Wat doen die dingen daar trouwens? Zout- en peperstrooier op tafel zetten, behoort bij de kunst van het tafeldekken. Iedereen in een horecaopleiding leert erover, en in veel restaurants staan ze er ook. Maar ze worden zeldzamer. Tafels in restaurants worden steeds kleiner om er méér te kunnen zetten, en chefs hebben nu zo'n groot ego dat ze niet kunnen verdragen dat iemand hun 'creaties' zou bijzouten of -peperen. Zíj zullen wel bepalen hoe het eten gekruid moet zijn.
Zo oud als de Bijbel
De aanwezigheid van zout op tafel is zo oud als de Bijbel. Het komt van de gebruiken van de nomadenvolkeren, waarbij al wie samen zout had gegeten, verbonden werd door een overeenkomst, een zoutverbond. Zout is niet enkel symbool van vriendschap, het is ook nog, als bewarend principe tegen rotting en corruptie, symbool van de trouw aan vriendschappelijke gevoelens. Als teken van welkom krijgt de gast aan de poorten brood en zout aangeboden. Dat is een gebruik van Scandinavië tot het Midden-Oosten. En daarom staat het op tafel, samen met het brood: 'Welkom gast'. Zout en brood blijven bij de gast staan (en worden aangevuld) tot de tafel wordt afgeruimd, het zogenoemde 'dessert'.
Zout- en peperstrooier op tafel zetten, behoort bij de kunst van het tafeldekken
Wanneer de peper er is bij geslopen, is niet duidelijk. Peper op tafel is ook oud, al groeit de plant vanouds op het Indische subcontinent. De Romeinen gebruikten veel peper. Het zit zo ingebakken in onze cultuur dat je haast geen boek kan openslaan over kunstgeschiedenis, zonder dat het peper- en zoutstel van Benvenuto Cellini erin staat: gemaakt uit goud met aan de zoutkant de zeegod Poseidon. Aan de andere kant waakt Cybele, de aardmoeder, over de peper.
Geen algemene regel
Die gaatjes nu. Zout heeft de neiging te klonteren en gaatjes in een strooier te verstoppen. Daarom loont het dat er meerdere gaatjes zijn. Peper was dan weer duur, dus gaan de gemalen korrels door één spaarzaam gaatje. In Amerika moet het omgekeerd: zout heet ongezond en gaat dus door één klein gaatje, vooral niet te veel!
Er bestaat dus niet echt een algemene regel.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Smaak daargelaten, vind ik fleur de sel wel mooi. Drijvende zoutbloemen als de ijsafzetting op enkele ruiten. Prachtig.
Zout is zout is zee. De rest is vervuilde marketing
Wouter en dan heb je het nog niet over "fleur de sel", die fijne piramidetjes van zoutkristal die aan het oppervlak wan de pekel groeien!
Jonge geschiedenis van tafelzout is bizar. Amerikaanse zoutproducenten maakten begin vorige eeuw furore met hun kleine korreltjes, allemaal even groot (klein), die het aldus mogelijk maakten gerechten aan tafel verfijnd te bezouten uit een vaatje met een dekseltje met een paar gaatjes. Kleine korreltjes werden ook in Europa gemeengoed. Tot zeezout, wat er altijd al was, opnieuw werd ontdekt in de mondaine wereld. Ook zeezout kan in kleine, allemaal gelijke korrels aangeboden worden, maar grove korrels werden gepredikt door hoogculinairen. Liefst moest het vervuild zout zijn. Sel gris van de Franse kust. Duur, maar met kleideeltjes en spoortjes matrozenpis.
Voor het grove zout werden molens geïntroduceerd die niet veel verschilden van pepermolens. Voor mensen die niet willen werken aan tafel, kwamen elektrische molens op de markt. Ook af en toe in de aanbieding bij Lidl.
Nog gekker. De mode om aan tafel lawaai te maken met zout werd zo indringend en slaafs gevolgd, dat AKZO, specialist in verfijnd tafelzout, zich genoodzaakt zag om ook grof te gaan doen. Met geperste bolletjes van fijn zout voor in een molen.
PS. Akzo zout is niet meer Nederlands door Franse ondernemers gekocht.