeten akkers weer verdwijnen, dus minder eten. De vraag is of dit nog lukt op gedegradeerde grond, maar daar kan dan de beestenboel van Savory wellicht uitkomst bieden. Of optimalisatie van de korte cyclus door bomen te planten helpt het bestaande klimaat te handhaven nu de lange cyclus al zo uit balans is door het in de hens steken van fossiele brandstoffen, blijft echter een onbeantwoorde vraag.

Fossiel voedsel
Over fossiele brandstoffen gesproken. Volgens veel kenners is het specifiek het stoppen met het gebruik hiervan wat veel belangrijker is dan wat we met de veestapel doen. Door koolstof dat miljoenen jaren opgeslagen lag weer vrij te spelen is de balans zoek geraakt. Het emissierapport van de Verenigde Naties (2020) ondersteunt deze theorie. Onderstaande grafiek komt uit dit rapport en laat zien dat de CO2-uitstoot van fossiele verbranding de afgelopen 20 jaar fors gestegen is, terwijl andere vormen van uitstoot vrijwel gelijk gebleven zijn.


Global GHG emissions from all sources, Emissions Gap Report 2020, United Nations Environment Programme


Om een lang verhaal kort te maken: de verliezen in de cyclus zijn groot. Duijnhouwer rekende voor dat van alle op het boerenerf aangevoerde stikstof minder dan de helft in gewas of dier terecht komt
Specifiek binnen de veehouderij hangt het gebruik van fossiele brandstoffen onder meer samen met het voeren van geïmporteerde granen in plaats van plantenresten en natuurlijk grazen. Foodlog oprichter Dick Veerman legde dit in 2017 plastisch uit: een kilo voer levert maximaal 450 gram vlees op (mits het een plofkip is). Die kip poept een deel weer uit. Dat zou in theorie weer terug naar de akkers moeten waar het voer op groeide. Die akkers zijn nogal ver weg (Noord- en Zuid-Amerika) en het retourtransport te duur. In plaats van retourvervoer verbranden we die kippenmest in Nederland. Daarmee halen we essentiële voedingsstoffen uit de kringloop en maken we steeds weer opnieuw kunstmest om in Verweggistan nieuw voer te laten maken. Kunstmest is goedkoper om te maken en vervoeren. Probleem: om kunstmest te maken en te vervoeren zijn fossiele brandstoffen nodig, en het gebruik ervan schopt de kringloop van organische stoffen in de war.

Idealiter zou het verhaal van de kip en de mest een kringloopverhaal moeten zijn. Dat heeft wel wat voeten in de aarde. Zelfs als de mest keurig terug naar de akker gaat, is de nutriëntenkringloop niet gesloten. De kip groeit van de voedingsstoffen die uit een akker komen. Vervolgens wordt het beestje door ons opgegeten in plaats van dat het land het karkas terug kan claimen. Een deel gebruiken we voor energie en om nieuw weefsel te maken, een deel verdwijnt in de toiletpot. Eigenlijk zou de menselijke mest dus ook terug naar de basis moeten om het cirkeltje ronder te krijgen. Jopie Duijnhouwer rekende hier al eens aan als criticus van de modische kringloopgedachte en spitste zijn sommen toe op stikstof. Om een lang verhaal kort te maken: de verliezen in de cyclus zijn groot. Duijnhouwer rekende voor dat van alle op het boerenerf aangevoerde stikstof minder dan de helft in gewas of dier terecht komt.

Om zulke grote verliezen te reduceren en om dit verhaal lekker luguber af te sluiten zouden voor een écht rond cirkeltje eigenlijk álle menselijke overblijfselen als voedingsstof voor de akkers gebruikt moeten worden. Iets met the circle of life en dat soort clichés. Zo verlicht lijkt de mensheid nog niet te zijn, maar voorlopig zou alleen akker-plant-kip-mest-akker al een grote vooruitgang zijn.

