Het is de groente van late winter en vroege lente. Een exoot die we van de Indianen kregen om moeilijke tijden mee te overbruggen. Een crisisgroente, maar dan wel een die niet meer in de handel past. Zeg niet zomaar postelein tegen postelein. Er bestaan immers twee soorten van: winterpostelein en zomerpostelein. Om het simpel te houden, behoren ze gelukkig wel tot dezelfde botanische groep, de Portulacaceae of Posteleinfamilie.
Zomerpostelein (Portulaca oleracea) was lang geleden een groente rond de hele Middellandse Zee. Ze groeit er nog altijd in het wild. De Romeinen aten het. Nu niet meer. Althans, er is geen handel in. Wie in een gebied leeft waar de postelein langs de wegkant groeit, die gaat op de markt toch geen geld uitgeven om er te kopen, zeker? Zou u paardenbloemen kopen op de markt? Gebleekte molsla, tot daar toe, maar iedereen die ook maar twee vierkante meter grasmat bezit, krijgt meer paardenbloem in zijn pelouse dan hij of zij er slakommen mee kan vullen. Zomerpostelein wordt tegenwoordig alleen nog gehouden als sierplant en door verzamelaars van 'vergeten' groenten. Versleten groenten was misschien een betere term. Geitenvoer, zouden sommige van mijn vrienden zeggen. Deze zomer- of gewone postelein is een plant met stevige lepelblaadjes; het staat wel in bloempotten. Er komen gele of roze bloemen op. Meer een gespreksonderwerp dan een groente.
Mijnwerkers
Wat we hier nog wel nu en dan in de handel vinden, is winterpostelein (Claytonia perfoliata). Dat is een exoot. Een plantje van het Amerikaanse continent, dat hier zou zijn aangekomen in het midden van de achttiende eeuw. Ene John Clayton stuurde in die tijd veel zaden van plantjes naar de grote Carolus Linnaeus, die in Nederland werkte. Men noemde het bloempje naar hem Claytonia. Het kon dienen als eten voor arme mensen. Men proefde het en gooide het weg. Als gevolg daarvan staan nu hele streken van Europa vol met deze Amerikaanse indringer. Aan onze Belgische kust, bijvoorbeeld, schieten ze op dit ogenblik uit, als het niet te hard meer vriest. Het zijn aandoenlijk mooie, tere, doorzichtig groene plantjes die in rozetten, in kransjes, groeien. De bladeren zijn ruitvormig, aan lange steeltjes. Ze bezetten tussen de duinen alle pannen, tot zelfs onder de duindoorn en de vlier, want die staan toch nog niet in blad. Ze maken het onmogelijk om in dit seizoen in de duinen te gaan zitten, want ze houden een onbehoorlijke portie water vast en als men zich erop neervlijt, krijgt men een natte poep.
Wat later in het jaar ontwikkelen de plantjes piepkleine, witte bloempjes die wel dwars door een blad schijnen te groeien (vandaar de naam perfoliata, 'dóór de bladeren').
De mensen die over het voedsel van de Indianen schreven, waren heel wat enthousiaster. Dit is Karl May-cuisine. Het was voor sommige Indianenstammen dé bron van vitamine C in de late winter, vooraleer de beschaving hen bezocht, en in Amerika spreekt men ook wel van miners lettuce, mijnwerkerssla, want de goudzoekers in Californië konden zich ook niet zoveel permitteren.
Ik heb mijn mijnwerkerssla zo snel mogelijk gefotografeerd, want anders smolt ze in de winterzon. De eerste keer heb ik er soep van gemaakt. Eerst een bouillonnetje getrokken van wat ik ook maar onder de hand gehad. Overgebleven kippenbeentjes, een ajuin, een takje selder en een wortel. Wat tijm en laurier. Rustig laten rimpelen tot er een heerlijke geur af kwam en dan gezeefd. Vervolgens vijf minuutjes de posteleinblaadjes laten mee sudderen en dan de steekmixer erdoor. Ik kreeg een prachtig helgroene soep, fluogroen bijna. Echt mooi!
Ze smaakte naar gras. Met wat meer ajuin, pastinaak, selder, prei of wat dan ook was dit allicht een heerlijke soep geworden.
Gewoon wat blaadjes op de boterham, met sneetjes vlees of kaas, behoort ook tot de mogelijkheden. De smaak van wat eronder ligt, wordt helemaal niet verstoord. Een stoemp gemaakt van goede aardappelen met postelein: smaakt perfect naar aardappelen, alleen zitten er dan groene strepen door. Maar smaak? Neen.
