Smeltkaas is misschien even oud als kaas zelf. In de Franche-Comté in Frankrijk kennen ze bijvoorbeeld de metton, een primitieve kaassoort waarvan de wrongel niet in vormen wordt gegoten of geperst, maar los als gedroogde korrels wordt bewaard. Kaas in vormen is zo normaal dat het Franse woord fromage en het Italiaanse formaggio verwijst naar die vorm, forma in het Latijn. Niet gevormde bewaarkaas is een uitzondering, bij verse kazen voor onmiddellijk gebruik ligt dat uiteraard anders.
Lelijk, misvormd of mislukt
Die metton wordt gekookt met melk of water om cancoillotte te maken, de originele smeltkaas. In Luxemburg is kachkeis (kookkaas) iets gelijkaardigs. Maar in alle kaasregio’s werd smeltkaas gemaakt. De mooie kazen gingen naar de export. Wat lelijk, misvormd of mislukt was, ging naar het brood van de kaasmakers zelf: Frankrijk alleen al pulluleert van de recepten (om eens een mooi gallicisme te gebruiken). Ik geef u enkele namen: bosson, brous, cachaille, confit, pourri, foudjou, forte, allemaal bereidingen op basis van slechte kaas in de brede betekenis van het woord. Ze worden warm of koud gegeten, vers gekookt of desnoods langdurig gegist en gerijpt. De beruchte casu marzu uit Sardinië en Corsica, waar vliegenmaden horen in rond te kruipen, is zo een ‘gerijpte’ kaasbereiding. ‘Marzu’ betekent overigens ‘rot’.
1920: Gerberkäsli
Over die boerenkeuken werd in de grote gastronomische literatuur altijd zedig gezwegen. Het was voedsel voor primitieven. Maar het gebruik van kaasafval in het huishouden is uiteraard doodnormaal. Welk mens gooit nu eetbare kaas weg, ook als die buiten de norm valt? Toen de industrialisering eraan kwam en de schaal van productie verhoogde, ging men die volkstechnologie dankbaar ten gelde maken. De eer van het lanceren van de eerste smeltkaas op grote schaal wordt toegeschreven aan de Zwitser Gerber, die tot in 2010 onder zijn naam zou blijven produceren. In 1920 vond hij de Gerberkäsli uit, de folieverpakte partjes in een doosje. Maar een jaar later kwam er al een antwoord uit Frankrijk.
'La vache-qui-rit'
In Lons-le-Saunier (Jura) staat de fabriek van Bel. De familie Bel affineerde er oorspronkelijk comté-kaas. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Léon Bel ingedeeld bij de Franse bevoorradingsdiensten van het leger. Hij verdeelde vers vlees voor de soldaten aan het front. De vrachtwagens van zijn regiment kregen als logo een lachende koe, ontworpen door de beroemde tekenaar Benjamin Rabier. De keuze zou er gekomen zijn omdat de Duitsers ook een logo op hun vrachtwagens hadden, maar dan van een walkure, een goddelijke krijgsvrouw uit de Germaanse sagen. Een walkure is in het Frans une walkyrie en de lachende koe une vache-qui-rit. De mop gaat honderd jaar later nog steeds mee.
Na de oorlog ging Bel met dat logo aan de slag, in 1921 lanceerde hij ook zijn gesmolten kaas in tartinettes, wat een lieflijke naam is voor wat wij partjes-verpakt-in-metaalfolie noemen. Ook het rode lipje om de verpakking open te maken was er dan al bij. Vandaag beweert Bel op hun website dat er wereldwijd elke dag 10 miljoen partjes worden verorberd.
Smeerkazen en smeltkazen
Ik lijk hier wel smeerkaas en smeltkaas door elkaar te gebruiken, maar dat is niet helemaal waar.
Allemaal gesmolten kaas, gemaakt van kaasrestjes, die dan weer werd omgetoverd tot plakjeskaas: tweedekanskaas, zeg maarSmeerkazen zoals deze hier zijn smeltkazen, maar er zijn uiteraard andere smeerbare kazen die niet gesmolten werden en anderzijds zijn er smeltkazen die niet smeerbaar zijn, denk aan de ‘Chester’ van Kraft die hier en daar in de winkel ligt, een kaas die niets met Cheshire te maken heeft en ook geen cheddar is, maar iets dat zich voordoet als... Ja, als wat eigenlijk? (Het wordt meestal ook nog als ‘chestère’ uitgesproken door de winkelier). Of die individueel verpakte plakjes ZiZ, het enige broodbeleg waarmee men na het ontbijt een voller bord heeft dan ervoor. Allemaal gesmolten kaas, gemaakt van kaasrestjes, die dan weer werd omgetoverd tot plakjeskaas: tweedekanskaas, zeg maar.