De enige juiste oplossing is volgens Mitloehner volledig stoppen met verbranden van fossiel
Dieren zijn niet de boosdoeners
Ook dr. Frank Mitloehner, hoogleraar aan de Universiteit van Californië - Davis, heeft een meer gematigd standpunt over de hele zaak. Mitloehner - met passende Twitter handle GHGGuru - is expert in de relatie tussen veehouderij en luchtkwaliteit, en probeert al jaren duidelijk te maken dat het uitbannen van vlees minder impact heeft dan het publiek denkt. In een interview van februari 2021 komen hij en Mark Soetman van Distrifood ook terug op die 14,5% uitstoot van de veehouderij van het FAO. Soetman benoemt hier dat in de discussie over dit onderwerp vaak vergeten wordt dat een koolstofkringloop nou eenmaal onderdeel is van een wereld met op koolstof gebaseerd leven. Mitloehner beaamt dit. Het probleem is niet het houden en eten van dieren an sich, maar al die fossiele brandstoffen die we gebruiken om dingen efficiënter, sneller, en meer meer meer te maken. En luxer: tijdens een symposium in 2019 noemde hij volgens Vilt.be dat een jaar lang veganistisch eten ongeveer half zoveel effect heeft als één transatlantische vlucht schrappen. Die vliegschaamte die veel Europeanen voelen is dus niet compleet uit de lucht gegrepen (al is auto-vrij leven nog een stuk effectiever).
De enige juiste oplossing is volgens Mitloehner volledig stoppen met verbranden van fossiel.

Zowel dr. Mitloehner als de Nederlandse hoogleraren Imke de Boer en Martin Ittersum benadrukken bovendien dat plantaardige resten van een veganistisch menu ecologisch gezien het beste aan dieren gevoerd kunnen worden. Om dit proces zo efficiënt mogelijk te maken zouden we - afhankelijk van de regio - per persoon 9 tot 23 gram dierlijk eiwit per dag moeten eten. Bij voorkeur van dieren die niet zoveel ruimte in beslag nemen en ons afval lekker vinden, dus kippen en varkens. Volgens de Wageningen Universiteit zitten we nu per persoon op 210 gram/dag karkasgewicht, ongeveer de helft van dat aan ‘kaal’ vlees. Niet per se stoppen met dierlijke producten eten dus, maar wel fors minderen.

Optimale productie moet maximale vervangen
Natuurinclusieve kringlooplandbouw bestaat niet?
Het ideale beeld lijkt dus te neigen naar iets van lokale regeneratieve kringlooplandbouw met zo min mogelijk fossiel en kunstmest. Maar hoe implementeer je dit in een land met een foodagricomplex dat zo belangrijk is voor de economie en wereldvoedselvoorziening? Dat lukt niet, denkt biofysicus en agrobioloog Henk Breman. In een analyse van de landbouwparagraaf van zijn eigen Groenlinks maakte Breman vorig jaar duidelijk dat hij kunstmest en het importeren van veevoer als een noodzakelijk kwaad ziet. Hoewel hij niet gelooft in natuurinclusieve landbouw - omdat de landbouw in welke vorm dan ook juist natuurvijandig is - staat ook hij achter minder intensieve roofbouw. Om de schade te beperken moeten negatieve effecten zoveel mogelijk voorkomen worden, maar helemaal geen schade is onmogelijk. “Optimale productie moet maximale vervangen,” adviseert Breman.

In tegenstelling tot Savory en Poels denkt Breman dat de plekken waar we grazers natuurlijk kunnen laten grazen beter aan de natuur kunnen laten om zo CO2 vast te leggen. Daar staat tegenover dat ook hij wel iets ziet in het houden van varkens en kippen
Deze studie uit 2016 impliceert dit ook, en legt het principe uit vanuit natuurkundige hoek. Wanneer we een standaard boerderij als een thermodynamisch systeem bekijken zijn er volgens het Maximum Power Principle twee opties: maximale opbrengst, of maximale efficiëntie van de inzet van externe toevoegingen (zoals kunstmest) om vervuiling te voorkomen. Beiden tegelijk kan niet, en boeren kiezen meestal en logischerwijs nog voor doekoe. De enige manier om dit om te draaien is dan ook om het voor boeren financieel interessant te maken om voor de optimale aanpak te gaan.