Misschien zijn er wel lezers die iets zinnigs kunnen maken van winterpostelein. Mij is het duidelijk niet gelukt. Wellicht vinden designerkoks dat juist zo leuk, je kunt er van alles groen mee kleuren en het smaakt echt nergens naar.
Voor mij is het een vergeten groente. Met recht en reden. Smakelijk.
Nick Trachet © Brussel Deze Week
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Fien; "vooral mee doorgaan". Natuurlijk, ja, zoveel mogelijk: variatie is rijkdom, geld niet. Ook deze gratis groente uit de duinen zijn fris en afwisselend, maar kapot ben ik er ook weer niet van. Warm geprobeerd: ook niet je dat. Asperges ontroeren, ik herinner me een latuw van de markt van Selestat die me al jaren achtervolgd, ik wordt lyrisch van witloof, muizenoren (veldsla) en bloemkool, maar spijtig genoeg niet van Claytonia perfoliata.
@sanne: waarom zijn die groenten volgens jou "zogenaamd" vergeten? Alleen omdat sommige bij Marokkaanse of Turkse winkels verkocht worden? Jij hebt zelf nog nooit van winterpostelein gehoord, dat toch echt in de schappen van de biowinkels ligt en simpel zelf te telen is. In het stukje hierboven onderneemt een culi vergeefse pogingen om er een warm gerecht van te maken, terwijl je winterpostelein juist als salade moet eten. Beter bewijs dat het een vergeten groente is lijkt me overbodig. En wat is er in vredesnaam op tegen dat restaurants vergeten groenten opnieuw op het menu zetten. Prima, vooral mee doorgaan, dat komt de broodnodige variatie alleen maar ten goede.
Oh postelein! Kocht het wel eens in de natuurwinkel in Berlijn, erg duur daar, en ik was erg blij verrast dat het in overvloed bleek te groeien op mijn Italiaanse terras. (Ook in alle straatkanten in het dorp inderdaad, de verleiding is groot, maar het aantal pissende honden ook...)
Lekker met olijfolie en wat citroen.
Moaya Scheiman uit Californië meldt over de winterporselein: The Claytonia is called miner's salad because it was foraged by gold rush miners to ward off scurvy. And came to be known from that... it grows wild along the west coast here and native to my region... much of this part of the new world was sparsely populated and so you wont see much reference before the gold rush... there is a wealth of information from the miners themselves in journals and letters and such... Here it is only in recent years that it has made a comeback on the American table.
For early sources: Alta California was a system of Spanish missions...starting at about Carmel to Sonoma there are about 6 missions to look at that have the right geography to have the priests keeping notes, and so I would look to see if the Vatican ( Does Beslar Verlag in Germany still have the non secterian rights and access to the Vatican papers?) My imagination would be that the Jesuits and the records of father Father Juniper Serra and Governor Portolá from after the time they land in San Francisco bay may also make some note( dont look at anything earlier as it wont grow in those regions)...Monks always seemed to keep good record of local botany and send home specimens and this may be the first place it enters the old world..you may want to contact the library of Dominican college in San Rafael. If you are looking to a source of entry for the crop into Europe I would begin the trace with the Catholic Church and Spain.
Kijk, voor je het weet ben je een scriptie aan het schrijven! Eerst maar even gewoon aan het werk.
Winterpostelein ken ik inderdaad ook niet.
Zomerpostelein wel.
Mijn moeder was er dol op toen ik klein was. (jaren '50)
En ik haatte het...als kind, zoals ik van de meeste groente toen geen fan was..:-).
Zij kookte de postelein heel kort, bond wat van het uitlekvocht met aardappelmeel, beetje zout en peper erdoor, een losgeklopt ei erdoor en een klont boter (boter dus,zei ik, uiteraard geen margarine!)
Inmiddels vind ik groente heerlijk, en zeker ook (zomer-) postelein.
En al minstens een jaar of 15, zo niet 20,is dat regulier en heel gewoon verkrijgbaar in Turkse en Marrokaanse winkels....net als de pastinaken en rettich en meiknolletjes en al die andere z.g. "vergeten groenten" die tegenwoordig met veel poeha in restaurants tot modevoedsel worden omgetoverd. (wat lopen die "culi-ontdekkers" toch achter, lol!)
Ik maak de postelein nog weleens zoals moeders het deed, hoewel ik het aardappelzetmeel liever vervang door wat volkorenbroodkruim en een extra eidooier.
Echt troostvoedsel wordt het dan!
Als salade ook voortreffelijk; met een zachte citroen-of mosterddressing, en desgewenst wat snippers ansjovis of gerookte forel erdoor. Smullen!
sanne