imageNick Trachet in Brussel Deze Week over Michael Pollan:

De Amerikaan Michael Pollan schreef vorig jaar een spraakmakend boek: The omnivore’s dilemma. Hierin heeft hij het met verbazing over de verwijdering van ons voedsel. Hoe we niet meer weten wat we eten of waar ons voedsel vandaan komt. Volgens Pollan vormen etiketten een nieuw ‘literair genre’ dat onbekend was tot de opkomst van de industriële voeding.
Hoe ons moderne voedsel tot onze keuken komt, en wat er allemaal in zit, je raakt er niet uit! Ik liep enkele dagen geleden een supermarkt van een vrij onbekende keten binnen langs de Houba-De Strooperlaan, een EDA. Naast de ingang hing een bordje met de fiere informatie: ‘Polskie produkty’. Ik dacht dus in een gespecialiseerde winkel binnen te stappen, maar het bleek een grot van Ali Baba, gevuld met goedkope doch exotische producten, en niet altijd waar je aan zou denken. Terwijl ik tussen de potjes en blikjes stond te neuzen, producten die mij vaag vertrouwd, maar van onbekende merken waren, kreeg ik een glimp van de globale eetcultuur. Niets is nog wat het lijkt in deze tijden van internationaal transport en gesloten grenzen.
Daar stond in de koeltoog mijn favoriete Turkse yo­ghurt. Geen vermageringsproduct, er is tien procent extra room aan toegevoegd. Zoiets komt niet uit de westerse industrie, denk je dan. Maar wie hoopt dat het uit Turkije komt: pech. Net zoals bijna alle Turkse voedingsspecialiteiten in het Verenigde Europa wordt deze yoghurt in Duitsland gemaakt. Dat lees je op het ovale stempeltje op de verpakking. Zo vind je ook Turkse kaas uit Denemarken en Spanje. Ondanks de goedkopere lonen in Turkije. Waarom delokaliseren ze onze textielfabrieken naar Anatolië terwijl wij hun voedingsmiddelen hier moeten namaken? Heeft Europa dan geen vertrouwen in het Turkse savoir-faire als het op eten bereiden aankomt? Ik vrees van niet. Onze reisindustrie in ieder geval wel. Honderdduizenden toeristen reppen zich naar ginder en komen allemaal in katzwijm terug over de heerlijke Turkse producten, maar ze mogen hier wel niet worden ingevoerd.

Wat verder lokt mij een doos Hot Tomato Ketchup, een Anglo-Amerikaans product bij uitstek. Rond het flesje zijn echter de Italiaanse kleuren getrokken. Het zouden ook de Hongaarse kunnen zijn, maar het sausje komt uit Algerije, uit het complexe industriel agro-alimentaire van Isdihar. Wat die Italiaanse vlag erbij komt doen, blijft de vraag. Misschien omdat de associatie tomaten/Italië vertrouwen wekt?

Daarnaast staan tubes harissa. Hiervan zou je dan weer verwachten dat die nu net wel uit de Maghreb komen, maar neen. Le Cabanon heet het merk, en het komt uit Camaret in Frankrijk. Bretonse harissa? Gelukkig niet, er blijkt nog een tweede Camaret te bestaan in de Vaucluse. Dat is al iets zonniger, maar de streek staat nu ook weer niet bekend om zijn pepervelden.

Het blikje Odyssee ‘cocktail van zeevruchten’ met een foto erop van smakelijke inktvisjes en garnalen lijkt zo uit de Egeïsche Zee te komen. Wit-blauwe kleuren, een merknaam die uit een zon verschijnt. Gemaakt in... knollenland Nederland. Waar de inktvissen vandaan komen, staat er niet op. Wel kun je het vragen: Franstaligen krijgen informatie in Bretagne (Lorient), Nederlanders wenden zich tot een adres in Waals-Brabant.
En dan is er een Piatto Italiano. Een vrij afzichtelijk blikje frikadellen (23%) van varken én gevogelte met macaroni (37%) in tomatensaus. U had het al geraden, het is van Belgische makelij.

Sterke bril
Het literaire genre van het voedseletiket is niet alleen een reis- of streekroman. Inhoudelijk gaat het soms lijken op een whodunit of pure rock-’n-roll. E330, E223, E385, E621 rapt mijn seafood cocktail. Voor wie dit slang niet begrijpt: het vertaalt als citroenzuur, natriummetabisulfiet, calciumdina­trium-ethyleendiaminetetra-acetaat en natrium­glutamaat. Zo klinkt het heel wat Griekser! Waarom ze dat niet voluit schrijven? Omdat er al zoveel op dat etiket staat, dat er geen plaats meer overbleef.

Is dit nu slecht? Niet noodzakelijk, het is wel eerlijk en je hebt er uren lectuur mee. Als je ten minste een sterke bril op hebt en een boekje als De E in je eten bij de hand.

Pasta
Een recept? Voor een snelle hap dan. Kook Italiaanse lintpasta uit Aarlen met een Amerikaanse naam beetgaar in kraantjeswater uit Modave met een schep zeezout uit de Camargue (of elders). Snij een Uruguayaanse bio-ajuin in ringetjes en laat die glazig worden in wat olijfolie. Giet hierover een scheut room (uit Duitsland meestal), pers er look (uit Frankrijk) over en wat zwarte peper uit Zanzibar.

Laat ondertussen de zeevruchten uitlekken. Hou een warme slakom klaar en rasp er wat citroenschil in (van verse Spaanse of Italiaanse citroen, gewoon tegen de rasp zetten en wrijven maar). Giet, als hij gaar is, de pasta af en laat goed uitdruppen, maar spoel niet na. Doe in de slakom, doe er de saus over, de zeevruchtencocktail en wat geraspte, Vlaams-Brabantse peterselie. Liefdevol mengen, opdienen en... smakelijk.


Nick Trachet © Brussel Deze Week

Dit artikel afdrukken