Onderdeel van een duurzame langetermijnoplossing is volgens Breman toch zo min mogelijk koeien. Qua landgebruik en voerefficiëntie zijn koeien namelijk de minst effectieve manier om de wereld te voeden. In tegenstelling tot Savory en Poels denkt Breman bovendien dat de plekken waar we grazers natuurlijk kunnen laten grazen beter aan de natuur kunnen laten om zo CO2 vast te leggen. Daar staat tegenover dat ook hij wel iets ziet in het houden van varkens en kippen om ons afval te verwerken en toch nog wat dierlijk eiwit te produceren.

Regeneratieve landbouw
In veel van de meer genuanceerde geluiden tegen “we-moeten-allemaal-eergisteren-veganist-worden" staat centraal dat de veestapel volledig afschaffen onwenselijk is, maar dat hoe we het nu doen ook niet werkt. Er zijn al boeren die hun productie meer als een natuurlijk kringloopsysteem aanpakken, en dat ook financieel goed redden. De Graasboerderij, geïnspireerd door de Amerikaanse boer Joel Salatin en zijn op Savory-achtige ideeën gebaseerde Polyface Farms, en de biologisch-dynamische boerderij GAOS zijn daar binnenlandse voorbeelden van.

Giller, Sumberg en twee collega's waarschuwen niet tegen regeneratieve landbouw, maar voor al te hoge verwachtingen
De Kiss the Ground documentaire - met Woody Harrelson en vol andere bekende Hollywooders - lijkt de geesten rijpt te maken voor een focus op regeneratieve landbouw die beter met de bodem omgaat en daar koolstof in gevangen houdt. Het IPCC doet vrolijk mee, en deed er nog een schepje bovenop met de claim dat regeneratieve landbouw de planeet kan helpen redden. “The potential for carbon sequestration in soils via agriculture can play an important role in mitigating climate change,” en slimme begrazing met dieren is daar wellicht onderdeel van. Maar, zeiden onlangs de gelauwerde academische agronomen Ken Giller en James Sumberg, doe nou niet of regeneratieve landbouw iets nieuws is. Met andere woorden: wat verstandig boeren is, wisten verstandige mensen allang en we staan niet voor niets voor de vraagstukken waar de mensheid voor staat. Giller, Sumberg en twee collega's waarschuwen niet tegen regeneratieve landbouw, maar voor al te hoge verwachtingen.

Idealisme versus haalbaarheid
Een beweging van de intensieve veehouderij die we in de Westerse wereld kennen richting principes zoals kringloop, holistisch grazen, en natuurinclusieve en regeneratieve landbouw zou onderdeel van een gebalanceerde oplossing kunnen zijn. De vleesoogst per hectare is echter fors lager dan in de intensieve veehouderij, niet in de laatste plaats omdat vooral krimp van de runderstapel onvermijdelijk lijkt op basis van elementaire agrobiologische principes. Met deze krimp lopen we tegen nieuwe problemen aan, zoals het voedingskundige aspect en de ‘maar vlees/kaas is lekker’-mentaliteit die veel mensen nou eenmaal hebben. In het volgende stuk belicht ik de verschillende technologieën die ons hiermee kunnen helpen.

Extra leesmateriaal:
- Milieubelasting van de voedselconsumptie in Nederland, RIVM, 2016
- Milieubelasting voedingsmiddelen; levenscyclus, productgroep, RIVM, laatst gewijzigd op 6 juli 2020
- De bespaarde impact van vlees vervanging, Verantwoording campagne Nationale Week Zonder Vlees 2019, Blonk Consultants
- Yes, eating meat affects the environment, but cows are not killing the climate, Frank M. Mitloehner, 2018
- Limiting livestock production to pasture and by-products in a search for sustainable diets, Röös et al., 2015
- Energy use and greenhouse gas emissions in organic and conventional farming systems in the Netherlands, Bos et al., 2014
- Carrying capacity of U.S. agricultural land: Ten diet scenarios, Peters et al., 2016
- Essential amino acids: master regulators of nutrition and environmental footprint Tessari, Lante & Mosca, 2016
- De les van de Es, Ellen Mangnus, 12 juli 2016
- Zegt de ene WUR-man tegen de andere: ‘je bent een volksverlakkertje’, Dick Veerman, 11 april 2018
- Reactie op het blog boerenbedrog. Ellen-Maureen Colpa, 13 februari 2021
Dit artikel afdrukken