Smeerkaas heeft in grootverpakking bestaan voor vakantiekolonies en internaten, of voor de winkelier die er dan per gewicht van verkocht. In sommige gezinnen doen de kistjes daarvan nog dienst om pennen of naaigerief in te stapelen. En dan is er ook nog smeerkaas in kuipjes, of blokjes, of schijfjes. Wat mij intrigeert, is hoe men die kaas in de folie krijgt. Bestaan er computergestuurde inpakmachines die origamigewijs kaasjes in folie wikkelen? De waarheid blijft trouw aan het smeltverleden: net als goudstaven wordt smeerkaas in de verpakking gegoten, na eerst UHT te zijn verwarmd. Dan wordt hij liefdevol dichtgelast en het eenvoudige kaasje dat u daar voor u hebt zit eigenlijk in een blikje, een flinterdun steriel blikje. Daarom bewaren die kazen zo verbazend lang.
Bekijk die tartinette dus met wat meer respect. Er zijn niet alleen lachende koeien, uiteraard, maar denk eraan dat generaties ingenieurs zich over dit plebejisch ontbijtgerief hebben gebogen, tot plezier van kinderen en grote mensen met een oog voor geschiedenis en technologie. Smakelijk.
Fotocredits: 'La Vache Qui Rit', Green Mamba :)--<
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
De ene smeerkaas is de andere niet. Veel industriële smeerkaas wordt geproduceerd met kunstmatige fosfaten als waterbinder (net zoals veel worst), die ernstig in het verdachtenbankje staan wat betreft hun lichamelijke effecten.
Dick: ik schreef tweedekanskaas, niet tweedehandskaas!
Dank voor deze mooie geschiedenisles.
Ik ben zelf geen groot liefhebber van dit soort kaas maar ga nu toch op zoek naar een culinaire toepassing. Al was het maar om dit verhaal aan tafel met meer mensen kunnen delen :)
Dit verhaal doet mij terugdenken aan Zwitserland in de zestiger jaren, de plek waar wij als familie met vakantie gingen. Naast Kino Rex in Thun stond de Gerber fabriek, als kind wist ik dat want ik was gek op de ronde kartonnen doosjes met daarin een stuk of 6 verschillende smaken smeltkaas. Vooral die met stukjes ham was favoriet. De groene Gruyere vond ik de minste. De Zwitser bij wie we logeerden vond die industriële Gerber smurrie maar smakeloos spul. Ik daarentegen werd misselijk van zijn sterke kaas van de "Allmend" die in de oven tot racklette werd gebakken met verstikkende walmen in het hele huis als gevolg. Nee, geef mij maar die Gerber taartpuntjes, we namen altijd karrenvrachten mee naar Nederland en het was een zwarte dag als ze op waren en ik weer tot volgend jaar moest wachten op nieuwe voorraad.
Gerber is niet meer. Het klassieke fabrieksgebouw aan de Aare uit de tweede helft van de 19e eeuw was allang verminkt en is nu helemaal afgebroken, net als de oude Kino Rex. Gerber is opgegaan in Emmi, een samenvoeging van Zwitserse kleine kaasmakers. Het ronde kartonnetje met de taartpuntjes is er nog steeds, het is vrijwel onveranderd sinds 1920 toen Gerber het voor het eerst industrieel maakte en verpakte (zijn smeltkaasprocedé stamt overigens uit 1911). Maar het wordt nu in Langnau gemaakt in het Emmental. En het toeval wil dat de Gerbers oorspronkelijk ook uit Langnau afkomstig waren, daar werd de voorloper van hun latere "Gerberkäse AG" in 1836 opgericht. Walter Gerber, die koken met smeltzout had uitgevonden, overleed in 1942, hij had niet kunnen bevroeden dat vandaag half Amerika kaas eet dat met zijn procedé wordt gemaakt.
Smeerkaas (goudkuipje) is een van de weinige producten die mijn uittocht uit de supermarkt overleeft heeft. Ik zou eerlijk gezegd niet weten wat ik zonder zou moeten.. ;-)
Ik heb ondertussen wel een paar pogingen gedaan om zelf smeerkaas te maken, maar helaas zijn die pogingen tot nu toe mislukt...