Waarom moeten meloenen van Cavaillon komen? Op de markt worden ze luidkeels aangeprezen als rechtstreeks van de oevers van de Durance, zelfs wanneer er duidelijk op de kistjes staat vermeld dat ze vanuit Italië of de Charente werden getransporteerd. Charentais heeft blijkbaar een minder goede reputatie, ook al is een cavaillon tuinbouwkundig een charentaismeloen, en niet omgekeerd.

Een cavaillon (charentais) is een wratmeloen (Cucumis melo cantalupensis), in tegenstelling tot de Amerikaanse netmeloenen (C. melo reticulatus). Van oorsprong komen meloenen uit onze Oude Wereld, ze werden al gesnoept door de antieke Grieken en Romeinen. Het was Columbus die er meenam naar Amerika, waar dan die verschillende nieuwe rassen uit groeiden. Onder hetzelfde genus van meloen valt ook nog de kiwano (Cucumis metuliferus). De watermeloen (Citrullus sp.) staat dan weer verder af van deze zoete versie.

Leuk om weten, de naam canteloup, zoals deze meloen ook wel genoemd wordt, stamt van het stadje Cantalupo de Sabina, in de Sabijnse bergen ten Noorden van Rome. Ooit woonde de familie van Cicero daar. Maar de Amerikanen noemen hun netmeloenen ook canteloups. Tuinbouw, een verwarrende bezigheid!

De reputatie van de Cavaillon moet uit Parijs stammen. Toegegeven, Cavaillon ligt zuidelijker dan de Charente, en zal dus vroeger zoetere meloenen kunnen leveren. Maar dat is niet automatisch zo. Ik denk dat het vooral iets met de eerste spoorwegverbindingen te maken heeft.

Sponsoring
In 1870 schreef Alexandre Dumas het volgende: "Op een dag kreeg ik een brief van de gemeenteraad van Cavaillon waarin stond dat ze daar een openbare bibliotheek wilden openen. Ze zochten de beste boeken die er te krijgen waren en vroegen mij twee of drie van mijn romans uit te kiezen die, volgens mij, de beste plaats verdienden.

Ik heb een zoon en een dochter, ik denk dat ik evenveel van beide hou. Ik heb vijf- of zeshonderd boekdelen, ik denk dat ik voor elk evenveel sympathie koester. Ik antwoordde de stad Cavaillon dat het niet aan de auteur was om te oordelen over de waarde van zijn boeken, dat ik al mijn boeken goed vond, maar dat ik de meloenen van Cavaillon uitstekend vond; dat ik, bijgevolg, de stad Cavaillon een verzameling van mijn volledige oeuvre zou zenden, het is te zeggen, vier- of vijfhonderd boeken, indien de gemeenteraad mij een lijfrente zou toekennen van twaalf groene meloenen. (Melon vert is een oude term voor canteloup, naar de kleur van de schil, NT). De gemeenteraad van Cavaillon meldde mij per kerende dat mijn voorstel unaniem was aanvaard en dat ik dus nu genoot van een lijfrente, de enige naar alle waarschijnlijkheid die ik ooit zal krijgen.
Het is nu al twaalftal jaar dat ik van deze rente geniet, en ik moet zeggen dat ze elk jaar weer verschijnen, zonder te missen, in het seizoen wanneer de groene meloenen, een beetje later dan de andere, rijp worden. Nu weet ik niet of ze daar in de gemeenteraad van Cavaillon zo vriendelijk zijn een keuze te maken tussen de beste meloenen, maar ik herhaal dat ik er nooit verser, smakelijker en sappiger heb gegeten, dan de meloenen van mijn rente. Ik heb dus maar één wens te uiten, dat de Cavaillonezen evenveel charme vinden in mijn boeken als ik in hun meloenen. Ik neem deze gelegenheid te baat om mijn dankbaarheid te uiten aan mijn vrienden in Cavaillon en er voor heel Europa op te wijzen dat hun meloenen de beste zijn die ik ken."

Iedereen weet dat de auteur van De Drie Musketiers en De Graaf van Monte-Cristo een levensgenieter was en daarenboven niet vies van een beetje sponsoring. Zou het kunnen dat de reputatie van de cavaillon door hem werd gemaakt?

Horror vacui
Een canteloup is een volle zomervrucht. Koop ze enkel als ze u van op een meter of twee al liefdevol toegeuren. Onrijpe meloenen smaken naar nepkomkommer, zonder het knapperige dat echte komkommer zo interessant maakt. Een meloen mag ook niet te hard zijn aan het ‘kontje’, de bloemaanzet onderaan. Vlekken en kraters wijzen op bederf. In bijzondere jaren barsten ze van zoetheid en zijn er zo veel dat ze in Frankrijk langs de baan worden weggegeven.

Fransen eten meloen als voorgerecht. Dat is een gebruik uit de Middeleeuwen, toen men fruit en groente nog verdacht vond. Het kon nog net als er daarna iets ‘ernstigs’ werd gegeten. Bij een kleine snijdt u er het hoedje af, grotere worden dwars door de lengterichting in twee gesneden en van pitjes ontdaan. Vroeger strooide men er wat zout over! Bij grote zomerhitte is dat niet eens zo’n slecht idee. En dan staart u in dat grote gat. De horror vacui van de kookkunst wil dat dit wordt opgevuld. Dat kan met iets anders fruitigs, maar ik herinner me ook de melon au porto. Bij goede meloenen is dat zonde en de mode is gelukkig verdwenen, al zijn er Charentezen die hun meloen nu aanprijzen met een scheut Pineau (des Charentes, évidemment). Niet aan meedoen. Hou de holte ledig en luister. Misschien hoort u er wel het tjilpen van de krekels in? Smakelijk.


Nick Trachet © Brussel Deze Week
Dit artikel afdrukken